Querido, november 2022
Jelmer is 17 en zijn broer Kai 23 als hun ouders hen op een avond vertellen dat hun vader niet hun biologische vader is. Ze stammen allebei af van een anonieme donor. Kai is vooral woedend dat hij dit pas nu te horen krijgt, al begrijpt hij nu ook eindelijk waarom hij zich altijd een buitenstaander heeft gevoeld in hun gezin. Ook voor Sam is het een heftig bericht. Hij voelde zich nooit verbonden met Kai, maar nu ineens wel. En dat gevoel wil hij niet kwijt.
Via een DNA-test ontdekken ze dat ze allebei een andere donor hebben. Op zoek naar mogelijke halfbroers of -zussen schrijven ze zich in bij een internationale databank. Er is een facebookgroep voor kinderen van anonieme donoren. Sam zoekt verder naar van wie hij afstamt – en naar wie hij eigenlijk is. Een zoektocht met heftige en verrassende resultaten.
Auteur Jelmer Soes kreeg zelf als volwassene te horen dat hij verwekt is via KID (Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad). Het verhaal van Sam is niet autobiografisch, maar bevat uiteraard wel veel autobiografische elementen. Het risico van een roman over een onderwerp waar de auteur zo emotioneel bij betrokken is, is dat zo’n boek een drakerig en te persoonlijk verhaal kan worden, of dat het boek veel te vol is. KID is inderdaad behoorlijk vol, maar niet té vol. En drakerig is het zeker niet. Juist door de betrokkenheid van de auteur is Sams verhaal volkomen geloofwaardig: zijn emoties, de reactie van zijn broer, de reacties van zijn twee beste vrienden – die zelf allebei ook wel het een en ander te verwerken hebben – en zeker zijn zoektocht. DNA-testen, databases, speurtochten op internet, de verwarring en het ongemak als je voor het eerst kennis maakt met je halfzussen; het komt allemaal langs. En dan die broer die de pech heeft dat er ‘niemand’ familie van hem is en dat zijn donor niets van hem wil weten.
Naast Sams zoektocht naar wie hij is, gaat het boek ook over het gat tussen twee broers die slechts halfbroers blijken te zijn. Ze schelen vijf jaar in leeftijd en hebben maar weinig gemeen. En toch verlangt Sam naar de genegenheid en goedkeuring van Kai. Terwijl Kai inmiddels zijn eigen weg wel gevonden heeft – of doet alsof.
Die laatste verhaallijn had nog wat meer uitwerking verdiend. Verder is KID een boek om achter elkaar uit te lezen. Een boeiend en persoonlijk verhaal dat geen moment verveelt, voor lezers vanaf circa vijftien jaar.
met beeld van Martijn van der Linden
Leopold, januari 2023
3 VMBO. Joshua is bevriend met Sergio en Dylan. Dat zijn weliswaar heel andere jongens dan hij: ze doen aan kickboksen, hebben een grote bek en de juiste sportschoenen en drijven de leraren tot wanhoop. Joshua is een wat timide dromer, houdt van kunst en kan prachtig tekenen. Zijn vrienden noemen hem ‘Rembrandt’. Joshua weet niet wat hij aan moet met Lindsey, dat prachtige sexy meisje waar hij enerzijds bang voor is en waar hij anderzijds verliefd op wordt. Maar Lindsey doet het met bijna elke jongen, wordt gezegd.
Niets is wat het lijkt in Neem nooit een beste vriend. Lindsey lijkt een slet, maar vertrouwt Joshua een geheim toe. Sergio lijkt een geweldige bink, ís ook een geweldige bink met een zeer onverwachte bijbaan, maar houdt tegelijk van beeldende kunst. Dylan is agressief, maar ook achter zijn stoere façade gaat een heel andere jongen schuil.
Er komt veel aan de orde in Neem nooit een beste vriend: vriendschap, agressie, seks, verliefdheid, gender, depressie, corona. Toch is het boek niet te vol en het is ook geen probleemboek geworden. Dat is vooral te danken aan de humor in het verhaal. De humor van drie jongens van 17, 18 jaar is zo overtuigend neergezet dat je hardop lachend verder leest. Voorbeeld? De jongens geven een feest met als thema Lekker wijf. Joshua’s oudere broer is kwaad, omdat dit seksistisch is, plus beledigend voor transpersonen. En dat Joshua als Beyoncé wil gaan, kan al helemaal niet, want dat is blackface. Waarop Joshua zegt dat hij wel als roetveeg-Beyoncé gaat. Zulke grappen. En nog veel meer.
Joshua leerden we al kennen in Zonder titel (2021). Neem nooit een beste vriend is het vervolg, maar je kunt het zelfstandig lezen. Ook in dit boek zijn de tekeningen van Joshua gemaakt door Martijn van der Linden. Ze zijn fantastisch. Schetsen van een dansende Lindsey, varianten op De schreeuw van Munch (met een hoofdpersoon die schrikt van een soort Gruffalo achter zich), Lindsey als meisje-met-de-parel van Vermeer; je raakt niet uitgekeken. Bovendien zorgen ze voor nog wat extra lucht in het boek.
Lezen, dit boek! Alle lezers vanaf een jaar of vijftien, ongeacht of ze op het VMBO of het gymnasium zitten. Wat een schitterende, tragische en waanzinnig grappige roman!
Leopold, september 2022
Liesbeth schrijft een boek. Ze stuurt het manuscript naar haar vriendin, omdat ze er maar geen einde aan krijgt. Of is het verhaal toch afgelopen?
Het leven van Liesbeths hoofdpersoon If (Ifgenia) lijkt erg op dat van Liesbeth zelf. Het speelt op oudejaarsavond, de avond waarop If wacht op haar vriendje Giovanni die maar niet op komt dagen. Haar narcistische vader en haar broer zetten haar voor schut bij het ‘klapvee’ dat op bezoek is, haar autistische moeder ligt boven huilend op bed en haar vader gaat niet één keer bij haar kijken. Na een ruzie gaat If de deur uit, naar Giovanni. En naar iemand die haar begrijpt. Ze krijgt een lift van een stel hockeyjongens en die willen best een film met haar opnemen als ze horen dat If naar de filmacademie wil. Giovanni reageert niet op haar appjes; hij doet vannacht mee aan een illegale straatrace. If zwerft de hele nacht rond, van feest naar kroeg en van donker bos naar donker huis. Nergens voelt ze zich welkom.
Liesbeth is al eerder opgedoken in boeken van Lydia Rood, onder andere in Survival (2015), Niemands meisje (2017) en Blauwtje (2020). If is een volgende roman, die onafhankelijk van de andere boeken te lezen is. De enige rol die Liesbeth in dit boek speelt, is dat ze de auteur is van het boek dat de lezer leest. Wie de andere boeken gelezen heeft, weet dat Liesbeths verhaal voor een groot deel autobiografisch moet zijn.
Haar personage If heeft er talent voor om in vreselijke situaties terecht te komen, om de boel in het honderd te laten lopen en om dan de benen te nemen. Ze zoekt aansluiting bij de verkeerde mensen, werkt zich telkens in de nesten, terwijl ze in feite maar één ding roept: ‘Hou van mij!’ De eenzaamheid van If is zo schrijnend neergezet, dat je niets liever wil dan dat er eindelijk eens iemand zich over haar ontfermt die het wel goed met haar meent. Ook al zou If het daar benauwd van krijgen, omdat ze niet met liefde of vriendschap om kan gaan.
Het is maar één nacht die Liesbeth (of Lydia Rood) beschrijft, maar het is een vreselijke nacht. If is razend knap geschreven, maar het is een ontzettend deprimerend boek waarvan je je net zo ongelukkig en alleen gaat voelen als If doet.
Niet lezen op oudejaarsavond en ook niet als je je toch al niet zo best voelt. Wel lezen als je de ellende en eenzaamheid van If onder je huid wil voelen kruipen. Een rauw boek dat nogal wat leeservaring vraagt, voor vijftien jaar en ouder.
Querido, mei 2022
Denemarken, 870 na Chr. Yrsa woont in Mimirs Krukje, een klein dorp aan de Deense kust. Haar vader is stuurman op een Vikingschip en is een groot deel van het jaar van huis. Als hij weer terugkomt van een van de handelsreizen, is er een gijzelaarster aan boord: een jonge non die een afstammeling zegt te zijn van Karel de Grote. Yrsa krijgt de opdracht om deze zuster Job te bewaken tot er losgeld voor haar is betaald.
Wanneer het losgeld op zich laat wachten en Job wordt verkracht door een jongen uit het dorp, schiet Yrsa haar te hulp. Job slaat de jongen neer; hij is dood. Uit angst voor de bloeddorstige dorpsgenoten, vluchten de meisjes samen naar het zuiden, naar Jobs klooster in Ganda (Gent). Valt er te ontkomen aan de woedende Deense clan die hen achterna reist? En nog belangrijker: valt er te ontkomen aan de Deense goden? Of aan de God van Job?
Net als in de andere boeken van Van Rijckeghem is de hoofdpersoon in Onheilsdochter een vrouw. Een stoere, ondernemende vrouw. Nee, twee stoere, ondernemende vrouwen, want zuster Job heeft niet alleen een jongensnaam aangenomen toen ze in het klooster ging, maar ze staat zogezegd haar mannetje. Ondanks de grote verschillen in hun levens en in hun geloof, trekken Yrsa en Job naar elkaar toe.
Yrsa is een buitenbeentje. Haar moeder stierf kort na Yrsa’s geboorte. Yrsa is geboren met een ‘hobbelvoet’; ze loopt mank en ze is daardoor scheefgegroeid. En ze is een zieneres, want ze is in staat om in de toekomst te kijken en iemands dood te voorspellen. Dat laatste geeft haar nog enig aanzien in de clan, want een ‘kreupele’ is natuurlijk minderwaardig.
Het interessantste in Onheilsdochter is Yrsa’s geloof in meerdere goden en in het noodlot tegenover het Christelijke geloof van zuster Job. Als alles al is voorbestemd en Yrsa precies kan zien hoe mensen uiteindelijk overlijden, heeft het dan zin om je tegen dat lot te verzetten? Heeft een mens wel een eigen wil? Ook Job tobt hierover, al is haar geloof in de ene God en zijn zoon Jezus rotsvast. Ze is een bruid van Jezus. Denkt ze.
Onheilsdochter is minder toegankelijk dan de andere boeken van Van Rijckeghem, maar het is ook een boek dat je niet weg kunt leggen als je eenmaal in Mimirs Krukje bent gearriveerd, en het is een boek waarom je soms hardop zit te grinniken. Onheilsdochter is een fijne, dikke, historische roman, geschikt voor lezers vanaf circa vijftien jaar.
Leopold, maart 2022
Rome, 1948. Italië krabbelt overeind na de oorlog, maar het land is politiek gezien behoorlijk verdeeld. Bij Matteo (18) thuis willen zijn grootouders niet eens meer met elkaar praten, zo als ze het oneens zijn met elkaar. Matteo zelf heeft wel wat anders aan zijn hoofd dan politiek: hij wil filmacteur worden. Daarom bezoekt hij vaak een café waar beroemde mensen uit de filmwereld komen. Hij speelt rolletjes als figurant, leest toneelstukken en doet zo nu en dan auditie voor een echte rol.
Zijn boezemvriend Davide moedigt hem aan. Davide is homo en is verliefd op Matteo, maar Matteo valt niet op jongens. Dat hoeft hun vriendschap niet in de weg te staan, denken ze.
Tijdens zijn wandelingen door de stad, ziet Matteo steeds meer misstanden. Kinderen zijn de dupe van de fouten van volwassenen. Matteo twijfelt steeds meer: wil hij echt de glamoureuze filmwereld in, of kiest hij ervoor om met zijn marionetten kinderen te helpen die weinig toekomstperspectief hebben? En hoe moet het verder tussen hem en Davide?
Een nieuw 15+boek van Rindert Kromhout is altijd iets om je op te verheugen. En ook in dit boek ga je moeiteloos mee naar Rome in het voorjaar, naar de cafés waar de Romeinen verhitte discussies voeren, naar een warme Italiaanse familie op een bovenwoning, naar de oevers van de Tiber op een zomeravond.
Het is moeilijk om samen te vatten waar De poppenspeler van Lampedusa precies over gaat. Er zijn drie hoofdthema’s: de vriendschap tussen Matteo en Davide, de politieke situatie in Italië net na de oorlog en Matteo’s toekomstplannen bij de Italiaanse film. Geen van de drie thema’s komt echter goed uit de verf. Het verhaal blijft een beetje kabbelen. Matteo hakt weliswaar een belangrijke knoop door, maar wat er verder aan belangrijks gebeurt, dat overkomt hem. Dat voelt wat onbevredigend. Was Davide niet een interessantere hoofdpersoon geweest dan de dromerige Matteo? Hij worstelt met een probleem en kiest uiteindelijk niet voor de eenvoudigste oplossing.
Na Kromhouts indrukwekkende trilogieën over de Bloomsbury Group en de familie Mann waren de verwachtingen hooggespannen. De poppenspeler van Lampedusa is vooral een sfeervol boek, maar daar blijft het bij.
Geschikt voor lezers van vijftien jaar en ouder.
Querido, maart 2022
Het tegendeel van zorgen is een bundeling van twee eerder verschenen boeken: Negen open armen (2004) en De hemel van Heivisj (2010)
Negen Open Armen
Zuid-Limburg, augustus 1937. Het gezin Boon, bestaande uit oma Mei, de Pap, vier grote broers en drie kleine zusjes, verhuist naar een groot huis buiten de oude stad waar niemand anders wil wonen. Op het huis van Negen Open Armen lijkt een vloek te rusten. De zusjes Fing (11), Muulke (10) en Jes (9) ontdekken dat het huis een vreemd verleden heeft, dat er geheimen zijn en oude verhalen die met hun huis te maken hebben. Met heel kleine beetjes ontdekken ze wie vroeger in hun huis gewoond heeft, hoe het komt dat de voordeur aan de achterkant zit, van wie het vreemde bed met houtsnijwerk is dat ze in de kelder vinden en waarom de grafsteen op het kerkhof tegenover hun huis geen inscriptie heeft.
Het verhaal wordt grotendeels verteld door het oudste zusje Fing (Fien). Het boek bestaat uit drie delen; het eerste en derde deel sluiten op elkaar aan, het tweede deel is een oud verhaal dat door oma Mei verteld wordt. De taal is wellicht wat moeilijk te lezen, vaak gebruiken de zusjes in hun spreektaal dialect. Achterin het boek is een verklarende woorden- en namenlijst opgenomen. Door de taal krijgt het boek wel een heel eigen sfeer; het heeft iets warms en geheimzinnigs.
Het geheim van dit boek wordt heel langzaam ontrold. Al vroeg voelt de lezer dat er iets mis is met het huis en dat het iets te maken heeft met iemand die er vroeger woonde. Er komen kleine oplossingen, maar die roepen ook weer nieuwe vragen op en die nieuwe vragen worden één voor één beantwoord. Vaak gebeurt dat heel suggestief en staat er niet eens letterlijk wat er nou aan de hand is. Een boek om vooral tussen de regels door te lezen.
De hemel van Heivisj
Zuid-Limburg, 1938. Duitsland ligt dichtbij, maar de oorlog is iets wat heel ver weg lijkt. Fing krijgt de kans te gaan leren voor onderwijzeres, maar haar oma haalt haar van school om te werken bij de Pruusin, de Duitse vrouw van de Sigarenkeizer. Werk kun je het zelfs amper noemen: ze wordt betaald om vriendin te zijn met Liesl, het vreemde nichtje van de Pruusin. Fing heeft een hekel aan haar, en is dan ook niet rouwig als ze na een tijd ontslagen wordt.
Dan breekt de oorlog uit. Natuurlijk moet Fing niets hebben van die Duitse overheersers, maar tegelijk heeft ze respect voor meester Govaerts, die leider is van de plaatselijke NSB. Via meester Govaerts ontvangt ze nog wel eens post van haar vader en broers, die in Duitsland te werk zijn gesteld. Bovendien is ze het meisje van Filip, die bij de Jeugdstorm is aangesloten. Pas als de NSB een oude Joodse koopman in elkaar slaat, wil ze niks meer met hem te maken hebben. Ook dringt tot haar door dat de Pruusin een gevluchte Jodin is. Op een dag blijkt dat Liesl in hun kelder zit ondergedoken. Ze moet weg, want er komt Duitse inkwartiering. Tijdens de vlucht krijgt Fing eindelijk begrip voor het kleine meisje dat tijdens de Kristallnacht haar ouders, grootouders en zusje verloor.
Van boeken die rond de Tweede Wereldoorlog spelen, zijn er natuurlijk al heel veel. Wat De hemel van Heivisj zo mooi maakt, is de sluipende wijze waarop Fing bekneld raakt tussen pro- en anti-Duits. Natuurlijk is ze niet blind voor alle ellende die de bezetting met zich meebrengt; ze ervaart het van heel dichtbij als haar vader en broers worden opgepakt. Tegelijk is het moeilijk om weerstand te bieden tegen mensen als meester Govaert die ze bewondert, Filip met wie ze vrijt en mejuffrouw Vroon die zo aardig voor haar is. Haar zus Muulke is veel rechtlijniger: die is tégen Duitsland en alles wat pro-Duits is en bezorgt voor de spanning zelfs illegale verzetskrantjes. Muulke is een heerlijk en ondernemend personage dat het boek voldoende lucht geeft, maar Fing is met al haar besluiteloosheid de overtuigende hoofdpersoon, die nog lang na het lezen in je hoofd achterblijft.
Wat heerlijk dat Negen open armen en De hemel van Heivisj nu samen in een band zijn uitgegeven! Het tegendeel van zorgen laat je opnieuw genieten van de mooie taal, de warmte van het gezin Boon, de praktische oma Mei met al haar geheimen, de vele lagen in de beide verhalen, de sfeer van Limburg en zo kun je nog wel even doorgaan.
Dit zijn boeken om eens in de zoveel jaar opnieuw te lezen, al is het maar om Fien en haar zusjes weer te ontmoeten. Prachtige klassiekers voor veellezers van vijftien jaar en ouder.
Clavis, november 2021
December 1965. Ellis uit Almelo logeert samen met haar moeder Linda een weekend bij kennissen in Amsterdam. Maar terwijl Ellis met een vriendin naar de bioscoop gaat, wordt haar moeder door een tram geschept. Ze overlijdt dezelfde avond.
Inspecteur Smits vermoedt dat het geen ongeluk is. Volgens getuigen zou Linda onder de tram geduwd zijn door onbekende mensen die daarna hard wegrenden. Daarbij vindt Ellis in de jaszak van haar moeder één babyslofje. Van haar tante hoort Ellis dat ze een halfbroer moet hebben: in 1942 is Linda als 17-jarige bevallen van een zoon, die ze moest afstaan. Ongehuwd zwanger zijn was een schande. De vader zou een Spaanse muzikant zijn geweest. Ellis gaat op zoek naar haar halfbroer. Hij is nu pianist in een Amsterdams hotel, maar wil geen contact. Zijn broer Leon valt daarentegen als een blok voor het meisje uit Almelo – en zij ook voor hem. Tegen de achtergrond van Amsterdam in de jaren ’60 ontdekt Ellis een familiegeheim.
Speel voor mij is een soort historische roman. Amsterdam was rond 1965/1966 het ‘magies sentrum’ met provo’s en rellen rondom het huwelijk van Beatrix en Claus. Dat tijdsbeeld is grappig om over te lezen. Zo nu en dan blikt het boek ook terug naar de tijd dat Ronald (de halfbroer van Ellis) werd geboren: tehuizen voor ongehuwde moeders, je kind moeten afstaan… en daar zitten wellicht wat foutjes. Kon je bijvoorbeeld in 1942 zomaar naar vanuit Nederland Barcelona reizen? En indertijd was je pas met 21 volwassen. Linda zou dus niet op haar 18e zelf voor haar kind ‘mogen’ zorgen.
Als je niet over dergelijke slordigheidjes valt, is Speel voor mij een onderhoudend boek. Het perspectief wisselt tussen diverse personages, al heeft Ellis natuurlijk de grootste rol. Het is duidelijk wie er wanneer aan het woord is, en de perspectiefwisselingen houden de spanning er goed in. Wel wordt het verhaal naar het einde toe wat té uitgebreid en een beetje toevallig: als de deleteknop vaker gebruikt was, dan zou het boek pittiger zijn geweest. De ontknoping is dan ook wat kunstmatig en wensvervullend.
Speel voor mij wordt gepresenteerd als een Young Adult. Het is een boek voor liefhebbers van recente geschiedenis. Het leest makkelijk, maar wordt naar het einde toe een beetje taai. Geschikt voor lezers vanaf circa vijftien jaar.
vertaling: Jenny de Jonge
Luitingh Sijthoff, juni 2021
Elke zomer vertrekt de familie ( vader, moeder, de ik-figuur, Mattie, Tamsin en Alex) naar hun familiehuis aan zee. Elke zomer wonen Hope (de jongere nicht van hun vader) en haar partner Malcolm in een huis dat honderd meter verderop staat. Elke zomer verloopt zo’n beetje hetzelfde: warm, rommelig, loom, prettig.
Deze zomer is anders. Hope en Malcolm kondigen aan dat ze aan het eind van de zomer gaan trouwen én ze krijgen deze vakantie twee logés. Kit Godden (19) is ‘een stralend soort gouden Grieks standbeeld van een jongeling”; charmant, sexy, onweerstaanbaar, terwijl zijn broer Hugo (17) knokig, nors, zwijgzaam en onbeholpen is. Mattie is binnen vier seconden smoorverliefd op Kit en na een dag of wat moet ook de ik-figuur knarsetandend toegeven gevoelig te zijn voor Kits charmes. Haast ongemerkt en moeiteloos weet Kit de hele familie te manipuleren en zijn zin te krijgen, terwijl Hugo op de achtergrond stil zijn eigen gang gaat. De bom die uiteindelijk onder de familie ontploft, had niemand aan zien komen.
Wie de verteller van dit boek is, daar komt de lezer niet achter. Is de oudste telg van de familie een zij of een hij? Zelfs de naam wordt niet prijsgegeven. Het maakt ook niet uit; de lezer kan zelf invullen of de ‘ik’ hetero is, net als filmsterzus Mattie, of wellicht homo.
Dit gegeven is al fascinerend, maar een personage als Kit leidt alle aandacht af. Je zal maar zo’n voortreffelijke jongen de hele zomer in je buurt hebben. En al lijkt het erop dat hij vooral valt voor je jongere, prachtige zus, toch voel jij dat Kit ‘als een stiletto tussen je ribben glijdt’.
En daarmee begint het drama. Want wie is de Griekse god die speelt met de gevoelens van Mattie en het intussen terloops het aanlegt met haar oudere broer of zus?
De Godden broers broeit vanaf de eerste bladzijde en dat komt niet alleen door de zomerse warmte. Meg Rosoff weet in prachtige zinnen een wespennest te schetsen, waarin je tussen de regels door voelt aankomen dat er iets onherroepelijks gaat gebeuren, iets afschuwelijks, iets wat onherstelbare gevolgen gaat hebben. En als het eenmaal gebeurt, blijft niet alleen de familie verbijsterd achter, maar ook de lezer.
Wat is De Godden broers een fantastisch boek! Adembenemende zomerse literatuur voor lezers van vijftien jaar en ouder.
vertaling: Pieter Streutker
Lemniscaat, november 2020
Het is een jaar of tien geleden dat Nick Erebos speelde; de computergame die binnen enkele weken zijn leven overhoop haalde. Dus als ineens de bekende rode ‘E’ weer op de display van zijn telefoon verschijnt, wil Nick maar één ding: onmiddellijk de app verwijderen – en zeker niet opnieuw gaan spelen. Maar Erebos laat hem niet zo makkelijk gaan en dwingt Nick zelfs om opnieuw te gaan gamen.
Derek is vijftien en ontdekt rond dezelfde tijd zomaar een nieuwe game op zijn computer. Ook hij start het in zijn ogen fantastische fascinerende spel. Maar ook Derek ontdekt al snel dat Erebos doordringt in zijn dagelijkse leven. En dat hij niet zomaar kan stoppen als hij geen zin meer heeft.
Erebos is terug! Wie het ongelooflijk spannende boek Erebos (2011) al las, weet dat deze game infiltreert in je hele doen en laten en dat de speler maar moeilijk uit de tentakels van Erebos kan ontsnappen. De wereld van de kunstmatige intelligentie zat intussen niet stil: het spel heeft nu spraakherkenning en is – nu iedere speler natuurlijk een smartphone op zak heeft - ontwikkeld tot een nachtmerrie. Erebos kiest zelf zijn spelers, zet ze onder druk, chanteert en kan ze maken of breken.
De ontknoping is wellicht wat ver gezocht – maar hoe kun je een complex verhaal als dit nu tot een goed einde brengen? Poznanski bewees in eerdere boeken als Saeculum (2012) en Aquila (2017) dat ze hiertoe in staat is. Erebos ontwaakt hapert aan het einde een beetje. Is dit nog wel geloofwaardig, klopt dit nog wel? Toch is het boek spannend en meeslepend genoeg om achter elkaar uit te lezen; je moet en zal weten hoe Nick en Derek en al die anderen uiteindelijk aan Erebos weten te ontsnappen.
Erebos ontwaakt is haast nog griezeliger en bedreigender dan Erebos. De boeken zijn niet onafhankelijk van elkaar te lezen, maar wie Erebos las, wil toch meteen verder met het vervolg. Zal een game als Erebos ooit echt ontwikkeld worden? Dat is een verontrustende gedachte.
Erebos ontwaakt is een vuistdik boek van 445 bladzijden voor lezers die willen verdwijnen in een gruwelijk spannend verhaal. Geschikt voor vijftien jaar en ouder.
Van Goor, juli 2021
De vriendinnen Lucy, Isolde en Josephine zijn na hun eindexamen met z’n drieën naar een camping in Spanje vertrokken. Maar wat een zorgeloze vakantie had moeten zijn, werd een flop. Josephine heeft nooit zin om mee te gaan naar het strand, naar een feesttent, naar een café of waar dan ook. Ze zit alleen maar op haar telefoon te turen en is overal te moe voor, of ze heeft gewoon geen zin.
Op de allerlaatste ochtend, voor hun vlucht naar huis, worden Isolde en Lucy opgehaald door de politie. Het lichaam van Josephine is aangespoeld op het strand. Is de van die hoge klip gevallen? Of is ze geduwd of zelf gesprongen? Wat is er eigenlijk gebeurd, in die laatste uren van haar leven?
Het verhaal over de reconstructie van deze laatste avond begint met een berichtje dat het lichaam van een Nederlands meisje is aangespoeld. Daarna zit je meteen met Lucy op het politiebureau. Om beurten worden Lucy en Isolde verhoord en vertellen vanuit hun eigen perspectief over deze min of meer mislukte vakantie, over hun vriendschap en over Josephine. Langzaamaan wordt duidelijk wat er zo’n beetje aan de hand moet zijn. Zo’n beetje. Want Josephine sprak niet helemaal de waarheid, waardoor Isolde en Lucy (en de lezer) denken dat er heel iets anders speelt.
Het allerlaatste hoofdstuk is geschreven vanuit het perspectief van Josephine, zeven minuten voor haar dood. Het is prettig dat de lezer nu precies begrijpt wat er gebeurd is, maar haar vriendinnen en de andere achterblijvers zullen dit waarschijnlijk nooit weten. Het is wel een einde van deze thriller die je niet helemaal aan zag komen en een verrassende ontknoping.
De laatste uren van Josephine Donkers is een thriller-achtige novelle die makkelijk wegleest. De spanning zit er redelijk goed in, de ontknoping geeft het boek wat meer diepgang dan het aanvankelijk leek te hebben. Omdat het maar een dun boek is (100 bladzijden) is het ook geschikt voor de minder gretige lezers.
De laatste uren van Josephine Donkers is gewoon lekker lezen voor vijftien jaar en ouder.
illustraties: Martijn van der Linden
Leopold, maart 2021
Joshua zit in de knoop. Zivan is weg. Ze zit ergens in een opvanghuis, elke zes weken ergens anders, en ze reageert niet meer op zijn appjes. En dat terwijl ze elkaar al vanaf de kleutergroep kennen en altijd elkaars beste vriend zijn geweest!
Zivan is geboren toen haar familie op de vlucht was vanuit Irak. Nu ze in de puberteit is, besluit haar vader dat het gezin teruggaat en Zivan uitgehuwelijkt wordt aan een neef. Nog één keer mag ze terug naar Nederland, samen met haar moeder, omdat een tante borstkanker heeft. En dan vlucht Zivan naar een opvanghuis.
Via haar tante lukt het Joshua nog wel eens om haar te zien, maar hij voelt dat Zivan van hem wegdrijft. Joshua is verdrietig, eenzaam, boos, wanhopig. Waarom ziet Zivan niet in dat ze bij hèm hoort? Hij is toch haar thuis?
Zivan heeft één uitlaadklep: hij tekent. De tekeningen die hij van Zivan maakte en maakt, de wolven, de geitjes en alles wat hij verder tekent, staan in dit boek. Deze illustraties (prachtig, van Martijn van der Linden) zijn verweven met het verhaal. Dankzij zijn tekeningen krijgt Joshua ook aansluiting bij de rest van zijn klas, nadat hij van de HAVO naar het VMBO is gegaan. Juist met die twee stoere jongens bij wie hij eigenlijk uit de buurt wil blijven – en die hem consequent ‘Rembrandt’ blijven noemen – raakt hij bevriend. Deze Sergio en Dylan hebben allebei ook hun portie ellende binnen. Toch wordt Zonder titel geen drakerig probleemboek, maar blijft het een roman met veel verschillende lagen, waarin ook nog een hoop te lachen valt, en die je achter elkaar uitleest. Erna Sassen laat deze jongens namelijk ook gewoon een stel etterige pubers zijn, die hun juf tot wanhoop drijven en die tijdens een schoolreis in het Rijksmuseum ‘Het Joodse bruidje’ van de echte Rembrandt achteloos betitelen als 17e eeuwse porno.
Kortom: Zonder titel is weer zo’n schitterende jeugdroman van Erna Sassen, een boek over een actueel probleem, een boek met een afloop die niet al te vrolijk is, maar waar je wel mee kunt leven, een bijzonder boek, mede door de schitterende beelden van Martijn van der Linden. Lezen! En bekijken, want dat is in dit geval minstens zo belangrijk. Zonder titel is geschikt voor lezers vanaf vijftien jaar.
Querido, mei 2019
Gent, 1808. Stans is de dwarse oudste dochter van een schoenmaker annex failliete uitvinder. Een rijke vriend van haar vader is bereid de schulden te betalen, mits Stans aan hem wordt uitgehuwelijkt en hem een zoon schenkt. Al na zes weken huwelijk heeft Stans het wel bekeken: ze gaat nog liever verkleed als soldaat vechten in het leger van Napoleon dan dat ze elke nacht haar 25 jaar oudere echtgenoot in haar bed krijgt.
Onder de naam van bakkerszoon Binus vertrekt Stans naar Parijs, om daar als man verkleed het leger in te gaan. Maar het valt niet altijd mee om verborgen te houden dat ze eigenlijk een vrouw is.
Intussen is haar jongere broertje Pier ook op weg naar Parijs. Hij moet proberen om een uitvinding van zijn vader aan Napoleon te verkopen én om Stans te vinden en mee terug te nemen naar Gent. Twee bijna onmogelijke opgaven voor een bange jongen van veertien.
Stans is ijzersterk. Ze is tegendraads, koppig, brutaal, ze liegt, ze pest haar brave broertje (“Paus Pieter de Vrome”)… en ze gruwt van haar nieuwbakken echtgenoot. Stans is een hoofdpersoon waar je onmiddellijk stapelgek op bent, omdat ze lef heeft. Genoeg lef om zich te verzetten en ‘m te smeren. Goed, vrouwen die verkleed als man de wijde wereld intrekken, die kom je in meer boeken tegen. Maar Stans is volstrekt geloofwaardig, en zelfs als haar geheim ontdekt wordt, weet ze het respect af te dwingen van al die kerels met hun vettige opmerkingen. En van de lezer.
Het perspectief wisselt tussen Stans en Pier. En hoewel Pier tijdens het verhaal groeit en steeds sympathieker wordt, wil je toch terug naar Stans. Zij houdt de vaart erin, zij heeft de humor, met haar leef je mee tijdens haar huwelijk, met haar marcheer je mee naar Parijs, met haar maak je de hel op het slachtveld mee.
Een heerlijk historisch verhaal met humor, niet alleen over het leger van Napoleon, maar ook over een broer en zus die elkaar vinden, over vrouwenliefde en over je eigen weg zoeken. Met prachtige Vlaamse uitdrukkingen als Hij schreeuwde als de duivel in een tonnetje wijwater en met een heerlijke bijrol voor een oude knol die uiteindelijk precies doet waar de lezer stiekem al op hoopte. IJzerkop is een boek om achter elkaar te verslinden en de volgende dag gewoon nog een keer te lezen. Geschikt voor vijftien jaar en ouder.
Pagina 1 van 3