3sterillustraties: Linde Faas
Lemniscaat, september 2019

Nou, daar is Homme mooi klaar mee. Pien komt tijdelijk bij hem in huis wonen. Pien, dat rare meisje uit zijn klas, met die grote voeten en stomme vlechten. Ze stinkt, ze heeft rare kleren, ze is onhandig, ze zegt dat ze een Poolse prinses is. En ze heeft een rare moeder, die dus niet eens voor haar kan zorgen, en nu ergens in een soort hotel gaat zitten uitrusten.
Daarbij: Pien krijgt Homme’s kamer en Homme moet op een logeerbedje bij zijn broer gaan slapen. Pien wordt voorgetrokken, hoeft geen sperziebonen te eten en Homme moet van zijn moeder ook nog lief voor haar zijn en met haar optrekken.

‘Het is een noodgeval,’ zegt Homme’s moeder. Maar o, wat begrijp je goed hoe moeilijk het voor Homme is als Pien (veel langer dan de toegezegde twee weken) op zijn kamer mag slapen en hem elke dag voor de voeten loopt. Je zou voor minder een bloedhekel aan dat stomme kind krijgen.
Homme moet schipperen, tussen zijn ouders die een heel groot beroep op hem doen, zijn vrienden op school die Pien (en hem) uitlachen, Pien zelf en zijn eigen wensen. Dat levert een heel mooie innerlijke strijd op, want Homme en het noodgeval schuurt en schrijnt en de lezer begrijpt Homme weliswaar volkomen, maar snapt gaandeweg ook hoe Pien klem zit met een moeder die het leven niet goed aan lijkt te kunnen en een Poolse vader die met de noorderzon vertrok.

Elk hoofdstuk eindigt met een gedichtje. De eerste regel van dat gedichtje blijkt van de Poolse dichteres Wislawa Szymborska, de rest is van Pien. Szymborska heeft een rol in het verhaal, die Pien haar heeft toebedeeld. Het is nogal wat: een Nobelprijswinnares opvoeren in een boek voor kinderen, maar het blijkt prima te kunnen. Het verdriet en de onzekerheid van Pien worden in feite opgehangen aan één gedicht dat in stukjes is geknipt. Knap.

Homme en het noodgeval is een razend knap geschreven boek over een meisje in de knoei en een klasgenoot die met zijn boosheid, jaloezie en medelijden rondom dit meisje in het reine moet komen. Je zou het een ‘probleemboek’ kunnen noemen, maar het is nergens loodzwaar geworden. Geschikt voor gretige lezers vanaf tien jaar.

Top