Lemniscaat, september 2016
180 kinderen van over de hele wereld zijn ontvoerd; uit bijna elk land is er één dertienjarige overgebracht naar een onherbergzaam gebied in Alaska. Zij zijn de elite, wordt hen door de Crew en de Trias verteld. De aarde staat namelijk op het punt te vergaan door een zondvloed, veroorzaakt door de opwarming van de aarde. Hier in het nieuwe onderkomen Borealis (vernoemd naar het Noorderlicht) zitten de kinderen in een soort Ark van Noach. Als de zondvloed is gekomen, zullen zij de nieuwe wereldbevolking gaan vormen.
Joppe uit Nederland is een van de uitverkoren bewoners van Borealis. Hij wil terug naar huis. Punt uit. Daarom probeert hij alles wat mogelijk is om te ontsnappen. Dat valt niet mee als de winter al in september invalt. Bovendien beschikt de Trias over lange armen. Dan ontdekt Joppe dat het redden van de aarde niet de enige reden is waarom ze met 180 jongeren van de buitenwereld zijn afgesloten. Hoe komen zij ooit nog terug bij hun ouders?
Dat Joppe naar huis wil, is heel goed te begrijpen. Na een mislukte ontsnappingspoging worden de andere jongeren handig gemanipuleerd door de geheimzinnige Crew, zodat zij zich bijna allemaal tegen Joppe keren. Toch is het wat merkwaardig dat bijna alleen Joppe zich verzet tegen zijn ontvoering en dat alleen hij de Crew en de Trias openlijk wantrouwt.
Door zijn Nederlandse openheid dreigt Joppe het pispaaltje van de groep te worden. Hij is verre van diplomatiek; een eigenschap die zijn huisgenoot Angelo uit Madagaskar wel bezit. Kom je verder als je meebuigt in de wind, in plaats van je schrap te zetten? Het is een vraag om over na te denken. Dat nadenken doe je pas als je Borealis uit hebt, want eerst wil je absoluut weten hoe het met Joppe en de 179 andere jongeren afloopt.
Klimaatsverandering, de opwarming van de aarde; een tikje moralistisch is Borealis wel. Tegelijk is het boek spannend, ijzingwekkend spannend. De beklemmende sfeer wordt mooi opgevoerd, Joppe is een hoofdpersoon die bewondering afdwingt en van zijn vriendinnen Lilja en Nyota ga je onvoorwaardelijk houden. Tijdens het lezen van Borealis heb je zulke warme vriendinnen nodig, want het is een boek om het ijskoud bij te krijgen.
Het speelse van Marloes Morshuis’ debuut Koken voor de Keizer (2015) heeft plaats gemaakt voor een ingewikkelde en doordachte plot. Daarom is Borealis geschikt voor een wat oudere doelgroep: lezers vanaf ongeveer twaalf jaar.
Van Goor, juni 2016
Klas 2C gaat op werkweek naar de Ardennen. Niet iedereen heeft daar evenveel zin in. Wanneer de touringcar nog maar net is vertrokken, krijgen verschillende leerlingen een berichtje binnen op hun telefoon. Er is een bom aan boord en als iemand de bus in- of uitgaat, zal die ontploffen. De bus wordt naar een bedrijventerrein gestuurd, waar inderdaad een bom afgaat, buiten de bus.
Het is een raadsel waarom de bus met 2C gegijzeld wordt. Het moet iemand zijn die bekend is met de klas; hij of zij heeft alle telefoonnummers en weet dat de klas met deze bus vandaag naar de Ardennen gaat. Is de bommenlegger misschien zelf in de bus? Valentijn is de slimste jongen van de klas, én het pispaaltje. Hij probeert te beredeneren wie de onbekende bommenlegger kan zijn. Maar heel wat mensen blijken motieven te hebben om deze schoolreis niet door te laten gaan.
Een nieuwe thriller van Mirjam Mous, eentje waarin je de vermoedelijke dader op klassieke wijze kunt wegstrepen: die is het niet, die is het niet, die ligt er te dik bovenop en is het dus ook niet en die duikt te vroeg op in het verhaal en zal het daarom ook niet zijn.
Het perspectief wisselt tussen verschillende leerlingen en incidenteel de leraren, daarnaast zijn er zo nu en dan hoofdstukken in flash-back. De tijd is bij elk hoofdstuk duidelijk aangegeven: ‘heden’, ‘een half jaar geleden’, ’11 dagen eerder’. De perspectiefwisseling zorgt ervoor dat het boek afwisselend blijft om te lezen. Valentijn speelt een grote rol, net zoals pestkop Driss. Het is een beetje veel van het goede dat deze twee jongens op deze veelbewogen dag ook nog eens min of meer vriendschap sluiten. Nadeel van het wisselende perspectief is dat veel personages blijven steken in stereotype rollen: irritante nerd, zielig meisje, verwend meisje, Turks meisje, Marokkaanse jongen, jongen met racistische sympathieën, autoritaire leraar, joviale buschauffeur.
Toch is 2C een boek dat prettig leest. Als je niet graag leest, maar ‘moet’ lezen voor school, dan is 2C – ondanks de 300 bladzijden – een aanrader: het boek is spannend en onderhoudend en omdat je graag wil weten hoe het nu zit, lees je het ook makkelijk uit. Geschikt voor liefhebbers van makkelijk leesbare thrillers. Dertien jaar en ouder.
Leopold, mei 2016
Omdat zijn moeder met haar nieuwe vriend op vakantie wil, wordt Jakob deze zomer bij zijn Griekse vader gestald. Op een Grieks eilandje, waar hij verder niemand kent. Maar wat aanvankelijk een saaie vakantie vol oude stripboeken leek, verandert in een idyllische zomer als hij Michális ontmoet: een jongen van zijn eigen leeftijd die onmiddellijk zijn vriend is, alsof ze elkaar al jaren kennen. Miech heeft al sinds vorig jaar een vriendinnetje: Puck. Ze is Nederlands en ze komt binnenkort weer terug naar het eiland. Jakob vreest vanaf dat moment het vijfde wiel aan de wagen te zijn, maar niets is minder waar. Ze zijn gewoon met z’n drieën, in een paradijs van zon en zee. En als ze een ster zien vallen, wenst Miech dat het altijd zo blijft: zij met elkaar. Maar toch verandert er wat. Puck en Michális horen bij elkaar, maar Jakob wordt ook verliefd. Op Puck. En hoewel Puck denkt dat ze ook bij twéé jongens kan horen, komt er toch ruzie.
Drie twaalfjarigen, geen kind meer maar ook nog geen echte puber, sluiten vriendschap. Een bijzondere vriendschap, waarin Jakob zich zelden teveel voelt, maar waarin zo nu en dan toch wat jaloezie sluimert. Het is balanceren op de grens tussen verliefdheid en vriendschap, een grens die, zolang je hem niet overschrijdt, zorgt voor een zomer die zo mooi is dat het bijna niet waar lijkt. Maar natuurlijk blijft het niet zo. En dan is er het verdriet, de boosheid, de jaloezie en alle andere emoties die een idylle kunnen verwoesten.
In Eilanddagen broeit het. Niet alleen door de Griekse zon, maar ook door wat er te gebeuren staat. Eerste echte verliefdheid, eerste keer zoenen, voor de eerste keer je echt geen raad weten met jezelf.
Eilanddagen is geschreven in de jij-vorm, een perspectief dat soms wat kunstmatig aanvoelt. Het kán wel; dat bewees Gideon Samson deels al eerder in het briljante Zwarte zwaan (2012), maar op den duur proef je de beperkingen van deze vorm. Ook het wat onbeholpen Nederlands van Michális en van Jakobs vader Yiannis stoort een beetje.
Het neemt niet weg dat Eilanddagen opnieuw een mooi boek van Samson is, over drie jongeren die ‘vooral verliefd op ons’ zijn, zoals Puck het omschrijft. Een mooi zomerboek voor twaalf jaar en ouder.
De Fontein, oktober 2014
Winnaar Prijs van de Jonge Jury 2016
Een half jaar geleden verdween Emma na een schoolfeest. Haar bebloede jas werd teruggevonden, plus haar fiets en haar telefoon. Zelf is ze spoorloos.
Inmiddels is het zomer. Emma’s vroegere vriendinnen Bo, Lilly, Anouk en Mabel gaan naar een camping in Frankrijk, een vakantiereisje waar ze een jaar voor gespaard hebben. Maar is het wel zo’n goed idee om nu samen op pad te gaan? Lilly wil eigenlijk helemaal niet weg van huis; ze is nog steeds verdrietig en in de war van de vermoedelijke dood van Emma. Bo is juist vastbesloten flink de bloemetjes buiten te zetten, Mabel is blij onder het juk van haar dominante moeder uit te zijn en Anouk weet het allemaal niet zo goed.
Eenmaal op de camping lijkt het of de meiden gevolgd en bespied worden. Is het de moordenaar van Emma die het nu op hen gemunt heeft? En wat moet je ervan denken als ineens het shirtje en de ring van Emma in jouw koffer zitten?
In Shock komen de vijf meiden om beurten aan het woord. Vijf ja, want Emma is ergens in een bed, waar het muf naar kelder ruikt, ze is koortsig, eenzaam en heeft een kloppende pijn in haar linkerarm. Dat wisselende perspectief houdt de spanning er redelijk in, al zorgt het er ook voor dat het verhaal nergens echt de diepte ingaat. Maargoed, dat hoeft dan ook niet echt met een thriller.
Shock leest lekker. Er is een slachtoffer dat nog in leven lijkt te zijn, er broeit iets en de spanning wordt, naarmate het verhaal vordert, opgevoerd. En in de sfeer van het verhaal ga je zo mee met al die details die bij nader inzien niet zo heel geloofwaardig zijn. Die vijf meiden zijn bijvoorbeeld onderling wel heel erg verschillend. Waarom zijn ze eigenlijk met elkaar bevriend? Tegenpolen Lilly en Bo zouden in werkelijkheid waarschijnlijk nooit samen op vakantie gaan. En de manier waarop Emma verdween, zal in de praktijk ook lastig uitvoerbaar zijn. Er moet vroeg of laat toch iemand zijn die haar ontdekt?
De meeste lezers zal dit waarschijnlijk worst wezen. Die lezen gewoon een fijn boek. Shock is wat je verwacht: een toegankelijk en spannende thriller, waarbij je lange tijd de verkeerde persoon verdenkt en die anders afloopt dan je verwacht. Prettige lectuur voor een grote groep lezers vanaf dertien jaar.
vertaling: Lydia Meeder
Lemniscaat, maart 2016
Stewart wilde altijd al graag een zusje hebben. Hij is dan ook blij met zijn nieuwe stiefzus Ashley, al is hij minder gelukkig met het feit dat hij en zijn vader hun oude huis verlaten en bij Caroline (de nieuwe vriendin van zijn vader) en Ashley intrekken. Stewart is hoogbegaafd, maar op het sociale vlak is hij ronduit onhandig. Ashley vindt het dan ook verschrikkelijk dat die nerd die haar stiefbroer wordt en dat die stiefbroer ook nog bij haar in de klas komt. Stewart is een ramp voor haar positie op de sociale ladder!
Inderdaad is het leven voor Stewart op zijn nieuwe school nou niet direct makkelijk. Hij wordt gruwelijk gepest door knappe en populaire Jared. Doch er is hoop: Jared lijkt een oogje te hebben op Ashey en Ashley is smoorverliefd op Jared. Stewart struikelt zich door zijn schooltijd heen, terwijl Ashley zich druk maakt over haar status, kleding en over het feit dat Jared toch niet zo’n ideaal vriendje is als het uiterlijke plaatje doet vermoeden.
Wij zijn allemaal moleculen heeft twee hoofdpersonen, die elkaar afwisselen. Stewart is een innemende ramp op pootjes, een jongen die doet denken aan een kruising tussen August uit Wonder (R.Palacio, Querido, 2013) en Christopher uit Het wonderbaarlijk voorval met de hond in de nacht (M. Haddon, de Fontein, 2003). Hij begrijpt weinig tot niets van de sociale omgang tussen mensen, maar toch raak je ontzettend op hem gesteld.
Ashley daarentegen is een oppervlakkig kreng en dat blijft ze tot bijna aan het einde van het boek. Dan maakt ze ineens een ommezwaai van zo’n 180 graden en dat is helaas ronduit ongeloofwaardig. Het levert wel een Amerikaans en uiterst happy end op. Ach ja.
Als de auteur het nou bij één hoofdpersoon had gelaten, dan was Wij zijn allemaal moleculen wellicht net zo’n fantastisch boek geworden als bijvoorbeeld Wonder. Met twee hoofdpersonen is Stewart duidelijk het personage geworden dat we sympathiek moeten vinden, omdat je hem spiegelt aan die megatrut van een Ashley. Dat is zonde, want het boek heeft zo veel meer te vertellen. Overigens is het moeilijk om het weg te leggen als je er eenmaal in begonnen bent, want het boek leest heerlijk en je wil dolgraag weten welke sociale blunders Stewart allemaal begaat. Wij zijn allemaal moleculen is een humoristisch boek dat veel platter is gebleven dan nodig was. Geschikt voor dertien jaar en ouder.
Leopold, oktober 2015
Hoewel Liesbeth zei dat ze liever niet wilde, gaf haar moeder haar toch op voor een survivalkamp in de Ardennen. En dus moet ze erheen. Met de veel te dure rugzak van haar vader, maar zonder bergschoenen, goede regenjas of afritsbroek. Bij haar thuis is nooit geld voor dat soort banale dingen. Het is al heel wat dat ze nieuwe onderbroeken mocht kopen en een bh met schuimrubber cups. Zo lijkt haar platte borst tenminste nog wat.
En dan: op kamp met allemaal jongeren die ze niet kent. En bij wie ze zich niet zo veilig voelt. Na een paar dagen lijkt het net zo als thuis: Liesbeth ligt eruit, ze heeft het gevoel dat de anderen haar niet mogen omdat ze steeds de verkeerde dingen zegt en doet, en ze wordt niet eens gemist als ze er niet is. Op een avond loopt de situatie zo uit de hand dat Liesbeth nog maar één mogelijkheid ziet: weglopen. Naar de afgrond waar ze de volgende dag gaan abseilen. Dan blijkt dat ze toch niet zo onzichtbaar is als ze dacht. Er komt steun uit onverwachte hoek.
Liesbeth komt uit een vreemde gezinssituatie. Haar alternatieve ouders - nadrukkelijk geen papa en mama, maar Ferdi en Hella - hebben weinig oog voor haar. Ferdi is leraar drama op Liesbeths school en hij bestrijdt zijn midlifecrisis door zich te vermaken met leerlinges en piepjonge stagiaires en Hella heeft het druk met het broertje en zusje van Liesbeth, die allebei in verschillende maten autistisch zijn. Het levert in flash-backs hartverscheurende scènes op, waarbij Liesbeth volledig over het hoofd wordt gezien door haar ouders en later ook door haar beide vrienden.
Liesbeth wordt neergezet als een wat eenzaam en sociaal onhandig meisje, dat dolgraag wil, maar niet weet hoe. Een volkomen geloofwaardige puber die met zichzelf en haar omgeving in de knoop zit en uiteindelijk wel wat pathetisch te werk gaat (maar haar vader is tenslotte docent drama) en zich net op tijd kan ontworstelen aan haar achtergrond.
Survival is een boek over overleven, niet alleen in die Ardennen, maar ook in het dagelijks leven. Liesbeth is er nog lang niet, thuis ligt er nog het een en ander op haar te wachten, maar de lezer slaat het boek dicht met het gevoel dat ze het wel gaat redden. In de Ardennen heeft Liesbeth in elk geval geleerd wat ze wil én wat ze niet wil.
Survival is een boek dat wel wat leeservaring vraagt. Geschikt voor lezers vanaf dertien jaar.
vertaling: Tjalling Bos
Lemniscaat, juni 2015
Samen met zijn hondje Beau is Mark ervandoor. Via internet heeft hij een bus- en een treinkaart besteld, hij heeft warme kleren bij zich, eten, een fototoestel, een notitieboekje en zijn pillen. Hij leerde Beau om in een reistas te zitten zonder piepen of blaffen. Hij liet een afscheidshaiku achter voor zijn beste vriendin Jessie. En hij is gegaan. De berg riep hem.
Marks kanker is teruggekomen. En hij wil niet meer. Geen behandelingen meer, geen operaties. Hij wil nog één ding doen: de Mount Rainier beklimmen. Dat kunnen eigenlijk alleen getrainde bergbeklimmers, maar Mark heeft besloten dat de top van de berg zijn laatste doel is. Hij zette een dwaalspoor uit voor het geval zijn ouders hem gaan zoeken en hij ging op weg.
Intussen weet alleen Jessie waar hij heen is. Zij twijfelt: Mark heeft haar gevraagd zijn doel geheim te houden, maar ze is tegelijkertijd dodelijk ongerust. Moet ze Marks vertrouwen schenden? Er is al een landelijke zoekactie naar Mark gestart.
Mark heeft de ene tegenslag na de andere. Hij komt bij de voet van de berg, maar de weersomstandigheden zijn beroerd. Hoe kan hij de top gaan halen?
423 kilometer van Marks huis verwijderd ligt de Mount Rainier. Mark gaat op weg, kilometer na kilometer en de lezer reist met hem mee, hoofdstuk na hoofdstuk. Na ieder hoofdstuk volgt er een hoofdstuk ½ , waarin Jessie, met Marks ouders, angstig wacht bij de telefoon.
Al snel heeft de lezer in de gaten dat Mark niet zomaar wegloopt. Er is iets, hij is ziek. Hij draagt niet voor niets een pet en later een muts: zijn hoofd is kaal.
Hier en daar is het verhaal een tikje aan de sentimentele kant. Zielige, zieke jongen die niet zielig wil zijn, doet iets heel ongewoons, maar er zijn twee trouwe vrienden (Jessie en Beau) die hem steunen en helpen. Vooral de ontknoping, en de rol die Beau daarin speelt, is op het randje. Maakt niet uit. Naar de top boeit vanaf de eerste bladzijde en blijft boeien. Of Mark die top gaat halen, is eigenlijk niet zo belangrijk.
Een boek over ziek-zijn dus, over een laatste wens, over doorzetten en over vriendschap. Nogal Amerikaans, maar prettig leesbaar. Misschien is Jessie een nog interessantere hoofdpersoon dan Mark; zij worstelt met een dilemma dat bijna niet te hanteren is.
Naar de top is geschikt voor lezers vanaf twaalf jaar.
De Fontein, heruitgave, juni 2015
Midden in de nacht krijgt de politie een tip om te gaan kijken op een verlaten industrieterrein. Als beginnend rechercheur Thomas Beek en zijn collega Peter Elsinga gaan kijken, vinden ze het lichaam van een meisje van een jaar of zeventien. Ze draagt alleen een blauw ziekenhuisnachthemd. Sporen op haar lichaam tonen aan dat ze geboeid is geweest aan haar polsen en enkels. Bovendien is haar romp van haar flank tot haar onderbuik opengesneden.
Tyrza voelt zich al een tijd niet lekker, sinds haar vader is overleden. Op een dag wordt ze, terwijl ze op weg naar huis is, van haar fiets getrokken. Ze komt bij in een koelcel en is tot op het bot verkleumd. Tot haar verbazing heeft ze een blauw ziekenhuisnachthemd aan. Dan komt er een jongeman de koelcel in. Hij vertelt haar dat hij arts in opleiding is en dat zijn jongere zusje ernstig ziek is. Zonder donornier gaat ze onherroepelijk dood. Hij wil Tyrza’s nieren hebben om zijn zusje te redden.
In Kil wisselen twee hoofdpersonen elkaar af: Thomas die met zijn collega’s speurt naar wie het onbekende meisje is en wat er met haar gebeurd kan zijn, en de scholiere Tyrza. Het is in het begin wat verwarrend, hoewel de stukken die vanuit het perspectief van Thomas zijn geschreven gemarkeerd worden doort een gestreept politielint onder aan de bladzijden en er boven de hoofdstukken vanuit Tyrza telkens haar lichaamstemperatuur staat vermeld.
De nauwkeurige lezer beseft al heel snel dat hij/zij op het verkeerde been wordt gezet. Toch moet je de ontknoping opnieuw lezen, want die is onduidelijk. Uiteindelijk blijkt het verhaal wel te kloppen, maar het is even puzzelen.
Kil is een boek waar je het ijs- en ijskoud van krijgt. Het is een dunnetje, het verhaal telt slechts 62 pagina’s, maar de thriller leest lekker weg en voor de prijs van € 5,99 heb je een spannend boek voor de zomervakantie. Het boekje is een heruitgave van een eerder verschenen cadeauboekje. Prima toegankelijk geschreven verhaal voor de minder gretige lezers. Kil is geschikt voor thrillerliefhebbers van dertien jaar en ouder.
Van Holkema & Warendorf, april 2015
Kris en zijn neef Hopper zijn op vakantie in Spanje. Ze rijden met een huurauto door de bergen als er een verschrikkelijk onweer losbarst. Door het slechte zicht rijdt Hopper een man aan. Van schrik slaan de jongens op de vlucht, maar enkele kilometers verder vliegt hun auto uit de bocht. In het afgelegen bergdorpje Odrín is gelukkig een klusjesman die de auto kan oplappen en ze kunnen er logeren in een soort dorpsherberg.
De sfeer in Odrín is dreigend. Hopper en Kris vrezen dat de politie hen op de hielen zit, vanwege het doodrijden van de onbekende man, maar er blijkt iets anders te broeien. In het dorp is een vreemd virus uitgebroken, een zeer besmettelijk virus waar je ontzettend ziek van wordt en zelfs aan kunt overlijden. Bovendien wordt Kris door een soort kruidenvrouwtje aangewezen als een ‘heksenjong’ dat het virus naar het dorp zou hebben gebracht. Kris heeft namelijk het sydroom van Gilles de la Tourette. Een poging om stiekem het dorp te verlaten mislukt, de toegansweg is bewaakt door gewapende mannen. Kris zit in de val…
Laat het schrijven van een spannende thriller maar aan Mirjam Mous over. Virus is opnieuw een boek dat lekker weghapt. Van de spannende boeken die ze voor jongeren schreef, is Virus helaas geen nieuw hoogtepunt. De spanning is nogal ongelijkmatig verdeeld. Al op de derde bladzijde rijden de jongens een man dood. Je zou verwachten dat ze ontzettend in hun rats zitten, maar daar is weinig van te merken. Wie is die man eigenlijk? Daar komt pas heel laat een summier antwoord op.
Het virus is niet zomaar vogelgriep, zoals aanvankelijk wordt gesuggereerd. Dat is de lezer al snel duidelijk. Er is iets vreselijks aan de hand. Dat weet de lezer, maar voelt het nergens. Hopper blijft het hele boek een oppervlakkige jongen die vooral aan zijn eigen hachje denkt en zelfs Kris komt niet goed uit de verf. Wat tenslotte de toegevoegde waarde van Kris’ Gilles de la Tourette is, wordt niet geheel duidelijk.
Virus had tien keer spannender gekund. De ingrediënten om het verhaal te laten broeien zijn zeker aanwezig, maar het is niet overtuigend genoeg gebracht om je dit boek op het puntje van je stoel te laten lezen. Wel is Virus een toegankelijk boek dat vooral door minder leesgrage jongeren met plezier gelezen kan worden. Geschikt voor dertien jaar en ouder.
Querido, april 2014
Emilia is er vandoor. Met de creditcard van haar vader boekte ze een reis naar New York, om zo een middelvinger op te steken naar de wereld. Ze is namelijk woedend op haar vader. Hoe haalde die bejaarde schooldirecteur het in zijn grijze hoofd om verliefde mailtjes naar een leerlinge te sturen? Het hele internet viel over haar heen, dus rest er maar één ding: vertrekken naar een plaats waar niemand haar kan vinden.
Eenmaal in New York bestaat haar geboekte hotelkamer niet. Eén nacht logeert Emilia min of meer bij Jim, een soort drop-out met een perfect uiterlijk. Daarna komt ze terecht bij Seth en Abby, een vijftienjarige computernerd en zijn superslimme zusje van negen.
Vervolgens arriveert Sandy, de orkaan die de huizen doet schudden, de elektriciteit laat uitvallen en die New York anno 2012 volledig doet stilvallen. In een stad zonder licht, warmte, water, internet of telefoonbereik moeten Emilia, Seth, Abby en Jim zich zien te redden. En dat terwijl duizend verwarrende gevoelens door Emilia’s hele lijf razen.
Honderd uur nacht lijkt in eerste instantie te gaan over de orkaan Sandy. Anna Woltz logeerde zelf in Manhattan toen Sandy over de stad raasde. Vandaar dat je bij het hoofdstuk over de orkaan bijna meevoelt hoe de muren van het huis trillen, hoe het buiten loeit en hoe waanzinnig donker het is als overal de stroom uitvalt. Maar het gaat over meer. Natuurlijk. Veel meer. Het boek zit stampvol personages die allemaal iets te verhapstukken hebben, of die op zijn minst niet zo standaard zijn. Emilia heeft smetvrees. Haar vader is een nerd. Haar moeder is een diva-achtige egocentrische schilderes. De twee New Yorkse jongens zijn allebei op hun eigen manier bijzonder. Het ligt voor de hand dat Emilia smoorverliefd wordt op knappe Jim, maar dat gebeurt niet. Gelukkig niet. En kleine Abby is fantastisch, al is ze een tikje te wereldwijs voor een kind van negen.
Honderd uur nacht is een bomvol boek, al stoort dat niet. Het boek raast net zo hard door als de orkaan Sandy deed en laat de lezer verbouwereerd achter. Akkoord: meisjes van veertien vertrekken doorgaans niet in hun uppie naar New York, maar dat Emilia gaat, is volkomen geloofwaardig. Sinds Anna Woltz bij Querido zit, gaan haar boeken met sprongen vooruit. Honderd uur nacht is een boek dat meteen doet verlangen naar haar volgende roman. Geschikt voor dertien jaar en ouder.
Bestellen
Lemniscaat, januari 2014
Kos (13) woont in een hotel. Dat wil zeggen: zijn vader runt het hotel en zijn moeder is al een paar jaar dood. Dan is het flink schrikken als papa langs de lijn van het voetbalveld een hartaanval krijgt en naar het ziekenhuis moet. En dat terwijl het hotel vol gasten zit.
Kos en zijn drie zussen proberen te redden wat er te redden valt. Helaas vertrekt de ene na de andere gast en zo zijn er natuurlijk geen inkomsten meer. Daarbij blijkt dat Kos’ vader flink wat schulden heeft: € 7000,- om precies te zijn. De deurwaarder staat al op de stoep. Waar haal je dat geld vandaan? Kos’ zus Bliek kan natuurlijk meedoen met de Miss Noordzee Verkiezing en zo alvast € 5000,- in de wacht slepen, maar een goth wordt natuurlijk nooit een Miss. Wie is er dus de pineut (met een pruik op en met washandjes in zijn bikinitopje)? Juist. Daarbij is Koss verliefd. Op Isabel, die ook meedoet met de verkiezing. Én op de middag van de verkiezing mag hij een proefwedstrijd spelen voor Ajax. Het zijn roerige tijden die Kos beleeft!
Hotel De Grote L wordt verteld door Kos, op een ouderwetse bandrecorder. Het is een soort dagboek, dat hij op aanraden van de oude hippie-kok Walput inspreekt. Isabel geeft er in cursieve letters commentaar op. Het duurt even voor je in de gaten hebt dat het Isabel is die zo nu en dan interrumpeert.
De drie zussen van Kos zijn krankzinnig. Libbie (19) gaat nog wel; die droomt alleen maar over Felix en moedert voor de rest wat over het gezin. Bliek (15) is een norse goth die rare liedjes schrijft en Pel (9) is een ontzettend grappig, bizar, eigenzinnig kind, met een heel eigen logica. De drie zussen vormen een soort front waar Kos als enige jongen tegenop moet boksen. En dat terwijl hij echt niets, helemaal niets van meisjes begrijpt.
Hotel De Grote L is verschrikkelijk grappig, ondanks dat de omstandigheden waarin Kos verkeert nogal zorgelijk zijn. De omslagillustratie doet helaas vermoeden dat het boek bedoeld is voor jonge kinderen, een soort Hotel de Korenwolf maar dan met wat meer peper en zout. Jammer, want veel (pre-)pubers zullen nu ten onrechte afhaken.
Hotel De Grote L is een heerlijk, toegankelijk boek met prachtige poëtische zinnen, geschikt voor lezers vanaf twaalf jaar.
Van Holkema & Warendorf, september 2013
Het is de eerste dag van de zomervakantie en alles wijst erop dat het een geweldige dag gaat worden voor Elvis Long. Maar zodra hij naar buiten gaat, drukt een zwerver hem een briefje in zijn hand, waarop staat dat Elvis’ vader ontvoerd is. Elvis mag aan niemand iets zeggen, anders tekent hij zijn vaders doodvonnis.
Eerst denkt Elvis aan een flauwe grap, maar als blijkt dat zijn vader nergens te vinden is, wordt het serieuzer. Elvis moet zeven opdrachten vervullen en pas daarna wordt zijn vader weer vrij gelaten. Voor elke opdracht krijgt hij twaalf uur de tijd. De opdrachten zijn vreemd en bizar en de ontvoerders weten op miraculeuze wijze waar Elvis is, wat hij doet en met wie hij praat. Terwijl hij bezig is met de opdrachten, probeert Elvis er achter te komen wie de ontvoerders zijn en wat ze van zijn vader willen. Zijn pa, een derderangs Elvis Presley-imitator, is gokverslaafd en heeft schulden. Is dat de reden van zijn ontvoering? Hoe moet Elvis zijn vader uit de handen van de ontvoerders krijgen?
Test speelt in een Engelse kustplaats. Dat is een goed idee, want wanneer je een bizar verhaal als dit in Katwijk of Scheveningen zou situeren, dan zou niemand er meer iets van geloven. Elvis’ ouders zijn gescheiden, daarom kan het ook dat Elvis moeder geen idee heeft dat haar ex verdwenen is en dat haar zoon bij nacht en ontij door de stad zwalkt. Elvis hoeft maar te zeggen dat hij bij zijn pa slaapt, en het is in orde.
De opdrachten lijken aanvankelijk heel raar. Bovendien is het een raadsel hoe Elvis bespioneerd wordt en de ontvoerders precies weten wat hij doet. Hierdoor wil je per sé verder lezen. Hoe kan dit, wat is er aan de hand, wie zijn die ontvoerders en waarom?
De ontknoping zie je pas laat aankomen. Er komt het een en ander aan toeval bij kijken, maar dat stoort niet. Test blijkt verder zorgvuldig gecomponeerd te zijn.
Test is de vierde jeugdthriller van Mirjam Mous. Password was wat minder, maar Test is weer van het niveau van Boy 7 en Vals spel. Het is een boek dat in veel opzichten lijkt op zijn drie voorgangers: een lekker verhaal, spannend, meeslepend en makkelijk leesbaar. Geschikt voor liefhebbers van spanning en van computerspelen. Dertien jaar en ouder.
Bestellen
Pagina 6 van 7