Van Goor, april 2023
Erie is anders dan anderen. Volgens haar therapeut heeft ze een ‘stoornis’, maar daar wil Erie niets van weten. Ze heeft gewoon besloten dat ze niet meer naar school gaat, want dan heeft ze ook geen last van al die klasgenoten die ze niet begrijpt en ook niet van alle prikkels en stress die schoolgaan oplevert. Probleem opgelost, aldus Erie.
Erie, haar zus Billie en haar moeder wonen in een klein huis in het bos. Daar bevalt het Erie prima. Ze doet er haar eigen projecten: ze verzorgt een babydas en ze bekijkt mensen vanuit de struiken in een poging ze te begrijpen. Tot ze op een dag in het nabijgelegen vakantiepark De Vliegenzwam wordt ontdekt door Bas. Hij zit in een rolstoel. Bas noemt haar ‘struikmeisje’. En hij wil haar wel helpen met boodschappen doen, als Erie dat zo moeilijk vindt. Maar al snel spant Billie Bas voor haar karretje. Bas moet Erie uit haar tent lokken en haar in contact brengen met andere mensen, zodat Erie weer wat ‘normaler’ doet en terug naar school gaat. Bas gaat akkoord, zonder dat Erie dat weet. En dat heeft gevolgen.
Hoe het kan dat Erie geen gelazer heeft met de leerplichtwet is niet helemaal duidelijk. Misschien mag ze verzuimen omdat ze onder behandeling is van een therapeut? In de week dat het verhaal zich afspeelt, is het meivakantie, dus dan is het logisch dat Bas en Billie ook vrij zijn.
Erie heeft haar eigen logica, al is dat niet de logica van haar zus. Billie bedoelt het goed, maar het is duidelijk dat Erie totaal geen behoefte heeft aan veel tamtam om zich heen. Ze houdt gewoon van dassen, van rust, van structuur, van weten waar ze aan toe is en van elke dag soep eten. En van andere mensen begrijpt ze niet veel.
Langzaam wordt het de lezer duidelijk wat de ‘stoornis’ van Erie is. De diagnose staat in een brief van haar therapeut die (in een gesloten envelop) op het prikbord hangt. Lang vraag je je af wat er toch in die brief staat, maar uiteindelijk blijkt het helemaal niet zo van belang te zijn.
Het verhaal wordt afwisselend verteld vanuit het perspectief van Erie en dat van Bas. Erie komt wel wat beter uit de verf dan haar vriend. Omdat zij haar verhaal in de eerste persoon vertelt en Bas vanuit de derde? Uiteindelijk is het Erie die zegt ‘het is belangrijk om jezelf te snappen, want dan snap je anderen ook beter’. Struikmeisje is een toegankelijk verhaal over een meisje dat anders is dan anderen en zichzelf leert accepteren. Voor lezers vanaf elf jaar.
vertaling: Hanneke Majoor
illustraties: Tim Tilley
Ploegsma, april 2023
Wiek is een wees. Al zolang als hij zich kan herinneren woont hij in Vonk: een vreselijk weeshuis met een nog vreselijkere weesmoeder. De hele dag moeten de wezen lucifers in doosjes stoppen in de luciferfabriek van Ma Boeman.
Op een dag vindt Wiek op de binnenplaats van het weeshuis een heel klein eikelwiegje met een piepklein baby’tje erin. Wiek verzorgt het wezentje tot het ’s nachts wordt opgehaald door Hobs. Hobs zijn boswezens; hun baby was meegenomen door een ekster die het wiegje zo mooi vond glimmen.
Als dank voor het verzorgen van de baby helpen de Hobs Wiek om te ontsnappen uit Vonk. Hij mag bij hen in het bos komen wonen. Dat lijkt heerlijk en dat is het ook, maar niet iedere Hob is even blij met Wieks komst. Daarbij is het niet veilig: er is een monster dat bomen verwoest en er verdwijnen Hobsstammen. Bovendien zijn Wieks vrienden in het weeshuis achtergebleven. Wiek wil de Hobs helpen en zijn vrienden redden, maar dat valt niet mee.
Vonk begint als een ouderwetse klassieker: een weesjongen, een weeshuis, erbarmelijke omstandigheden, veel onrecht en het is nauwelijks mogelijk om te ontsnappen zonder hulp. De hulp komt er wel, samen met een vleugje magie. Voor een Hobsbaby zorgen, dat wil ieder eenzaam kind wel en bij vriendelijke zorgzame Hobs gaan wonen, dat is ook heerlijk. Wiek blijkt al snel heel geschikt te zijn als Woudwachter; een soort boswachter-erebaan. Naast het verhaal lees je over zorgen voor de natuur en voor dieren die in het bos leven.
Wie er achter dat monster zit, is voor de lezer al snel duidelijk. Natuurlijk kan Wiek niet in zijn eentje zijn vrienden in het weeshuis én het bos redden, maar met hulp van de Hobs komt alles aan het einde helemaal in orde.
Kortom: erg vernieuwend of verrassend is Vonk niet. Daar staat tegenover dat je vanaf de eerste bladzijde al met Wiek meeleeft en dat het boek erg meeslepend geschreven is, zodat je het niet weg wil leggen voor je zeker weet dat niemand meer iets te vrezen heeft.
Vonk is royaal geïllustreerd met collageachtige zwart-witillustraties. Een leuk boek om in de klas voor te lezen of om lekker zelf te lezen. Voor liefhebbers van klassieke verhalen van circa tien jaar en ouder.
Ploegsma, december 2022
Bij Bilal thuis is niet veel geld. Zijn vader woont ergens anders, zijn moeder werkt illegaal in een kroeg en Bilal moet vaak op zijn kleine zusje passen. Hij kan niet naar feestjes van klasgenoten, want er is geen geld voor een cadeautje. En als zijn schoenen stuk zijn, gaat hij maar niet naar school. Niemand hoeft te weten dat er geen geld is.
Dan ontmoet Bilal Sterre. Ze woont in een groot huis en haar moeder is directeur van een kunstmuseum. En wat niemand mag weten: er staat zolang een bekend schilderij bij Sterre thuis opgeslagen.
Bilal kan één ding heel goed: tekenen. En dat valt de kroegbaas Gerrit de Graaier op. Gerrit is ook hun huisbaas en hij dreigt nogal eens met het opzeggen van de huur. Hij wil dat Bilal schilderijen na gaat maken, zodat hij ze voor veel geld kan verkopen. Bilal krijgt dan een deel van het geld. Voor hij het weet, zit Bilal in de tang van Gerrit. En als Gerrit ontdekt dat Bilal bevriend is met Sterre en dat er een beroemd schilderij bij Sterre thuis is, dan is het hek van de dam. Hoe komt Bilal van Gerrit af?
Er zullen beslist meer kinderen zijn die ook zonder ontbijt of met kapotte spullen naar school gaan. Bilal weet de armoede bij hem thuis meestal wel zo’n beetje te verbergen. Het contrast met zijn nieuwe vriendinnetje Sterre is nadrukkelijk erg groot, maar in de sfeer van het verhaal ga je er wel in mee.
Ook Bilal’s enorme tekentalent is op het randje van geloofwaardig. Op aandringen van Gerrit schildert hij doeken van Herman Brood na. Dat moet wel zo’n beetje te doen zijn voor een creatieve jongen van een jaar of elf, maar het is wat kort door de bocht dat kunstliefhebbers daar in trappen.
Hoewel Bilal en zijn moeder min of meer gechanteerd worden door de crimineel Gerrit de Graaier komen ze toch uit hun ellendige positie. Er komt stap voor stap hulp van veel verschillende kanten. Aan het einde van het boek ziet het leven er voor Bilal en zijn moeder en zusje een stuk zonniger uit.
De meestervervalser is een lekker spannend boek dat je aan het einde tevreden dichtslaat. Alles komt goed en zo hoort het ook. Geen erg verrassend boek, wel gewoon lekker lezen voor lezers vanaf ongeveer tien jaar.
illustraties: Iris Boter
Volt, juli 2021
Chrisje en haar vriendin Gemma gaan naar groep 8 van de basisschool in Zeerijp. Dat is een klein dorp in Noordoost-Groningen. Het gaat vast een leuk schooljaar worden, want Chrisje heeft een fijne meester, in hun kleine groep 7/8 is het heel gezellig en ze gaan een afscheidsmusical opvoeren. Gemma heeft al verkering met Bram en Chrisje hoopt dat zij ook een vriendje krijgt.
Dan is er een aardbeving en het schoolgebouw raakt beschadigd. Samen met de meester houdt groep 7/8 een geldinzamelingsactie om de school te herstellen zodat ze niet voor in dit laatste jaar naar een school in Loppersum hoeven. Maar het hoofd van de school is tegen hun actie en op een dag is het opgehaalde geld verdwenen en de meester spoorloos. Wat is er aan de hand? Chrisje, Gemma en Bram gaan op onderzoek uit. Meneer van Loon uit het dorp gedraagt zich nogal verdacht. Heeft hij iets met de verdwijning van de meester te maken?
Het dorp Zeerijp bestaat echt. En er is ook een aardbeving geweest waarbij de school beschadigd raakte en de kinderen uiteindelijk naar een noodgebouw moesten, net als in het boek. Verschillende andere details in het verhaal kloppen ook.
De verdwenen meester is uiteraard verzonnen en dat is meteen ook het zwakke punt uit Groetjes uit Zeerijp. De reden waarom de meester een paar dagen vermist is, is helaas nogal ongeloofwaardig en de rol van het schoolhoofd rondom de verdwijning is nog verder gezocht.
Dat is jammer, want verder is Groetjes uit Zeerijp een aardig boek over leven in een klein dorp, over hoe het is als er (weer) een aardbeving dreigt en hoe mensen zich in de steek gelaten voelen door de regering. Daarnaast is Chrisje een heel gewoon meisje van een jaar of elf dat soms een beetje jaloers is op haar vriendin die al een vriendje heeft. Ze is wat onzeker over zichzelf. Is er iets mis met haar omdat niemand verkering met haar wil?
Groetjes uit Zeerijp is royaal geïllustreerd met zwartwit-tekeningen van Iris Boter. Het is een toegankelijk geschreven boek voor lezers vanaf ongeveer tien jaar.
Lemniscaat, maart 2023
Ineens gaat alles mis in het leven van Raaf. Na een aanvaring met haar juf is ze geschorst van school. Ze moet halsoverkop met haar moeder verhuizen naar een muffe stacaravan omdat er in hun appartement een lekkage is. Tenslotte heeft haar vader oponthoud met zijn sleepwagen en krijgt ze als ze hem belt steeds de voicemail. Hij belt niet terug.
In november is er op de verlaten camping Het kleine heelal niet veel te doen. Raaf hangt wat rond, zorgt voor haar schildpad Zoef en maakt kennis met Nicolaas, de zoon van de campingbaas, maar die lijkt meer geïnteresseerd in zijn boek over de ruimte dan in Raaf.
Er lijkt niet veel te gebeuren op zo’n uitgestorven camping, maar er broeit veel in Het kleine heelal. De moeder van Raaf zwijgt over belangrijke zaken, maar Raaf voelt heus wel aan dat er iets niet klopt. Als haar moeder het ineens over ‘je vader’ heeft, is het voor Raaf wel duidelijk dat papa niet zomaar met pech langs de weg staat. Gaan haar ouders ‘echtbreken’, zoals haar vriendin Miracle dat noemt?
De dialogen in Het kleine heelal zijn prachtig en volkomen natuurlijk. De naam van Raafs schildpad, het jatten van een rol Fruitella, een spreekbeurt van vijf minuten over de schepping; je bent erbij alsof je Raaf zelf bent. Alles klopt in dit boek: van de weggetjes op de camping tot de fascinatie van Nicolaas voor het heelal.
De kale camping met het afgevallen blad en het lege speeltuintje zie je ook voor je, alsof je er zelf in de motregen rondloopt. Het is een prachtig decor waar Raaf en haar moeder allebei proberen om hun leven op de rails te houden, terwijl er alle reden is om te ontsporen.
Kleine gebeurtenissen hebben allemaal een functie in Het kleine heelal. Het verhaal is prachtig opgebouwd. Ook qua taal is het een boek om rustig van te smullen. Tussen de regels staat veel meer dan dat je in eerste instantie leest. Dit boek wil je meteen herlezen om te ontdekken wat je de eerste keer allemaal gemist hebt.
Moeilijk om te zeggen waar Het kleine heelal nou precies over gaat. Misschien wel over openheid en eerlijk zijn en dat kinderen meer aankunnen dan hun ouders denken. Hoewel Raaf vast nog vaak gaat struikelen, komt het goed met haar, daar ben je aan het einde van het boek van overtuigd. Het kleine heelal is een subtiel en beeldschoon boek voor lezers vanaf ongeveer tien jaar.
Volt, november 2020
Als de klas van meester Sinan tijdens een challenge-week geld ophaalt voor een goed doel, besluit Zwaan er helemaal voor te gaan. Ze wil zich laten sponsoren door in een tent te gaan slapen en zo kinderen in vluchtelingenkampen te helpen. En dan niet een weekje, maar een vol jaar lang. Nog afgezien van ouders die tegensputteren, kou of slecht weer, moet Zwaan nog een flinke hobbel nemen: ze is bang in het donker en voor nog heel veel andere dingen. In zo’n tent hoor je elk geluid en je ligt er helemaal in je uppie.
Zwaan zet door! Langzaamaan wordt het slapen in een tent minder griezelig. Haar meester en bijna alle klasgenoten steunen haar, ze sluit vriendschap met haar tijdelijke buurjongen Finn, ze blogt en vlogt en haalt steeds meer geld op. Maar er is ook iemand die haar via haar website bedreigt en een klasgenote lijkt vreselijk jaloers te zijn op Zwaans succes.
Uiteindelijk is het jaar in een tent een heel bijzonder jaar voor Zwaan; een jaar dat veel meer opbrengt dan alleen het bedrag dat ze bij elkaar gespaard heeft voor haar goede doel.
Een vol jaar in een tent in de achtertuin slapen als je doodsbang bent voor allemaal enge dingen die zouden-kunnen-gebeuren… Zwaan heeft niet de makkelijkste uitdaging gekozen. Haar angsten zijn terug te leiden op een traumatische gebeurtenis tijdens een kampeervakantie twee jaar geleden. Zwaan vertelt na een tijdje wel wat er toen gebeurd is, maar het blijft toch wat moeilijk invoelbaar waarom ze dan nu zo bang is. Op andere punten worden haar emoties er bij de lezer juist stevig ingewreven.
Toch is Mijn jaar in een tent een boek dat soepel weg leest. Zwaan zou zo bij je in de klas kunnen zitten: een gewoon meisje, met aardige ouders en een grappig klein broertje. Er gebeurt veel tijdens dat ene jaar, waardoor het boek een beetje ‘vol’ is. De hoofdlijn blijft wel Zwaans uitdaging en haar ontwikkeling tijdens het jaar. Langzaamaan overwint ze haar angsten en wordt haar actie – natuurlijk - een groot succes.
Zwaan is zelf de verteller in Mijn jaar in een tent. Het boek is een thematitel voor de Kinderboekenweek 2023. Het is geschikt voor lezers vanaf ongeveer tien jaar, maar vanwege de afgeronde hoofdstukken is het ook een prima boek om in de klas voor te lezen.
illustraties: Mark Janssen
Van Goor, februari 2023
Nina, Alfa, Ruben, Kai en mevrouw Vis vormen samen de Nederlandse afdeling van het Ministerie van Oplossingen; het zeer geheime ministerie dat anoniem en ongemerkt mensen helpt met het oplossen van een probleem. Ze zijn op weg naar de Internationale Conferentie voor alle Ministeries van Oplossingen in Genève.
Op de conferentie maken ze kennis met Olivia van het Zwitserse Ministerie. Zij en haar vader werken aan een zaak rondom de Haviksburcht: een grote villa die al heel lang leeg staat en waar het volgens buurtbewoners spookt. En inderdaad: het is een doodenge plek. In de kelders krijgt Nina hoofdpijn en kippenvel en ziet ze zelfs een lichtgevende bewegende vlek op de muur. Ook veel andere mensen zagen er vreemde lichten of hoorden rare geluiden.
Kai weet zeker dat spoken niet bestaan. Als hij kan bewijzen dat er niets bijzonders aan de hand is bij de Haviksburcht, kunnen er weer gewoon mensen komen wonen. Maar waarom is er op de Conferentie zo’n akelige sfeer en krijgen veel volwassen leden ruzie met elkaar?
Het vijfde deel van Het Ministerie van Oplossingen is een heel spannend deel. Natuurlijk, denk je, spoken bestaan niet. Maar wat is er dan wel aan de hand? Er moet echt iets gruwelijk mis zijn met die Haviksburcht. Je zou bijna tegen de kinderen willen roepen: ‘Stop! Ga er niet naar binnen! Veel te gevaarlijk!’
Daarbij wordt het verhaal vooraf gegaan door een soort proloog. Iets of iemand vindt dat er niemand de Haviksburcht binnen mag gaan en dat de mensen die er nu rondlopen nooit meer terug mogen komen… dat zorgt er meteen voor dat je die Haviksburcht voor geen meter vertrouwt.
Kortom: ook dit boek rondom het Ministerie lees je achter elkaar uit. Oké, een groepje kinderen ontdekt een geheim waar mensen al dertig jaar niet achter kwamen, en er zijn wat toevalligheidjes, maar dat hindert niet. De kinderen zijn tenslotte niet voor niets leden van het Ministerie. Die zijn ondernemend en vindingrijk en dan komt het helemaal in orde.
Wat zou je zelf graag lid willen zijn van het Ministerie! Dit deel is een van de leukste delen en absoluut het spannendste! Het kan zelfstandig gelezen worden, maar wie één boek over het Ministerie leest, wil ze gewoon allemaal. Fijn lezen voor 10 jaar en ouder.
vertaling: Imme Dros
illustraties: Lobke van Aar
Leopold, september 2022
De familie van Zack is vanuit de stad verhuisd naar een oud huis aan de rand van een bos. Zack heeft het er moeilijk mee. Bovendien mist hij zijn zusje Susan. Zij is ongeveer een jaar geleden verongelukt en Zack vindt dat het ongeluk zijn schuld was.
Dan ontmoet hij Ann. Ze is ongeveer even oud als Susan nu zou zijn en ze lijkt op haar. Ann zwerft rond bij de oude uitkijktoren die niet ver van Zacks huis staat. Zacks ouders hebben hem verboden er naar binnen te gaan, maar als Ann door de deur glipt, gaat hij met haar mee. In het plafond van de toren is een medaillon verwerkt, met vreemde woorden in cirkels. Wat hebben die te betekenen?
Er is meer raadselachtig: wie seint er eens per week ’s avonds morsetekens over het bos, waarom ontmoet alleen Zack het meisje Ann, waarom roept Horatio Cuvalo woedend dat Zacks familie in zíjn huis woont en wat heeft het cijfer 9 met de oude toren te maken?
Na de trilogie over het Winterhuis Hotel is De magie van de verboden toren opnieuw een boek met een raadsel. De titel is een beetje ongelukkig gekozen; de Engelse titel is The Einsteins of Vista Point (de achternaam van Zack is ‘Einstein’) en dat past beter. Het boek gaat voor een groot deel over de familie Einstein: vader, moeder, twee dochters, twee zonen – en Susan. Een familie die opvallend (en wat irritant) harmonieus met elkaar omgaat en waarin elk kind zeer nadrukkelijk een bepaalde kwaliteit heeft gekregen.
Het raadsel rondom de vreemde woorden in de toren houdt de spanning erin. Soms komt er een klein stukje rondom de oplossing bij, maar de echte ontknoping valt nogal uit de lucht. Dat is jammer; in Winterhuis Hotel kon de lezer fijn meespeuren, maar in dit boek is het vrijwel onmogelijk om de code van de mysterieuze boodschap in de toren tijdens het lezen te kraken. Het is dan ook niet zo geloofwaardig dat het Zack opeens wel lukt.
De magie van de verboden toren heeft een happy end. Een Amerikaans very happy end. Je slaat het boek dicht met het gevoel dat je op de picknick aan het einde van het verhaal teveel taartjes hebt gegeten. Verder leest De magie van de verboden toren lekker weg.
Een boek met een heel klein tikje magie, voor lezers vanaf ongeveer elf jaar.
vertaling: Mijke van Leersum en Joyce Sengers
illustraties: Andrew Bannecker
Billy Bones, juli 2022
Sinds zijn ouders zijn gescheiden, heeft Leo het niet zo leuk meer thuis. Zijn moeder ligt de hele dag in bed en komt helemaal nergens meer toe. En als Leo eens in de twee weken naar zijn vader gaat, is daar diens nieuwe vriendin bij wie Leo zich niet welkom voelt en van wie hij amper met zijn nieuwe kleine zusje mag spelen. Bovendien wordt hij op school gepest omdat zijn kleren te klein zijn en hij duidelijk weinig geld heeft.
Alles verandert als Leo na een val op zijn hoofd zijn grote voetbalheld Lukas Boersen ontmoet. Van Lukas mag hij negen wensen doen, die allemaal uit gaan komen. En dat is waar. De school is zomaar een dag gesloten, Leo krijgt zijn eigen ijscokar, de grootste pestkoppen worden eindelijk eens zelf uitgelachen en hij geeft zijn zusje voor haar verjaardag een eenhoorn. Maar zijn het echte wensen, of is het gewoon toeval? Het is zaak je wensen heel goed te formuleren. En wat heeft Leo aan zijn wensen als hij zich nog steeds zo ontzettend alleen voelt?
Ondanks het wat treurige gegeven van een jongen die thuis verwaarloosd wordt door zijn depressieve moeder en door een vader die zijn zoontje amper meer ziet staan, is De jongen met de negen wensen een behoorlijk grappig verhaal. Natuurlijk is het ook (zelfs letterlijk) wensvervullend – wie wil er nu geen hele dag pizza eten terwijl je op je eigen X-box speelt? Uiteindelijk is Leo toch degene die het zelf moet doen. Hij moet opkomen voor zichzelf als hij gepest wordt, hij moet zijn vader en stiefmoeder duidelijk maken dat hij hulp nodig heeft en hij heeft zichzelf wel in dat schoolvoetbaltoernooi gewenst, maar hij is een tamelijk slechte keeper. Zie het maar op te lossen.
Alles komt geruststellend goed. Heeft Leo echt zijn held Lukas Boersen ontmoet? Wie zal het zeggen. Het is niet zo heel belangrijk voor het verhaal; je mag het zelf invullen.
De jongen met de negen wensen is een thematitel voor de Kinderboekenweek 2023. Een prima keus. Het is een toegankelijk geschreven humoristisch verhaal, met een vrij ruime bladspiegel; een boek voor lezers vanaf een jaar of tien, dat door veel kinderen met plezier gelezen zal worden.
illustraties: Astrid Henn
De Vier Windstreken, november 2022
Opa en oma komen op Tiffany (6) en Max (12) passen, want papa en mama hebben een romantisch weekend. Wat dat nou precies is, weet Tiffany niet, maar mama legt het haar uit: een weekend met z’n tweeën, zonder dat er andere mensen bij zijn. Ook grote zus Lisa (17) gaat een weekend weg met haar vriendje Justin. Alleen noemen zij dit geen ‘romantisch weekend’, maar gewoon ‘kamperen’.
Maar dan wil papa nog even een goed gesprek hebben met Lisa en Justin. Over een lastig onderwerp. Het gaat over stekkers en stopcontacten en over eitjes en spermacellen. En dan moet Max weer erg lachen en mompelt Lisa dat ze zich kapot schaamt. Tiffany begrijpt er niet veel van. Maar de buurman, die toevallig het geleende gourmetstel kwam terugbrengen, moet voortaan erg lachen als hij een stekker in het stopcontact steekt.
Niet alleen de buurman lacht, maar lezers liggen ook geregeld dubbel bij het lezen van De dag dat papa over seks begon. Dat komt natuurlijk deels door het onderwerp – niemand weet waarom dat gebeurt, maar elf- en twaalfjarige jongetjes gaan meestal heel gek lachen als ze het woord sperma horen – maar ook omdat het zo’n ontzettend geestig boek is. O, o, wat gênant als je vader een goed gesprek met jou en je vriendje wil en vervolgens maar om dat woord ‘seks’ heen blijft draaien. Geen wonder dat de hele familie sprakeloos is na zijn verhaal over stekkers en stopcontacten. Max vindt het oprecht jammer dat hij die uitleg niet even gefilmd heeft.
Opa en oma doen nergens moeilijk over. Ook aan Lisa is haar vaders uitleg niet zo besteed en Tiffany stelt de ene vraag na de andere. Gevolg is een hilarisch gesprek over seks, kinderen krijgen, relaties en alles wat daarmee samenhangt. En het gaat zelfs over muilbroedervissen die hun eitjes in hun eigen bek uitbroeden.
Wat een grappig boek over seks! Dit openhartige verhaal is er voor nieuwsgierige kinderen, voor giechelende broertjes, voor stuntelende ouders en zelfs voor pubers met blauw haar. Want het staat namelijk best mooi als je dan knalrood wordt.
Het boekje ziet er wat kinderachtig uit: grote letters, ruime bladspiegel, veel (grappige) illustraties, maar inhoudelijk is het toch echt voor wat grotere kinderen, zo vanaf een jaar of tien. En tenslotte leer je er ook nog van dat er heel rare vissen in de oceaan zwemmen.
vertaling: Lidwien Biekmann
Van Holkema & Warendorf, november 2022
De kinderen van het gezin Vanderbeeker wonen in Harlem, New York, in een buurt waar maar weinig openbaar groen is. Maar er is wel een stukje braakliggend land naast de kerk. Vroeger was er de speelplaats van een peuterschool, maar tegenwoordig is er een groot hek, begroeid met klimop en met een slot erop.
Jessie (12), Oliver (9), Hyacinth (7) en Laney (5) besluiten om het vergeten stukje land om te toveren tot een tuin. Het zou een cadeau zijn voor hun buren meneer Jeet en mevrouw Josie. Meneer Jeet ligt nu in het ziekenhuis omdat hij een beroerte heeft gehad. Als hij weer thuiskomt, moet zo’n tuin een geweldige verrassing zijn.
De kinderen Vanderbeeker gaan ijverig aan de slag. Oliver weet het slot te kraken, ze moeten zakken en zakken afval en onkruid zien weg te werken, ze hebben planten en zaadjes nodig en zakken tuinaarde, en ze hebben maar weinig geld en tijd. Bovendien dreigt hun plan te mislukken omdat meneer Huxley het stukje land wil verkopen aan een projectontwikkelaar. Gaat het ze lukken hun droomtuin op tijd af te krijgen?
Met de kinderen Vanderbeeker maakten we al kennis in De Vanderbeekers (januari 2022): kinderen uit een gezellig, wat rommelig gezin, waarin iedereen dol op elkaar is. Waar in het eerste boek nog aardig wat afgekibbeld werd, is in dit boek bijna alles koek en ei tussen de kinderen onderling. Het boek wordt daardoor wel wat braaf en zoet, anderzijds zou je ook best bevriend willen zijn met een van de Vanderbeekers, want je vingers jeuken om mee te helpen bij het realiseren van die mooie tuin.
Ja, er gaat een hoop mis, maar de kinderen doen hun uiterste best om alle moeilijkheden die ze tegenkomen op te lossen en het kan niet anders of de tuin is op tijd af. En dat meneer Huxley het nakijken heeft, voel je al hoofdstukken lang aankomen.
Wie De Vanderbeekers gelezen heeft, kan lekker verder met dit tweede deel. Op zich zijn de boeken los van elkaar te lezen, maar het is wel handig om met deel één te beginnen.
De bladspiegel is heel ruim, zodat je vrij vlot door de 300 pagina’s heen bent. De Vanderbeekers en de geheime tuin is een zomers feelgood-boek, met een heel happy end, geschikt voor lezers vanaf circa tien jaar.
Luitingh - Sijthoff, oktober 2022 (heruitgave)
Noortje is elf jaar oud als in september 1944 de Slag om Arnhem plaatsvindt. Samen met haar vader is ze daarna gevlucht naar de Veluwe. Ze vinden onderdak op de afgelegen boerderij Klaphek, waar naast het gezin Everingen en onderduiker Theo nog meer evacuées wonen.
Noortje voelt zich er veilig en geniet van het leven op de boerderij, maar toch is de oorlog nooit ver weg. Duitse soldaten nemen de varkens van de boerderij mee, er stort een V-1 neer vlakbij de boerderij en Everingen en zijn vrouw zorgen voor een Joods gezin dat in het bos bij de boerderij zit ondergedoken. Ook krijgen ze inkwartiering van Duitse soldaten, zodat het voor Theo niet meer veilig is op Klaphek.
Voor Noortje is alles zo gewoon geworden, dat ze het gevoel heeft altijd op Klaphek te blijven wonen. Maar op een dag in mei is de oorlog voorbij. Noortje blijft nog een tijdje op Klaphek, maar moet daarna met haar vader mee terug naar huis.
De prachtige klassieker van Els Pelgrom is eindelijk opnieuw uitgegeven! Terecht, want het verhaal van Noortje is tijdloos. Ze is een heel gewoon meisje dat tijdelijk op een heel gewone boerderij woont, in een ongewone tijd. Ondanks alle sneeuw en kou van de winter van 1944 – ’45 is het toch een warm boek. De oorlog is op de achtergrond weliswaar altijd aanwezig, maar het gewone leven gaat ook door. Dus ga je lekker sleeën als er sneeuw ligt, ben je erbij als ’s nachts een kalfje wordt geboren en mag je mee als in het voorjaar de koeien weer naar de wei gaan.
Hoogtepunt van het boek is als Noortje er midden in de nacht getuige van is hoe kleine Sarah wordt geboren in een schuilhol in het bos. Omdat ze haar ouders en broertjes kan verraden met haar gehuil, komt Sarah ook op Klaphek en mag Noortje voor haar zorgen. Maar haar familie wordt toch ontdekt en keert na de oorlog niet meer terug.
De kinderen van het Achtste Woud is een boek dat iedereen moet lezen. Het is een boek dat je nooit vergeet. Kleine Sarah, Zusje, tante Janna, het zijn allemaal mensen die voorgoed in je hoofd wonen. Het is een boek om zo nu en dan even bij te huilen, maar dat toch niet akelig is, een subtiel verhaal over de oorlog, zonder heldendaden, maar met heel gewone mensen, geschikt voor lezers vanaf circa tien jaar.
Pagina 1 van 12