vertaald door Esther Ottens
Querido, februari 2013
August (Auggie) is anders dan andere kinderen. ‘Ik ga niet beschrijven hoe ik eruit zie,’ zegt hij zelf, ‘wat je ook denkt, ik weet bijna zeker dat het erger is.’ Mensen schrikken en kijken vies als ze hem zien, kinderen staren hem aan. Auggie is eraan gewend, zegt hij, maar leuk wordt het nooit. Tot dusver heeft hij thuisonderwijs gekregen van zijn moeder, maar nu hij tien is, moet hij naar een gewone school. Dat is een hel. Drie kinderen zijn gevraagd hem een beetje wegwijs te maken, maar twee laten hem razendsnel vallen. De derde zegt, als hij denkt dat Auggie hem niet hoort, dat hij alleen met hem omgaat omdat Auggie de hele tijd achter hem aanloopt. Een moeder werkt hem zelfs met photoshop weg van de klassenfoto. Goddank is er tenminste één meisje dat wél met hem om wil gaan, maar zij zit in een andere klas. De school is een jungle. Maar Auggie overleeft. Het schooljaar eindigt voor hem als een grote triomf.
Wie anders is, wordt gepest, dat toont Wonder wel aan. De meeste kinderen pesten niet openlijk, maar er is (bijna) niemand die spontaan met Auggie wil omgaan. Vaak merkt Auggie pas na een tijdje wat er speelt. Wie hem bijvoorbeeld (per ongeluk) aanraakt, heeft een halve minuut om zijn handen te wassen, want anders krijgt hij ‘de Pest’. Auggie is heel wat gewend en hij beschikt over een groot gevoel voor humor, maar dit soort dingen doen gewoon pijn. De enige die het niets lijkt te kunnen schelen hoe Auggie eruit ziet, is de hond Daisy, die gewoon Auggies gezicht likt en overduidelijk dol is op haar baasje.
Het boek is opgedeeld in acht stukken, waarin naast Auggie ook andere mensen uit zijn nabije omgeving aan het woord komen. Eén daarvan is zijn zus Olivia, die heus wel van haar afzichtelijke kleine broertje houdt, maar zo nu en dan heel graag wil dat niemand weet dat zij de zus van een monster is.
Wonder is een heerlijk boek over een jongen waar je heel veel van gaat houden. Ondanks het zware thema is het verhaal zowel grappig (mede door Auggies zwarte humor) als ontroerend. Het eindigt helaas nogal Amerikaans met een erg, erg vet happy end, maar anderzijds is dat precies wat je Auggie zo ontzettend gunt. Geschikt voor twaalf jaar en ouder.
vertaling: Esther Ottens
Lemniscaat, september 2011
Op de middelbare school van Nick broeit iets. Er is een computergame in de omloop waar je met niemand over mag praten. Je kunt alleen meespelen als je van een andere speler een schijfje met een kopie krijgt. Nick is verzot op gamen en hij is dan ook bloednieuwsgierig. Gelukkig krijgt hij van zijn klasgenote Brynne een kopie en kan hij meespelen. Het spel Erebos blijkt fantastisch, prachtig, spannend en verslavend; voor je het weet zit je de hele nachten te gamen. Om op een hoger level te komen, moet je opdrachten vervullen, niet op het beeldscherm, maar in het dagelijks leven. Zo moet Nick moet ergens een kistje ophalen en het ergens anders weer neerzetten. Vrij onschuldig, denkt hij nog, maar naarmate zijn levels hoger worden, veranderen de opdrachten. Hij moet zelfs een tegenstander van het spel vergiftigen. Nick twijfelt. Als hij weigert, wordt hij Erebos uitgegooid en kan hij nooit meer inloggen. Bovendien loopt hij dan als outcast gevaar. Erebos is niet zo’n onschuldig spel als het leek. Welk complot zit er achter deze game?
Samen met Nick wil de lezer weten wat er met die game aan de hand is. Het lijkt gewone fantasy: je maakt je eigen avatar, kiest voor bijvoorbeeld weerwolf, donkerelf of katmens, je geeft hem of haar eigenschappen, je moet vechten tegen schorpioenen, trollen en gouden vogels. Tot zover niets nieuws. Maar het vreemde is dat je met de bode van Erebos kunt praten, dat hij dingen van je weet die hij niet kan weten én dat het spel zich verweeft met het dagelijks leven. Het lijkt of er overal spionnen van Erebos zijn.
De tweede verhaallijn is nog veel interessanter: leerlingen die geen Erebos willen of kunnen spelen, worden bijna sociale paria’s. Bovendien lopen ze gevaar: Nick’s vriend Jamie krijgt zelfs een ernstig ongeluk dat duidelijk geen toeval is. De druk vanuit Erebos om mee te werken, is bedreigend groot.
Net als het spel Erebos, is het boek hevig verslavend. Bij een boek als dit loop je het risico dat de ontknoping een afknapper wordt, maar gelukkig is niets minder waar. Het verhaal blijft tot op de laatste bladzijde geloofwaardig. Ook voor wie weinig affiniteit heeft met fantasy of computergames heeft Erebos veel te bieden. Het is een razendspannend boek, geen literair kunstwerkje, maar wel prima qua compositie, geschikt voor een grote groep lezers vanaf dertien jaar.
Bestellen
Manteau, februari 2009
Vlaanderen halverwege de 14e eeuw. Hoewel haar moeder bij haar geboorte fluisterde dat ze geboren is voor het geluk, gaat het leven van Marguerite van Male niet over rozen. Haar vader wil zonen, maar alleen zijn dochter is blijven leven. Na de dood van het zoveelste kleine broertje wordt haar moeder krankzinnig in een klooster opgesloten. Marguerite zelf is niet van plan om te borduren bij het haardvuur, dus ze gaat met de jongens uit het kasteel op pad om kattenkwaad uit te halen. Bovendien leert ze paardrijden als een man en oefent ze zich in zwaardvechten. Kortom: Marguerite is niet erg lady-like.
Toch staan de toekomstige echtgenoten voor haar in de rij, want ze is wel de erfgename van Vlaanderen. Haar vader huwelijkt haar uit aan de Prins van Engeland, maar Marguerite heeft mooi geen zin om met die griezel te trouwen. Ze zet alles op alles om het huwelijk niet door te laten gaan. Dat lukt haar ook nog, maar ze haalt zich wel de heel grote woede van haar vader op haar hals.
Ondanks dat ze sprekend op hem lijkt, hebben Marguerite en haar vader een gloeiende hekel aan elkaar. De kleine Marguerite probeert de liefde van haar vader nog wel te winnen, maar de man wil alleen maar zonen en lijkt het zijn dochter persoonlijk kwalijk te nemen dat ze maar een meisje is. Jarenlang koestert hij minachting voor haar en gaat zij hem haten zoals ze nog nooit iemand gehaat heeft. Toch blijkt helemaal aan het eind van het verhaal dat hij een zeker respect heeft voor het meisje dat zo verschrikkelijk goed weet wat ze wil, en ook wat ze niet wil. In een prachtige slotscène vechten Marguerite en haar vader letterlijk alle frustratie en teleurstellingen tussen hen uit.
Marguerite is een heldin waar alle zogenaamd stoere Beckmanmeisjes bij verbleken tot schoothondjes. Vanaf het moment dat ze in een stuitligging werd geboren, lag ze al dwars, en dat is nooit overgegaan. Marguerite vertelt in de eerste persoon enkelvoud over haar jeugd. Jonkvrouw is een heerlijke historische roman, met humor en vaart geschreven, over een feministe avant-la-lettre. Het boek is geschikt voor lezers van dertien jaar en ouder.
Bestellen
vertaling: Maria Postema
Van Goor, november 2010
Voor de tweede maal is Katniss Everdeen levend uit de Hongerspelen-arena tevoorschijn gekomen. Ze woont nu in District 13, waar alle rebellen wonen die tegen het Capitool strijden, plus de gevluchte bewoners van het gebombardeerde District 12. De rebellen willen Katniss gebruiken als een soort symbool van het verzet: als De Spotgaai. Pas na lang dubben stemt ze toe. De strijd is moeilijk: Katniss heeft last van nachtmerries en voelt zich schuldig dat er veel mensen (indirect) door haar schuld dood zijn. Het wordt nog ingewikkelder als haar medestrijder Peeta wordt bevrijd uit het Capitool en hij zo gehersenspoeld is dat hij Katniss als zijn grootste vijand ziet. Ook haar vriend Gale eist haar aandacht op: kiest Katniss voor Peeta of voor hem? De rebellen onderling zijn het lang niet altijd met elkaar eens; velen lijken vooral voor hun eigen belangen te vechten. Toch moet er een einde gemaakt worden aan het bewind van president Snow. Er volgt een stijd die hard, bloederig en wreed is; een strijd waarbij opnieuw veel doden vallen. Wordt Panem ooit een vrij land?
Spotgaai is na De Hongerspelen en Vlammen het derde deel van de Hongerspelen-trilogie. Veel personages uit de eerste twee delen komen terug. Worstelde Katniss in Vlammen al met dilemma’s die onoplosbaar leken, in Spotgaai is de strijd voor haar nog moeilijker. Van wie houdt ze echt: van Gale of van Peeta? Wat moet ze doen: de rebellen steunen, en daarmee ook president Coin van District 13 die ze absoluut niet vertrouwt? Moet ze zich laten gebruiken als de mascotte die de rebellen in haar willen zien? Moet ook zij mensen vermoorden, terwijl ze weet dat al die doden in haar nachtmerries terug zullen keren? Als er iets is wat Spotgaai de lezer duidelijk maakt, dan is het de zinloosheid van een burgeroorlog.
Spotgaai is opnieuw een keihard boek. Net als in De Hongerspelen sterven veel mensen, ook personages waarvan je bent gaan houden. Katniss wordt in de loop van de strijd steeds harder, killer en rationeler, je krijgt bijna een hekel aan haar tot je je realiseert dat dit de enige manier voor haar is om emotioneel te overleven. Spotgaai kan niet zelfstandig gelezen worden naast de andere boeken. Wie dit boek niks vindt, is bij een eerder deel allang afgehaakt. Spotgaai is het onbeschrijflijk spannende maar heftige slot van de trilogie, geschikt voor lezers vanaf veertien jaar.
Bestellen
vertaling: Maria Postema
Unieboek / Van Goor, oktober 2009
In De Hongerspelen waren Katniss en Peeta het Capitool te slim af, waardoor ze samen de 74e Hongerspelen wonnen. Het Capitool is hier woedend over, en wie zich de woede van het Capitool op de hals haalt, moet oppassen. Bovendien gaat het gerucht rond dat er districten in opstand komen tegen het Capitool en dat Katniss wordt beschouwd als het symbool van de opstand. Dat laat het Capitool niet op zich zitten. Ze probeert met harde hand alle beginnende opstanden neer te slaan. Omdat ze Katniss op een fatsoenlijke manier uit de weg wil ruimen, worden voor de 75e Hongerspelen bijzondere tributen aangesteld: uit elk district moeten twee voormalige winnaars opnieuw de arena in. Dit betekent dat Peeta en Katniss voor de tweede keer worden blootgesteld aan alle gevaren die het Capitool bedacht heeft. Verschil is dit jaar dat de tributen geen jongeren meer zijn, maar volwassen mensen. Katniss is vastbesloten Peeta te laten overleven. Ze sluiten een verbond met enkele tributen uit andere districten, maar het Capitool is medogenlozer dan ooit als ze merkt dat veel tributen niet van plan lijken elkaar te vermoorden.
Dit vervolg op De Hongerspelen is niet te begrijpen als je het eerste deel niet hebt gelezen. De eerste 150 bladzijden lijken meer-van-hetzelfde, maar omdat De Hongerspelen zo verrukkelijk lezen was, hindert dat niet. Daarna barst het boek pas echt los en kun je het opnieuw niet wegleggen voor je het uit hebt. Katniss komt voor emotionele problemen te staan waarvoor geen enkele bevredigende oplossing te bedenken is. Ze moet doen alsof ze met Peeta gaat trouwen, maar ze houdt van Gale. Terwijl ze tegelijk ook van Peeta houdt, al is dat dan op een andere manier. Langzaam beseft ze dat er een opstand aan het groeien is en dat zij niet weg kan lopen, maar juist de opstandelingen moet steunen omdat er anders nooit iets zal veranderen in Panem. Hoe moeilijk en gevaarlijk dit ook is, voor haar en voor de mensen van wie ze houdt.
400 bladzijden lang ben je weer bij Katniss in de kou van Panem en in de hitte van de arena. Vlammen is opnieuw hard, wreed en meeslepend. Het derde deel verschijnt pas in het najaar van 2010. Dan weten we hoe het verder gaat met de opstand in Panem en of Katniss de mensen van wie ze houdt nog heelhuids terug zal zien. Was het maar vast zover.
Bestellen
vertaling: Maria Postema
Van Goor, mei 2009
Waar ooit de Verenigde Staten waren, ligt nu het land Panem: twaalf districten rondom een Capitool. Elk jaar worden de districten gedwongen één jongen en één meisje af te leveren om mee te doen aan de Hongerspelen; een gruwelijk soort vermaak dat rechtstreeks op tv wordt uitgezonden en waarin de 24 deelnemers in een ‘arena’ zich staande moeten houden. 23 moeten er afvallen (lees: sterven), degene die als laatste overblijft is de winnaar. Het is de bedoeling dat de deelnemers elkaar doden.
Als Prim Everdeen wordt aangewezen, neemt Katniss de plaats van haar kwetsbare zusje in. Katniss moet dus zien te overleven in een soort jungle. Ze kan omgaan met pijl en boog, ze is gewend honger te hebben en ze is taai en slim. De deelnemers uit districten 1 en 2 zijn favoriet: zij zijn sterk, rijk, bloedfanatiek en meedogenloos. Katniss komt uit het arme district 12. Ze weet niet wie ze kan en mag vertrouwen in het spel op leven en dood.
De eerste 150 bladzijden van dit boek is er nog niet veel aan de hand. De lezer maakt kennis met Katniss en met het fenomeen ‘Hongerspelen’. Het lijkt dan nog een beetje op een heftige vorm van het tv-programma Big Brother, maar je hebt nog niet echt in de gaten wat er gaat gebeuren. Dat gebeurt pas op bladzijde 160, als het spel begint en de deelnemers in een bos worden gedropt. Op dat moment barst het boek echt los. De deelneemster van district 2 is vastbesloten meteen zo veel mogelijk concurrenten uit te schakelen en werpt met messen naar de anderen. Op dag 1 van de spelen vallen er meteen al negen doden. Dat is schokkend. Het schokkends is het feit dat 24 jongeren elkaar moeten afmaken om zelf te kunnen overleven, en dat de regering dit bloederige vermaak elk jaar herhaalt. De Capitool zelf is er niet vies van om flink te stoken in het spel: door wespennesten, bosbrand en extreme droogte drijven ze de deelnemers letterlijk naar elkaar. Met alle nare gevolgen.
Daar staat tegenover dat De hongerspelen een geweldig, spannend en fascinerend boek is, om ademloos uit te lezen. De uitgever adviseert 12+, maar hoewel het boek soepel leest, is dat wel erg jong. Een waarschuwing over de bloederige inhoud op zijn plaats. Spectaculair boek!
Lees ook Vlammen (deel 2) en Spotgaai (deel 3)
Lemniscaat, september 2004
Vlag & Wimpel 2005, Getipt door de Jonge Jury 2006
Rahmane, Tigane en Henri wonen in een dorp in Afrika. In hun vrije tijd doen ze niets liever dan voetballen. Op een dag worden ze gescout en mogen ze in de stad meespelen in een selectiewedstrijd. Als ze dat goed doen, ligt er voor hen een kans om te ontsnappen aan de armoede in hun dorp: dan mogen ze een opleiding gaan volgen tot professioneel voetballer.
Eenmaal in de stad klapt Henri dicht en moet hij terug naar huis. Met Tigali lijkt het beter te gaan, maar hij kan de verlokkingen van de grote stad niet aan. Hij speelt alleen voetbal voor de show en gaat voor het geld. Ook Tigali faalt en keert terug naar zijn dorp. Rahmane daarentegen krijgt een grote kans: hij mag voor vier weken stage gaan lopen in Nederland. Het land valt hem tegen: het is koud en hij mist zijn familie, al ziet en leert hij veel. Als hij na een maand terugkomt in zijn eigen dorp, levert dat eveneens een cultuurshock op. Het dorp is voor hem te klein geworden, hij wordt gezien als een wandelende portemonnee en achter zijn rug wordt over hem geroddeld. Rahmane blijkt de enige te zijn die zijn dromen waarmaakt en dat wordt hem niet in dank afgenomen.
Alle positieve reacties over Aan de bal zijn terecht. Dit boek leest vlot, de personages leven, het Afrikaanse dorp en de grote stad zie je zo voor je. Ook voor lezers die helemaal niet van voetbal houden, is dit een leuk boek. De dilemma’s van Rahmane zijn heel goed invoelbaar. De jongen schippert steeds tussen zijn droom enerzijds en zijn loyaliteit aan het dorp, zijn familie en zijn vrienden anderzijds. En ook dat is dubbel, want als hij faalt als voetballer, dan is de afgang ontzettend groot. Zeker wanneer zijn vriend Tigane terug moet naar huis, wordt het voor Rahmane heel moeilijk om vol te houden in zijn eentje in de stad. De cultuurshock als hij tenslotte naar Europa gaat, zie je als Nederlandse lezer natuurlijk aankomen, maar de shock als hij uiteindelijk weer thuiskomt, komt veel harder aan. Je verwacht dat Rahmane zich naadloos kan invoegen in het dorpsleven, want dat gunde je hem zo toen hij heimwee had in dat koude Nederland, maar niets blijkt minder waar. Prettig is dat dit boek een open einde heeft. De lezer heeft er alle vertrouwen in dat Rahmane een goede voetballer wordt, al gun je hem een carrière in een land met een warmer klimaat dan Nederland.
Aan de bal is een heerlijk boek, geschreven in de derde persoon enkelvoud, vooral vanuit het perspectief van Rahmane. Het is geschikt voor lezers vanaf elf jaar.
Unieboek, maart 2009
In deze recensie staat informatie over de afloop van het verhaal
Een jongen wordt wakker op een hete zandvlakte. Hij weet niet wie hij is, hoe hij daar kwam, van wie de rugzak is die naast hem staat. Op het mobieltje in de rugzak is een boodschap ingesproken: ‘Wat er ook gebeurt, bel in geen geval de politie’. Het is zijn eigen stem die dat zegt. In al zijn kleren zit een etiketje met ‘Boy 7’.
Boy 7 krijgt een lift aangeboden van Lara, bij wie hij in de Bed & Breakfast mag logeren. Met behulp van de spullen in de rugzak probeert hij uit te vinden wat zijn verleden is. Wie kan hij vertrouwen? Hij ontdekt dat het sleuteltje in de tas toegang geeft tot een kluisje bij de bowlingbaan. In dat kluisje zit een schrift, waarin in zijn eigen handschrift een gruwelijk geheim wordt onthuld. Boy heet eigenlijk Sam Waters. Omdat hij de schoolcomputer had gehackt, werd hij naar een strafkamp gestuurd, maar dit bleek een gebouw waar geëxperimenteerd wordt met jongens: ze krijgen een chip ingeplant, waardoor ze makkelijk te beïnvloeden zijn en hun geheugen kan worden gewist. Uiteindelijk lukt het Sam om de organisatie te ontmaskeren.
Boy 7 doet denken aan zowel De torens van februari van Dragt (al is dit boek veel geheimzinniger en complexer), aan De geheime missie van het Benedict Genootschap (Stewart) als aan Control and Copy (Oldenhave). Het lijkt of uit alledrie deze boeken wat ideeën zijn gehaald en deze vervolgens zijn gemixt tot een nieuw verhaal. Nu is Boy 7 wel heerlijk spannend; de lezer wil absoluut weten wie de jongen is en wat er met hem aan de hand is. Door het verhaal in de Verenigde Staten te laten spelen, wordt het ook geloofwaardig, al zitten er wel wat toevalligheden in het boek. Het schrift met informatie is natuurlijk een truc die al vaker gebruikt is, maar het werkt opnieuw goed.
Boy 7 / Sam vertelt zijn verhaal in de eerste persoon enkelvoud. De stukken uit het schrift zijn in een ander lettertype afgedrukt, zodat er geen verwarring ontstaat. Het boek leest makkelijk weg, ondanks de 285 pagina’s is het relatief snel uit. Misschien is het boek daarom geschikt voor dyslectische lezers die toch een dik boek willen, de bladspiegel is ruim. Omdat Boy / Sam zelf een jaar of zestien is, is de minimumleeftijd voor dit boek ongeveer twaalf of dertien jaar.
Pagina 7 van 7