illustraties: Carolien Wesselink
Ploegsma, maart 2023
Lanya is als klein meisje met haar familie vanuit Irak naar Nederland gevlucht. Zeven jaar lang leefden haar ouders in een AZC en woonde zij met haar zusje in een pleeggezin. Maar nu haar ouders een verblijfsvergunning hebben, is het gezin herenigd. In het pleeggezin maakte Lanya kennis met Nederlandse normen en waarden, maar haar ouders verwachten dat ze weer aan hen gehoorzaamt, net als in Irak. Lanya is te veel ‘verwesterd’ volgens hen.
Als Lanya per ongeluk hoort dat haar ouders haar willen uithuwelijken aan een man van 40 jaar, neemt ze de benen. Met hulp van jeugdzorg, duikt ze onder en woont ze telkens in een ander opvanghuis. Ze is opstandig en brutaal, maar ze mist tegelijkertijd haar familie en voelt zich verschrikkelijk schuldig naar haar ouders toe. Na maandenlang overplaatsen en getouwtrek is ze zo murw dat ze weer naar huis gaat. Haar ouders nemen haar mee op vakantie naar Irak en voor ze het weet is ze getrouwd met haar neef. Eerst gaat het nog goed, maar na korte tijd beginnen ook hier de problemen.
Het verhaal van Lanya is echt gebeurd. Ze vertelt de lezer over de Koerdische cultuur en over hoe zijzelf klem komt te zitten tussen haar dromen en de wensen van haar ouders.
Het boek zou in de Slashreeks van Querido passen: een jongere vertelt over zijn of haar leven en een Nederlandse auteur schrijft het op. Tijdens het lezen heb je dan ook het gevoel dat Lanya rechtstreeks tegen je praat; het is bijna alsof ze tegenover je zit.
De Jeugdzorg in Nederland - met hun softe gepraat en de missers - krijgt er van Lanya nogal van langs. Heel begrijpelijk, als je ziet hoe ze een meisje als zij in feite aan haar lot overlaten. De lezer krijgt vervolgens een kijkje in het leven van een vrouw in Irak, inclusief de (vrouwonvriendelijke) tradities, de gezelligheid, het geroddel en de ellende. Het boek gaat over het schipperen tussen twee culturen: de Nederlandse – waarin vrouwen zelfstandig kunnen zijn – en de Koerdische – waarin familie en eer heel belangrijk zijn.
Het is jammer dat het boek vrij abrupt eindigt. Ook zijn er soms wat grote sprongen in de tijd. Toch is De levens van Lanya een interessant en toegankelijk geschreven boek dat je inzicht geeft in hoe belangrijk je wortels kunnen zijn en wat je familie en je cultuur voor invloed kunnen hebben op de verloop van je leven. Geschikt voor lezers van dertien jaar en ouder.
illustraties: Yvonne Lacet
Ploegsma, maart 2023
Acht woont in de stad Surdus; een stad met hoge witte woontorens, waar elke dag hetzelfde is. Ze stapt elke dag haar wooncel uit, gaat met duizenden gelijk geklede anderen naar het station, reist zwijgend naar de Terminal waar ze de hele dag op een beeldscherm vragen beantwoordt waarop maar twee mogelijke antwoorden zijn. Elke dag wordt haar via speakers ingeprent dat ze niemand is, dat ze dienstbaar moet zijn, gehoorzaam en ondergeschikt.
Maar Acht twijfelt. En dan heeft ze in de trein naar huis heel even oogcontact. Het andere meisje laat haar dagdromen over een ander leven. Over ontsnappen. Over een keer de zee zien. Acht probeert haar te zoeken. Ze krijgt een waarschuwing via de speakers en er zal geen tweede volgen. Acht weet wat dat betekent: dan wordt ze ‘beëindigd’. Maar het lukt haar niet om gehoorzaam en onopvallend te zijn. Acht beseft dat ze iemand is en dat ze verlangt naar de ander. En dan komt ze in opstand.
Duizend & ik begint als een dystopische roman; een enge cleane maatschappij waarin iedereen in de gaten wordt gehouden door ‘zieners’. Dit zijn een soort drones die boven Surdus zweven en in staat zijn om ‘dwalers’ te beëindigen (lees: met stralen te executeren). De anderen zijn verplicht naar zo’n beëindiging te kijken, als afschrikwekkend voorbeeld. Het doet ook denken aan een regime als in China of Noord-Korea: iedereen ziet er hetzelfde uit, is hetzelfde gekleed en het is niet de bedoeling dat je eigen ideeën of een eigen persoonlijkheid hebt. Dat is zo te zien zelfs levensgevaarlijk.
Langzaamaan bekruipt de lezer het gevoel dat er iets niet klopt. Belandt Acht in een bizarre droom? Speelt dit boek zich wel op aarde af? De werkelijke ontknoping komt pas helemaal aan het einde en is totaal onverwacht. Ineens is er antwoord op de vragen die tijdens het lezen opkwamen. Als je het boek vervolgens opnieuw leest, valt alles op zijn plaats.
Het is onmogelijk te zeggen waar Duizend & ik werkelijk over gaat zonder de clou te verraden. Het boek is beklemmend, beangstigend, kil en tegelijk prachtig qua stijl. Het is een totaal ander boek dan Films die nergens draaien (2021, Gouden Griffel 2022), al is het soms ook even surrealistisch. Een pittig boek om nog eens goed over na te denken, geschikt voor lezers van dertien jaar en ouder.
Van Goor, februari 2023
Melvin Junior en zijn broer Otis zijn urban explorers: ze struinen stiekem rond in verlaten gebouwen om er foto’s en filmpjes te maken en die online te zetten. Net als ze van plan zijn om een vervallen villa in het Liesbos te gaan bezoeken, wordt Otis voor de deur van hun huis aangereden door een auto. Hij overleeft het ongeluk niet.
Melvin is ervan overtuigd dat het geen ongeluk maar een aanslag op het leven van zijn broer is. Hij gaat in zijn eentje naar de villa en ontdekt daar een tunnel waardoor je teruggaat in de tijd. In 1977 raakt hij bevriend met zijn eigen vader, maar hij ontdekt ook dat de villa gebruikt wordt door criminelen die zo’n tunnel naar een ander tijdperk goed kunnen gebruiken.
Is het mogelijk om in te grijpen in het verleden en er zo voor te zorgen dat Otis in 2022 niet wordt aangereden? Melvin doet verschillende pogingen, maar hij krijgt daardoor wel de moordenaars van zijn broer achter zich aan.
Ha, daar is er weer een: een boek van Mirjam Mous waarvan je absoluut wil weten hoe het afloopt. Op de tweede bladzijde wordt Otis al geschept, de bestuurder van de auto rijdt door en daar begint het avontuur. Toegegeven: ‘tijdreizen’ is geen heel origineel thema en bevriend raken met je eigen vader ook niet, het complot achter het ‘Jagershuis’ is hier en daar een beetje ver gezocht (en wordt grotendeels wat uitleggerig in een gesprek tussen Melvin en een man in 1977 onthuld). Naarmate het verhaal vordert, zijn er wat omslachtige gebeurtenissen die niet erg noodzakelijk zijn voor de plot. Toch lees je gretig verder, want vooral de eerste helft van het boek is verrukkelijk mysterieus. Melvin Junior doet steeds nieuwe ontdekkingen rondom het Jagershuis en de dood van zijn broer, maar daardoor komen er ook steeds meer vragen bij. Bovendien wil je hoe dan ook weten hoe het verder gaat en of het gaat lukken om Otis toch nog te redden.
Otis’ Redding is een boek in de traditie van Boy 7; een thrillerachtig verhaal met mysterieuze wendingen en een boek dat je achter elkaar uit wil lezen. Door de tijdsprongen tussen 1977 en 2022 blijft de vaart er goed in. Bovendien lees je mee in het logboek van Melvin Junior, waarin de ontwikkelingen rondom het Jagershuis overzichtelijk worden opgesomd. Dat helpt wel om overzicht te houden.
Een toegankelijk geschreven, lekker spannend boek, geschikt voor lezers vanaf dertien jaar.
Ploegsma, augustus 2021
De ouders van Fien zijn al jaren geleden gescheiden. De ene helft van de week woont ze nu bij haar moeder, de andere helft bij haar vader, zijn nieuwe vrouw, haar halfzusje en haar stiefzusje. Tot zo ver is alles in orde. Maar haar moeder besluit om te gaan samenwonen met haar nieuwe vriend Felix. En Fien moet dus mee. Naar die kakker met zijn twee kinderen Jur en Jasmijn. Omdat Jur toevallig een paar maanden ouder is dan Fien, krijgt hij zomaar de beste kamer in huis! En er gelden ook ineens andere regels en Felix bemoeit zich met wat Fien wel en niet mag.
Fien vindt het maar niks en gooit haar kont tegen de krib. Ze trekt steeds meer op met die twee klasgenoten die blowen, spijbelen en spullen uit winkels jatten. En dan komt er ook nog het nieuws dat haar vader opnieuw gaat scheiden. Raakt Fien nu ook nog haar stiefmoeder en -zusje kwijt? En kan ze het niet beter uitmaken met haar eigen vriendje? Relaties lopen toch altijd stuk; je kunt er dus maar beter niet aan beginnen. Denkt Fien.
De situatie waarin Fien verzeild raakt, moet bijna iedere puber met gescheiden ouders bekend voorkomen. Je vraagt er niet om, maar krijgt er ineens drie huisgenoten bij. Het zijn mensen die zo hun eigen gewoontes hebben en die wijken nogal af van hoe jij het tot dan toe met je moeder had geregeld. En dan is er ook nog het gezin van je vader, waar het er weer heel anders aan toe gaat.
Het is niet raar dat een explosieve puber als Fien stevig protesteert. Wat wel een beetje vreemd is, is dat een zelfstandige, eigenzinnige meid zich zo makkelijk laat meeslepen door twee (nogal eendimensionaal neergezette) klasgenoten. Vergeleken met die meiden is Fien maar een braaf doetje. Bovendien laat ze zich erg makkelijk en snel weer terugtrekken op het rechte pad, waarna het boek een regelrecht happy end tegemoet gaat.
Afgezien hiervan is Vuurspuwen een boek waar vaart in zit. Het is een hart onder de riem van lezers die in een vergelijkbare situatie zitten. Leuk dat Fien een heel aparte hobby heeft: ze volgt lessen op een circusschool.
Vuurspuwen is een toegankelijk geschreven boek voor lezers met of zonder gescheiden ouders en / of samengestelde gezinnen. Dertien jaar en ouder.
Ploegsma, juni 2022
Na een heerlijke zomervakantie gaat Sterre naar de brugklas. Daar ziet ze nogal tegenop. Sterre is doof. Haar beste vriendin Emmelie gaat weliswaar met haar mee, maar Sterre wil vooral niet opvallen, dus ze wil ook geen doventolk mee naar school.
Aanvankelijk gaat het redelijk goed in de brugklas, maar dan merkt Sterre dat ze de lessen niet zo goed kan volgen en dat ze gesprekken en grapjes mist. Veel klasgenoten laten haar links liggen of pesten haar zelfs. Ook Emmelie laat na een tijdje Sterre in de steek.
In de jaren ’50 gingen dove kinderen naar een speciale school. Freek is doof en hij vindt het op zijn school verschrikkelijk. Bovendien mag hij er geen gebarentaal gebruiken. Ook zijn ouders zijn streng en verbieden hem gebarentaal te gebruiken als anderen het zien. Maar Freek heeft grote plannen. Hij wil geen ambacht leren zoals andere dove jongens; hij wil verder leren en naar een gewone school gaan.
Twee levens van twee dove kinderen, met zo’n 65 jaar ertussen. In die 65 jaar is natuurlijk veel veranderd, maar één ding verandert niet: de eenzaamheid van een kind dat niet kan horen. Sterre heeft weliswaar een implantaat waarmee ze hoort, maar ze mist toch zeker 30% van alles wat er om haar heen gebeurt. Anderen zijn vaak best bereid om rekening met haar te houden, maar dat lukt gewoon niet altijd. Dat is heel begrijpelijk, maar voor Sterre is het zuur. Bovendien lopen bij horende kinderen vriendschappen ook wel eens spaak. Thuis wordt Sterre ontzien en zelfs wat verwend en dat is voor haar broer weer lastig verteerbaar.
Freek staat wat verder van de lezer af. Wat hij meemaakt, is moeilijker invoelbaar. De strenge juffen en meesters op zijn school, zijn onderdanige ouders, hun schaamte voor hun doofheid; dat is voor je gevoel echt iets uit het verleden.
Uiteindelijk raken de levens van Freek en Sterre met elkaar vervlochten, maar dat lag al voor de hand. Met Freek kwam het goed en ook Sterre leert voor zichzelf op te komen.
Hoor je mij? geeft een interessant beeld van twee dove jongeren in twee verschillende tijden. Bij heel veel zaken waar ze mee worstelen, sta je als horende amper stil. Ook leer je meer over gebarentaal, mede dankzij de illustraties van Saskia Halfmouw. Een prettig leesbaar en toegankelijk boek voor lezers vanaf ongeveer twaalf jaar.
Lemniscaat, juli 2022
De vader van Orlando krijgt een ongeluk en raakt in coma. Niemand weet of hij nog wakker zal worden.
Omdat Mark dol is op jazzmuziek en een groot fan is van de saxofonist Joe Mellow, wil Orlando deze man opsporen en naar Nederland laten komen. Als Joe Mellow naast het bed van Mark op zijn saxofoon speelt, dan moet zijn vader wel bijkomen uit de coma.
Na wat zoeken en mailen, krijgt Orlando een mail van Joe: de man wil alleen overkomen als Orlando zijn reis- en verblijfskosten betaalt. Maar waar haalt Orlando € 900,- vandaan?
Als Joe Mellow uiteindelijk toch op Schiphol staat, is hij niet de held die Orlando verwachtte te ontmoeten. Joe is een oude, verbitterde alcoholist, wiens saxofoon op het vliegveld is verdwenen en die op een geleende saxofoon ook nog eens knettervals speelt. Van die muziek zal Mark niet wakker worden. Orlando’s plan lijkt mislukt. Lijkt. Want Orlando geeft niet op. Joe moet en zal hem helpen. Dat heeft hij beloofd.
Niet alleen zijn vader is dol op muziek, Orlando is het ook. Hij heeft altijd zijn drumsticks bij zich en zijn drumstel is zijn dierbaarste bezit. De liefde voor jazz bevestigt de goede band tussen Orlando en zijn vader nog eens extra.
De figuur Joe Mellow is interessant. Hij lijkt helemaal niet op de glanzende held die Orlando en zijn vader in hem zagen, maar is een aan lager wal geraakte artiest die de boel bedondert en aan wie je al snel een hekel krijgt. Maar toch heeft de man een zwakke plek en dat is het punt waar hij en Orlando elkaar tenslotte vinden.
Orlando’s vriendin Norah is nogal ideaal, wat de functie van pestkop Lenny is, is niet zo heel duidelijk en het kan bijna niet anders of Mark komt bij uit zijn coma, maar toch wil je Joe Mellow achter elkaar uitlezen. De muziek maakt dit verhaal het heerlijke boek dat het is. Ook al ben je zelf slechts zo muzikaal als een bloemkool, je voelt hoe muziek een verbindende kracht kan zijn tussen enkele heel verschillende mensen.
Tijdens het hele verhaal zit je in het hoofd van Orlando. Hij is een nerveus brekebeentje, maar ook een jongen om dol op te raken, een jongen die blijft volhouden, tegen de klippen op. Joe Mellow is een boek dat makkelijk leest en nog lang blijft naswingen, voor lezers vanaf ongeveer twaalf jaar.
Kluitman, september 2022
Nadat zijn vader is overleden, verhuizen Tobias, zijn moeder en zijn zusje naar de andere kant van het land. Tobias heeft het moeilijk. Hij is een beetje een buitenbeentje, hij is gay en hij voelt zich schuldig rondom de dood van zijn vader. Zo schuldig dat hij zelfs niets aan zijn moeder durft te vertellen.
Op zijn nieuwe school sluit hij al snel vriendschap met Maya en Nate. Bovendien ontmoet hij op straat Jones, een ontzettend aantrekkelijke jongen met een skateboard. Maar Maya en Nate waarschuwen Tobias dat hij niet met Jones om moet gaan; de vader van Jones zou zijn eigen vrouw mogelijk omgebracht hebben. De moeder van Jones wordt in elk geval nooit meer op straat gesignaleerd.
Tobias weet niet of hij dit moet geloven. Hij wordt al gauw verliefd op Jones en ziet dat de jongen onder de blauwe plekken zit. Wordt Jones mogelijk mishandeld door zijn criminele vader? Wat is er aan de hand met zijn nieuwe vriend?
Het is een cliché van de bovenste plank om je hoofdpersoon aan het begin van het verhaal te laten verhuizen en hem zo eens lekker te ontwortelen. Ook Tobias staat er meteen flink alleen voor. Daarom is het wat opmerkelijk dat hij op school razendsnel vriendschap sluit met Maya (oké, ze zal in Tobias een zielsverwant zien omdat ze zelf lesbisch is) en Nate. En dan ook nog eens die knappe Jones, die duidelijk geïnteresseerd is…
Afgezien hiervan is Tobias onzekerheid en eenzaamheid best te begrijpen. Langzaamaan ontdekt de lezer dat Tobias met een schuldgevoel rondloopt. Wat heeft hij te maken met de dood van zijn vader? Misschien is het de bedoeling dat zijn schuldgevoel wordt gespiegeld aan het probleem van Jones, maar dat komt niet zo duidelijk naar voren.
Leuk dat Tobias gay is, zonder dat het boek nadrukkelijk over homoseksualiteit gaat.
Wat we niet zeggen is een deel uit de novelle-reeks van Kluitman: boeken van ongeveer 100 bladzijden voor jongeren. ‘Niet dik, wel spannend,’ belooft de uitgever. Dik is dit boek met 116 bladzijden inderdaad niet. Het is wel een toegankelijk geschreven verhaal voor de minder gretige lezers. Geen pageturner, ook geen thriller (zoals veel van de andere boeken uit deze reeks), maar wel een verhaal waarvan je wil weten hoe het afloopt. Geschikt voor lezers van dertien jaar en ouder.
vertaling: Pieter van der Drift en Manon Smits
Pelckmans, juni 2022
China, Kanton, circa 1770. Shi Yu is pas zes jaar, maar ze is al serveerster in het theehuis van Bai Bai. Daar heeft ze geen gemakkelijk leven. Wanneer ze kennis maakt met Li Wei betekent dat een grote verandering. De jongen is de kleinzoon van Li Peng, nu een oude dronkenlap, maar ooit een belangrijke meester in de krijgskunst van Lucht en Water. Oude Peng wordt haar sifu, haar leermeester die haar leert vechten.
Haar talent in het vechten redt Shi Yu als ze op haar twaalfde ontvoerd wordt en terecht komt op een piratenvloot. Eerst wordt ze het hulpje van de scheepskok, later ontwikkelt ze zich tot piraat. Omdat ze heel verre sprongen kan maken, wordt ze Vliegend Zwaard genoemd. Op haar negentiende is ze kapitein van een piratenvloot.
Omdat haar macht grote en groter wordt en omdat Shi Yu in het bezit is van het geheime boek over krijgskunst dat ooit van Li Peng was, heeft ze ook een vijand. Een heel machtige vijand. Shi Yu wordt ter dood veroordeeld en zit drie lange jaren gevangen in de Helleburcht, een plaats waar nooit iemand levend vandaan kwam.
600 bladzijden lang voert Morosinotto zijn lezers mee naar het China van zo’n 250 jaar geleden. Het personage Shi Yu is gebaseerd op een vrouwelijke piratenkapitein die indertijd de Chinese Zee onveilig maakte. Een beetje piraat is uiteraard een crimineel en dat is Shi Yu op haar negentiende dus ook. Toch zie je haar niet als zodanig. Goed, erg sympathiek is ze doorgaans niet, maar stoer, dapper en heldhaftig is ze absoluut. En eerlijk is eerlijk: de Chinese Mandarijnen en de raadsman van keizer Cao Feng zijn ook geen lieverdjes.
600 bladzijden is veel. Er zitten wat herhalingen in het verhaal, het kakt zo nu en dan een beetje in, maar toch wil je doorlezen, doorlezen, doorlezen. Want hoe loopt het af met dat kleine serveerstertje dat de allergrootste piraat van China werd?
Er zitten sprongen in de tijd. Je leest episodes uit het leven van Shi Yu als ze 6, 12, 16, 19, 24, 27, 33, 35 en 46 jaar is. Het boek is wat minder toegankelijk dan bijvoorbeeld Het mysterieuze horloge van Walker & Dawn, maar het leest vlot weg. De allergrootste is een fijne historische roman voor lettervreters van dertien jaar en ouder.
Van Goor, juni 2022
Klas H1A gaat op schoolreis naar Canterbury in Engeland! Brugklasser Dex verheugt zich ontzettend op dit tripje: veel beter dan in een muf lokaal op school zitten. Jammer alleen dat ze in Canterbury ook een schoolopdracht moeten doen voor een cijfer: iemand op straat interviewen – in het Engels!
Een paar andere puntjes zijn ook jammer: het Engelse eten schijnt nogal vies te zijn, bijvoorbeeld. En mevrouw Kadmilos, hun juf biologie, is mee als extra begeleidster en zij is de allerergste juf die er is. Maar er zit nog iemand in de bus, vergeleken met wie mevrouw Kadmilos een relaxte chick is. Buschauffeur Cor is een bullebak met wie Dex het onmiddellijk aan de stok heeft. Want Dex denkt niet, maar hij doet. En dat is niet altijd handig.
Ha, daar is Dex weer! Na twee eerdere boeken over deze – laten we zeggen ‘dynamische’- brugklasser, is het fijn dat nu het derde boek is verschenen. In deel twee werd de schoolreis al aangekondigd, maar Over straatfiguren en wegpiraten is ook prima te volgen zonder dat je al eerder kennis had gemaakt met Dex en zijn vrienden.
Dex is niet de braafste leerling van de klas. Hij is een ADHD-achtige stuiterbal die net als veel andere dertienjarigen niet veel nadenkt over de mensen om zich heen of over de gevolgen van zijn daden. Hij wil gewoon zichzelf en zijn vrienden een beetje amuseren.
Dat loopt wel eens uit de hand. En dat gebeurt in Over straatfiguren en wegpiraten geregeld. Toch ben je dol op Dex, want dankzij zijn levendige verslag van alles wat hij tijdens de schoolreis meemaakt, zit je heel dicht onder zijn huid en begrijp je hem heel goed. Hij is geen rotjoch, hij is gewoon een heel herkenbare puber met een grote mond en een o-zo klein hartje. En gelukkig ziet zijn klassenleraar dat ook.
In dit boek leert Dex zijn vooroordelen te herzien, ook al zijn het vooroordelen tegen Engels spreken, Engelse maaltijden, niet-populaire leraren en een chagrijnige buschauffeur.
Mijke Pelgrim werkt zelf in het onderwijs en dat proef je in het hele boek. De boeken over Dex zijn heerlijke kost voor (toekomstige) brugklassers. Niet al te dik (dit boek is 102 bladzijden), korte hoofdstukken, de vaart zit er flink in en opnieuw: het is zo herkenbaar! Over straatfiguren en wegpiraten is een toegankelijk boek voor twaalf jaar en ouder.
vertaling: Annelies Jorna
Querido, mei 2022
Het is 1860. Silas Bird woont met zijn vader in een afgelegen dorp in de Verenigde Staten. Zijn vader is een heel bijzondere man en de beste vader van de wereld, weet Silas. Zo is Martin Bird niet alleen laarzenmaker, maar houdt hij zich ook bezig met honderden andere zaken, waaronder met fotografische wetenschap.
Op een nacht komen drie vreemde mannen te paard zijn vader halen. Silas belooft thuis op hem te blijven wachten, maar kan uit ongerustheid die belofte niet houden. Als de volgende ochtend er een pony bij zijn huis verschijnt, besluit hij dat het een teken is om zijn vader achterna te gaan. Zijn vriend Middelwant gaat met hem mee. Silas is de enige die hem kan zien en horen, maar weet dat Middelwant meer is dan zomaar een denkbeeldig vriendje.
Ze raken verzeild in een wildwest-avontuur met valsemunters die de kennis van Martin Bird nodig hebben om vals geld te kunnen drukken. Silas probeert wanhopig zijn vader te redden en krijgt hulp uit onverwachte hoeken.
“Ik heb jarenlang research gepleegd voor dit boek, en ik hoop dat het niet merkbaar is,” schrijft de auteur in het nawoord. De research heeft in elk geval opgeleverd dat je ieder woord dat je leest meteen gelooft. Met Silas zit je op de geheimzinnige pony en probeer je het spoor van de boeven en van Martin Bird te volgen. Vuurwapens, paarden, valsemunters, de sheriff en zijn deputy, bossen, kampvuren, ravijnen, bergrivieren; alles is er.
De toegevoegde waarde aan Pony is de gave van Silas. Aanvankelijk denk je dat hij Middelwant gewoon verzonnen heeft, zoals kinderen die geen vriendjes hebben dat wel vaker doen. Pas later blijkt dat Silas overledenen kan zien en horen. De hulp die hij tijdens zijn reis krijgt, is niet alleen van mensen die fysiek aanwezig zijn. Dit geeft het verhaal iets extra’s, iets geheimzinnigs, iets spannends, maar ook iets ontroerends. Ook de meest nuchtere lezer accepteert onmiddellijk dat er in Pony meer is tussen leven en dood.
Pony is een prachtig avonturenverhaal, met (net als in Wonder uit 2016) een hoofdpersoon die nog heel lang in je hoofd achterblijft. Een boek om achter elkaar uit te lezen – en zo nu en dan even je neus bij te snuiten, want oh, wat is het mooi!
Heerlijk lezen voor circa twaalf jaar en ouder.
Hoogland & Van Klaveren, september 2021
Den Haag, 1969. Henk en Rocco zijn broers. Hun vader heeft een klusbedrijf, hun moeder is schoonmaakster en doet het huishouden. Ze hebben een oudere zus en een klein broertje. En ze delen een slaapkamer met een stapelbed. Vanuit die kamer gluren ze stiekem naar hun buurmeisje Mia, als zij zich omkleedt. Ze praten samen in het donker: over voetbal, meisjes, muziek en over alles wat hen bezighoudt.
Henk zit op de ULO, maar zijn voetbaltrainer Kees stimuleert hem om naar het gymnasium te gaan. Die overstap naar een andere school brengt veel met zich mee. Als jongen uit de Zeeheldenbuurt is het moeilijk om je staande te houden in het gymnasiummilieu. Ook merkt Henk dat hij langzaamaan van zijn stapelbedbroer vervreemdt. Dan krijgt Rocco een ongeluk, waarna hij in coma ligt. En ontdekt Henk wat er echt belangrijk voor hem is.
‘Ik vind alles best, als-ie maar niet op hockey gaat.’ zegt de vader van Henk, als Henk laat doorschemeren dat hij naar het gymnasium wil. ‘Niet slecht, en dat voor een voormalig uloklantje uit de Zeeheldenbuurt,’ zegt de wiskundeleraar op het gymnasium als Henk een 8,3 haalt. Tussen die twee werelden probeert Henk te manoeuvreren, maar hij voelt zich op beide plaatsen niet (meer) echt thuis.
Stapelbedbroers geeft in de eerste plaats een tijd- en sfeerbeeld van een warm gezin in een volksbuurt in 1969. Achterin het boek staat een lijst met uitleg Van Ambachtsschool tot Zwarte Piet, voor de lezers die in 1969 nog (lang) niet geboren waren; onder andere de maanlanding (waar Henk stiekem om moet huilen), de Gouden Gids, Woodstock en de Ulo krijgen uitleg. Daarnaast is Stapelbedbroers het verhaal van een jongen die probeert een plaats te vinden op het gymnasium, zonder zijn afkomst te verloochenen. En tenslotte zijn er die twee broers, samen in dat stapelbed, met hun onderlinge gekibbel en geruzie, maar ondanks alles stevig met elkaar verbonden.
Er is iets wat dit boek mist, maar het moeilijk precies te zeggen wat. Het zit er allemaal wel in, maar je voelt het niet goed. Stapelbedbroers had meer de diepte in gemogen, zoals het Koos Meinderts in Naar het Noorden zo mooi lukte. Afgezien daarvan is het boek een aanrader voor lezers vanaf ongeveer twaalf jaar, die niet op zoek zijn naar avontuur, maar graag een boek lezen vanwege de mooie taal en de sfeer. Wat dat is allebei dik in orde.
Lannoo, september 2021
Laurie zit in de hoogste klas van de middelbare school. Een van de interessantste vakken is geschiedenis, vooral omdat haar leraar zo goed les geeft. Maar na een les waarin een film wordt vertoond over de holocaust is Laurie helemaal overstuur. Hoe is het mogelijk dat mensen massaal kozen voor het nazisme en allemaal achter Hitler aanliepen?
Datzelfde vraagt haar geschiedenisleraar zich ook af. Om zijn leerlingen te laten ervaren hoe je geleidelijk onder invloed van iets of iemand kunt raken, bedenkt hij een experiment. Hij noemt het De Golf. In eerste instantie lijkt het onschuldig: leerlingen ervaren dat ze meer kunnen bereiken als ze samenwerken en gedisciplineerd te werk gaan. Al snel loopt het experiment uit de hand. Leerlingen gehoorzamen de geschiedenisleraar blindelings. Daarbij worden leerlingen die geen lid zijn van De Golf buitengesloten en zelfs bedreigd of in elkaar geslagen. Laurie vindt het doodeng. Zij wil geen lid meer zijn, maar krijgt daarom ruzie met haar vriendin en haar vriendje. Wel ontdekt ze dat er meer tegenstanders van De Golf zijn. Hoe moeten ze deze beweging én hun geschiedenisleraar stoppen?
De Golf is een heruitgave van het boek dat al in 1981 verscheen en dat gebaseerd was op een experiment op een middelbare school in de Verenigde Staten in 1967. Deze nieuwe uitgave is iets gemoderniseerd. Het decor blijft nogal Amerikaans, met sportwedstrijden waar de hele school naar gaat kijken en warme maaltijden op school.
Voor het verhaal maakt het niet uit. Je voelt toch wel hoe eenvoudig het is om onder invloed van groepsdruk mee te gaan met iets nieuws. Samenwerken heeft zeker positieve punten en het is prettig om mee te tellen in een groter geheel. Het pispaaltje van de klas kan daarover meepraten: uit alles blijkt hoe blij hij het is om eindelijk mee te mogen doen met de anderen. Laurie is een dissident en gelukkig zitten er in de redactie van de schoolkrant nog wat eigenwijze lieden die hun kont tegen de krib gooien.
In het boek duurt het hele experiment slechts vijf dagen. De wetenschap dat het echt heeft plaatsgevonden, maakt De Golf een interessant boek, waarbij je je prima kunt identificeren met de personages. Hoe zou jijzelf reageren als dit op jouw school gebeurt? De link naar het Duitsland van 1933 tot 1945 is snel gelegd. Ook veertig jaar na de eerste druk is De Golf nog prima leesbaar. Het boek is geschikt voor lezers vanaf dertien jaar.
Pagina 1 van 7