vertaling: Lydia Meeder
Lemniscaat, februari 2018
Rider is gewend om van hot naar her gestuurd te worden. Toen haar moeder nog leefde, pendelde ze heen en weer tussen haar moeder en haar oma, soms woonde ze even in een tehuis en nu ook haar oma is overleden, gaat ze naar een oudoom in Chicago. Vanuit Californië is dat een treinreis van verschillende dagen. Omdat ze pas twaalf is, reist ze onder begeleiding van Dorothea, een medewerkster van de spoorwegmaatschappij.
Al in Los Angelos is Riders geld op en heeft ze niets meer te eten voor onderweg. Ze vertikt het om dit aan Dorothea te melden, want ze kan best voor zichzelf zorgen. Dat heeft ze tenslotte altijd al gedaan. Dus sprokkelt ze op de meest creatieve manieren geld en eten bij elkaar. En leert ze verschillende mensen kennen die ze in de trein ontmoet. Knappe Neal, van wie ze droomt dat hij haar vader zou zijn. Carlos, een oudere man die puzzelt en gedichten schrijft. Bonzo, een padvinder die gepest wordt door de anderen, maar die haar een dichtbundel leent. En Dorothea natuurlijk. Als ze in Chicago aankomt heeft Rider – het meisje dat in Californië tegen de schoolpsycholoog zei dat ze geen vrienden had – eindelijk mensen gevonden die om haar geven.
Al snel heeft de lezer in de gaten dat Rider niet zomaar voor de lol in de trein zit. Ze doet stoer, ze reist alleen, ze vindt de begeleiding van Dorothea overbodig, maar intussen voel je tussen de regels door het geweldige verdriet en de eenzaamheid van dit mokkerige meisje. Mokkerig. Zo omschrijft ze zichzelf. Wat er precies aan de hand is, kom je bij kleine beetjes achter. Rider schrijft niet meer in haar dagboek sinds ze op haar tiende noteerde ‘Het gaat zo goed met mama’. Want Rider is zo boos op zichzelf. En dat verbergt ze weer achter haar grasgroene haren en haar pantser.
Ik huil nooit. Dat zegt Rider verschillende keren tegen zichzelf. Ik huil om alles waar een eind aan komt. Maar ik huil nooit. Voor je met Rider in Chicago arriveert, en het verhaal dus ten einde is, heb je gegarandeerd tranen met tuiten gehuild. Wat een prachtig boek is Bestemming onbekend! Dit on-the-road-verhaal lees je opnieuw en opnieuw; een personage als Rider dat haar verdriet niet kan uiten, blijft je heel lang bij. Bestemming onbekend is een aanwinst op de boekenplank, een schitterend boek voor fijnproevers van 14 jaar en ouder.
vertaling: Bernadette Custers
Van Goor, oktober 2017
Honey heeft het druk met het iedereen naar de zin te maken. Omdat haar ouders zijn gescheiden en haar moeder werkt, helpt Honey mee in het huishouden, ze zorgt ervoor dat haar gehandicapte zus Mikala het zo makkelijk mogelijk heeft, ze leent haar zakgeld uit aan haar onvolwassen vader. Ook buiten haar familie is ze amper in staat om ergens ‘nee’ op te zeggen. Dus als ze per ongeluk bij een Chinese les verzeild raakt en haar gevraagd wordt of zij Karen is, antwoordt ze met ‘ja’. Als een buschauffeur vraagt of zij ook mee moet, stapt ze maar in. En als een verpleger op straat vraagt of zij de kleindochter van Marcel is, zit ze even later aan het bed van een terminaal zieke oude man.
Tussen Honey en Marcel ontstaat een speciale vriendschap. Honey gaat hem elke dag opzoeken, eerst omdat ze denkt dat het van haar verlangd wordt, later omdat ze zelf graag wil. Door hun vriendschap ontdekt Honey dat ze moet leren om keuzes te maken.
‘Paard, paard, tijger, tijger’. Het is een uitdrukking die Honey hoort tijdens de Chinese les die ze per ongeluk bijwoont. Chinezen gebruiken het voor iets wat niet echt goed is, maar wel erger had gekund. Zoiets als het leven van Honey, dus.
Honey beschrijft op een laconieke manier wat haar overkomt. Zelf begrijpt ze niet altijd waarom ze ‘liegt’ (over dat ze bijvoorbeeld Karen heet en daarom ineens Chinees zit te leren, terwijl ze alleen even haar passer uit het klaslokaal wilde ophalen). Ze legt zich erbij neer; zij is nu eenmaal zo iemand die altijd in vreemde situaties terecht komt.
De lezer heeft eerder door wat er aan de hand is. Honey is een ‘pleaser’; het is voor haar makkelijker om mee te buigen dan zich te verzetten. Wanneer ze naar het feestje gaat van de jongen op wie ze in stilte verliefd is, wil Mikala niet meer tegen haar praten. Het feestje is op dezelfde dag als waarop de open dag van Mikala’s werk is. Honey zwicht. Voor jezelf opkomen, valt niet mee. Honey leert het met horten en stoten.
Paard, paard, tijger, tijger. Het is een opmerking om te onthouden. Het boek is gelukkig meer dan geslaagd: een prachtige novelle met een climax waar Honey niet aan ontkomt. Het lijkt een eenvoudig boekje; dun, snel gelezen, maar niets is minder waar. Paard, paard, tijger, tijger is een boek meer meerdere lagen om eens goed over na te denken, voor lezers van dertien jaar en ouder.
Van Holkema & Warendorf, oktober 2017
Naar de brugklas? Dex heeft er mooi geen zin in. Hij weet toch al wat hij wil worden – kok – dus wat moet hij dan met een diploma van de middelbare school? Eén lichtpuntje: hij gaat samen met zijn vriend Brian naar het Apollo College. En nog een lichtpuntje: in de kantine kun je tosti’s kopen. Verder is de brugklas gewoon ruk. Aldus Dex.
Tegen de herfstvakantie zijn de cijfers van Dex als de Weense wals: één-twee-drie, één-twee-drie. Daarnaast is Brian bezig om vriendschap te sluiten met drie jongens uit hun klas: Wahid, Freddy en Luuk. Daar baalt Dex goed van. Hij wil dat Brian gewoon bij hem is in de pauze. Ruzie met Wahid, geen energy-dank meer mogen drinken, geen geld voor kantine-tosti’s, een stapeltje groene kaarten omdat hij steeds de klas wordt uitgestuurd; het leven als brugklasser is een aaneenschakeling van rampen. Is er nog hoop voor Dex?
Welkom op het Apollo College! De overstap van de basisschool naar de middelbare is voor Dex wel erg groot. Stilzitten, huiswerk maken, al die leraren, nieuwe klasgenoten. Plus een onverzadigbare honger naar energydrink, tosti’s en Turkse pizza’s, terwijl hij daar veel te weinig zakgeld voor krijgt.
Auteur Mijke Pelgrim is zelf docente Engels op een middelbare school. Dat is te merken. Ze weet de brugklassers over het algemeen goed neer te zetten, net zoals de docenten. Grote held is Dex’ klassenleraar meneer Hendriks; een man die ondanks het wangedrag van Dex toch vertrouwen in de jongen blijft houden. En wat belangrijker is: Dex heeft ook vertrouwen in zijn leraar.
Op driekwart van het boek escaleert de situatie, als de jongens – tegen het verbod van meneer Hendriks in – in de pauze razendsnel Turkse pizza willen halen. Toch is het einde van het boek zo hoopvol dat je zeker weet dat het met Dex wel op zijn pootjes terecht zal komen. Ondanks alle stuiterende puberhormonen die door zijn lichaam razen.
Dex is een toegankelijk boek dat heerlijk wegleest. De hoofdstukken zijn kort, de taal helder, Dex is een overtuigende hoofdpersoon, de situaties zijn voor iedere brugklasser herkenbaar. Dex, over school en andere ellende is een boek dat met humor en vaart het leven van een dwarse brugklasser beschrijft. Een aanrader voor jongens (en meiden!) in de brugklas, die (net als Dex) niet zo graag lezen, maar toch moeten.
Leopold, oktober 2017
Mint, Sky en Alissa zijn al jaren bevriend. Alissa is bloedmooi, Sky is stoer, maar heeft een geheim en Mint is tobberig en hypersensitief. Sky is dan ook stomverbaasd dat juist Mint zo enthousiast reageert als hij een flyer heeft van een Escape Room. Ook Alissa ziet zo’n spel wel zitten. Als blijkt dat ze met z’n vieren moeten zijn om mee te doen, nodigt Alissa Milas uit, de jongen op wie ze heimelijk verliefd is en die haar ook leuk lijkt te vinden. Ellendig voor Sky, want hij heeft dan wel een soort relatie met Caitlin, maar zij is meer een dekmantel om te verhullen op wie hij in werkelijkheid verliefd is. Nu kan hij de hele avond toekijken hoe Alissa en Milas aan elkaar zitten te plukken.
De Escape Room begint als een leuk en spannend spel, maar al snel wordt duidelijk dat er meer aan de hand is. De persoon die hen opsloot, is niet van plan hen weer vrij te laten en zit door middel van briefjes met aanwijzingen te stoken. De onderlinge vriendschappen tussen Mint, Sky, Alissa en Milas, lijken op drijfzand gebouwd. Eén van de jongeren is het doelwit van een krankzinnige. Komen ze ooit nog levend uit die Escape Room?
Vier hoofdpersonen, die alle vier vanuit hun eigen perspectief aan het woord komen (ieder met een eigen lettertype, op zich niet nodig, want er staat duidelijk boven elk hoofdstuk wie er aan het woord is) en toch allemaal behoorlijk goed uit de verf komen. De vijfde is een onbekende, die in heel korte zinnetjes het gemunt heeft op een ‘het’. Dat komt wat kunstmatig over.
De spanning in het boek is erg goed opgebouwd. Al van tevoren zou je de vrienden willen toeschreeuwen: ‘Ga die Escape Room niet binnen!’ Ze doen het uiteraard wel, de eerste opdrachten verlopen goed en dan slaat ineens het noodlot toe. Wanneer de clou komt, ontdek je hoeveel aanwijzingen je al over het hoofd had gezien. Als je daarna terugbladert zie je de vooruitwijzingen, de subtiele (en wat minder subtiele) hints. Escape Room zit opvallend goed in elkaar.
Een aangename verrassing dus, dit boek van Maren Stoffels. Escape Room is een spannende thriller over vier jongeren die elk een geheim of een verborgen agenda hebben. Prettig lezen voor liefhebbers van bijvoorbeeld de boeken van Mel Wallis de Vries, die ook eens iets anders willen proberen. Geschikt voor dertien jaar en ouder.
vertaling: Jenny de Jonge
De Harmonie, september 2017
Elliot komt amper zijn kamer uit. Al sinds zijn geboorte heeft hij een angststoornis, waardoor hij bang is voor vrijwel alles en iedereen. Gelukkig krijgt hij pillen die de allerergste angst onderdrukken. Op de dag voor kerst gaat er iets mis en zijn Elliots pillen bijna op. Zijn tante belooft onmiddellijk de medicijnen bij de apotheek op te halen, maar laat daarna niets meer van zich horen. Haar mobiel staat op de voicemail, de vaste telefoonlijn doet het niet. Door het ijzige winterweer?
Elliots moeder gaat eropuit om te kijken wat er aan de hand is. Ze belooft elke vijf minuten naar Elliot te bellen, maar belt maar één keer op. Er zit niets anders op: Elliot moet naar buiten gaan om zijn moeder te vinden. Alleen heeft hij nog maar één pil. Onder normale omstandigheden is het acht minuten lopen naar zijn tante. Nu er zo veel sneeuw ligt, zal hij er langer over doen. Is die ene pil voldoende om zijn moeder te kunnen vinden?
Alles, álles werkt mee om de sfeer in Bang geboren zo ijzig mogelijk te maken. Kevin Brooks is een meester in het gedoseerd opvoeren van de spanning; al lang voor je leest over hoe het noodlot aan het toeslaan is, voel je het aankomen. Het is niet zomaar dat de tante van Elliot niet langskomt. Er gebeuren vreselijke dingen. En intussen ligt er een pak sneeuw en is het vreselijk koud.
Aanvankelijk is het wat moeilijk om het verhaal te volgen. Het perspectief verspringt tussen enerzijds Elliot en anderzijds twee mannen, verkleed als kerstman, in een gestolen Landrover. Daarnaast zijn er telkens flash-backs naar wat vooraf ging aan deze middag voor kerst én praat Elliot steeds met zijn overleden zusje Ellamay.
Wanneer het verhaal eenmaal loopt en je met de doodsbange jongen door de sneeuw dwaalt, kun je het boek onmogelijk wegleggen. Gelukkig bevat het verhaal ook nog wat lucht door de verhaallijn over Gordon, een wat sneue bankdirecteur, en door de kerstmannen-vermomming van de gestolen-landrover-mannen waardoor het allemaal net niet te erg wordt.
Een boek om het steenkoud bij te krijgen, wat anders dan we van Brooks gewend zijn, maar wat de fans zeker niet teleur zal stellen. Bang geboren is een huiveringwekkende thriller voor lezers die tegen een stootje kunnen. Dertien jaar en ouder.
vertaling: Lydia Meeder en Barbara Zuurbier
Lemniscaat, november 2017
Ambrose woont alleen met zijn moeder. Omdat zij telkens van baan verandert, moet hij elke keer meeverhuizen. Dat betekent dat hij ook telkens naar een nieuwe school moet. En omdat Ambrose in sociaal opzicht wat onhandig is, betekent dit ook dat hij telkens weer opnieuw gepest wordt. Als op zijn zoveelste school drie jongens een pinda tussen zijn brood stoppen, terwijl Ambrose een pinda-allergie heeft, is voor zijn moeder de maat vol: Ambrose krijgt voortaan thuisonderwijs. In eerste instantie vindt Ambrose dat heerlijk, maar al snel begint hij zich te vervelen in zijn eentje. Het is benauwend om alleen nog maar contact te hebben met zijn overbezorgde moeder.
Dan komt de zoon van hun huisbaas weer thuis wonen. Cosmo heeft in de gevangenis gezeten, dus Ambrose moet van zijn moeder uit zijn buurt blijven. Maar Ambrose heeft Cosmo nodig, want hij wil lid worden van een scrabbleclub en dat mag hij vast niet van zijn moeder. Cosmo kan hem naar de club brengen. En hoe irritant Cosmo dat betweterige buurjongetje van hem ook vindt, toch ontstaat er een soort vriendschap tussen hen. Een vriendschap waar Ambroses moeder niets van mag weten.
Ambrose is een typisch Susin Nielsen-personage: een sociaal onhandig, tikje autistische jongen, bloedirritant en tegelijkertijd raak je tijdens het lezen dol op hem. Gaandeweg het boek ontdek je dat de moeder van Ambrose ook niet helemaal spoort en zo haar eigen redenen heeft om haar zoon buiten het bereik van anderen te houden.
Het scrabblespel loopt als een rode draad door het verhaal heen. Ambrose en zijn moeder zijn allebei verzot op scrabbelen. Ieder hoofdstuk heeft een titel waarvan de letters eerst gehusseld zijn, waarna er ook gezocht is naar andere woorden die je met de letters kunt maken. De vertalers hebben zelfs hulp gehad van de Overkoepelende Taalcommissie van de Nederlandse Scrabblebond, aldus de laatste bladzijde.
Woordnerd is heerlijk lezen. Omdat je zo graag wil weten hoe Ambrose zich uit de diverse benarde situaties redt, lees je het boek achter elkaar uit. Wat is hij irritant en wat is hij leuk. En wat ben jij blij dat je Ambrose niet bent! Woordnerd is geschikt voor scrabble-liefhebbers en voor andere lezers vanaf dertien jaar.
vertaling: Annelies Jorna
Lemniscaat, juni 2017
Candice Phee is wat anders dan anderen. De dingen die andere twaalfjarigen leuk vinden, interesseren haar niet. Op school wordt ze ‘Bea’ genoemd, de fonetische afkorting van B.A. en dat betekent weer ‘Bijzondere Aandacht’. Candice heeft zogezegd wat moeite met de sociale omgang en met het leven in het algemeen.
Nu krijgt ze op school weer een opdracht haar leven te beschrijven aan de hand van het alfabet. Dat kan onmogelijk in een paar A-viertjes, dus Candice begint gewoon en schrijft het alfabet op haar eigen manier: uitgebreid, nauwkeurig en volledig naar waarheid.
De lezer krijgt een beeld van het leven van Candice: van haar familie (haar depressieve moeder, haar vader die zichzelf een mislukkeling acht, haar overleden kleine zusje en haar rijke oom Brian), van haar huisdier Aardvark-Vis, van haar spaarzame vrienden en van haar onhandige pogingen om voor anderen te zorgen en hen gelukkig te maken.
‘Je bent autistisch, toch?’
‘Nee,’ zei ik.
Nu was het haar beurt om verbaasd te kijken. ‘Wat ben je dan?’ vroeg ze.
‘Ik ben ik,’ zei ik.
Candice spoort niet, tenminste niet volgens de norm van heel veel mensen om haar heen. Het grappige is dat haar gebrek aan inzicht in het handelen en denken van anderen Candice helemaal niet dwars zit. Ze blundert door het leven heen, voelt totaal niet aan hoe irritant ze kan zijn, terwijl ze tegelijkertijd ook aandoenlijk is. Door haar alfabet te lezen, zit de lezer heel dicht onder Candices huid en is het mogelijk haar bizarre, maar ook consequente gedachtegangen te volgen. In Candices eigen optiek is alles wat ze doet volkomen logisch.
Het duurt even voor je doorhebt wat er met Candice aan de hand is. Ze is een hoofdpersoon om heel veel van te gaan houden. Wat zou je dit meisje graag willen beschermen tegen de boze buitenwereld! Anderzijds weet Candice zich te redden, dat blijkt wel uit dit heerlijke, vreemde en ontroerende alfabetboek. Het AlfaBet van Candice Phee verdient het om veel gelezen te worden. Een mooi boek over buitenbeentjes, voor dertien jaar en ouder.
Van Goor, augustus 2017
Mink moet een dag stagelopen, vanwege een ‘beroepenoriëntatiedag’. Hij weet allang wat hij wil worden – illusionist -, maar omdat niemand bereid is hem een dagje mee te laten lopen, gaat hij op pad met journalist Herman van Romondt, een oom van zijn schoolvriendin Jools. Herman schrijft stukjes voor Dagblad Zuid. Suffer kan het niet.
Diezelfde avond nog wordt Herman dood aangetroffen in een natuurgebied. De politie constateert dat zijn dood een ongeluk is en sluit het dossier. Mink twijfelt. Herman had hem verteld dat hij bezig was met een artikel dat ‘zou inslaan als een bom’. Samen met Jools en met zijn vriend Sebas gaat Mink op onderzoek uit. Al snel hebben ze aanwijzingen dat Herman iets op het spoor was en dat verschillende belangrijke mensen in hun woonplaats meer weten van een schandaal dat geheim moet blijven. Als Jools door een onbekende in coma wordt geslagen, realiseert Mink zich dat ook hij gevaar loopt. Hij duikt onder, maar is vastbesloten om de waarheid boven de tafel te krijgen.
Het Eos-project begint met een proloog waaruit blijkt dat Mink op de vlucht is en dat er een meisje is waarvan men niet zeker is ‘of ze het haalt’. Dit zorgt alvast voor een behoorlijke spanning, waardoor je gretig aan het werkelijke verhaal begint. Een verhaal dat rustig wordt opgebouwd en dat ondanks alle flash-backs en flash-forwards goed te volgen is. Juist omdat de gebeurtenissen niet chronologisch verteld worden, krijgt de lezer steeds kleine stukjes informatie toegeworpen, waardoor het heerlijk spannend blijft. De dood van Herman is geen toeval, dat ben je al snel met Mink en Jools eens. Maar wie zit erachter?
Het Eos-project is een onvervalste thriller; een boek dat je niet weg kunt leggen omdat je absoluut wil weten wie de dader is (of daders zijn). Goed, er zijn wat toevalligheidjes, maar dat is de auteur van harte vergeven. Dit is gewoon een lekker boek, van het niveau van het populaire Boy 7; een meeslepend en een oerspannend verhaal om ademloos uit te lezen. Vanwege de wat ingewikkelde constructie is het wel iets pittiger dan Boy 7, maar ook Het Eos-project is een toegankelijk boek dat prima leesbaar is voor de minder gretige lezers. Een aanrader voor zowel jongens als meiden van veertien jaar en ouder.
vertaling: Lidwien Biekmann
Van Goor, juli 2016
Genomineerd voor de Gouden Lijst 2017
Suzy Swanson heeft besloten niet meer te praten. Niet zomaar; er is iets verschrikkelijks gebeurd en ze weet niet wat ze ermee aan moet.
Ooit was Franny haar beste vriendin, maar Franny’s interesses veranderden en Suzy kon haar niet volgen. Suzy wilde dat alles bij het oude bleef; ze wilde aan Franny alles vertellen over wat er allemaal zo interessant was in de wereld, over het slaappatroon van mieren bijvoorbeeld, over dat urine steriel is en over alles wat ze gelezen heeft. Maar Franny wilde ineens giechelen met de andere meiden en Suzy bleef achter. En nu is Franny zomaar verdronken.
Suzy begrijpt het niet. Dan komt ze op een dag op het spoor van kwallen. Elk jaar worden 150 miljoen mensen gebeten door een kwal, soms met een dodelijke afloop. Is Franny tijdens het zwemmen soms gebeten door zo’n dodelijke kwal? Suzy raakt geobsedeerd door een kwallendeskundige in Australië. Deze man moet antwoord kunnen geven op alle vragen die zij heeft over de dood van Franny. Ze moet en zal naar hem toe! Maar een twaalfjarige kan niet zomaar alleen naar Australië vertrekken.
Suzy is zeker geen gewoon meisje. Ze is ‘anders’, op het autistische af. Suzy bijt zich in een onderwerp vast en wil er dan alles over weten. En vervolgens spuit ze haar kennis bij wie het maar horen wil. Of niet. En dat laatste is zo schrijnend. In flash-backs lees je over hoe de vriendschap tussen Franny en Suzy verwaterde, over welke sociale fouten Suzy maakte en hoe ze niet begreep wat ze fout deed. Gelukkig is ze niet het enige buitenbeentje op school; eigenzinnige en originele Justin met zijn ADHD is er ook. En er zijn veel mensen om Suzy heen die van haar houden en die (meer dan) bereid zijn om haar te helpen met haar grote verdriet over de dood van haar vroegere vriendin.
Voor Franny stierf, heeft Suzy iets ergs gedaan, waarvoor ze nooit ‘sorry’ tegen Franny heeft kunnen zeggen. Het duurt een tijd voor de lezer weet wat ze deed en waarom; en dat houdt de spanning er lang in. Maar ook zonder haar (stiekem heel grappige) daad, is Suzy en de kwallen een fascinerend en prettig leesbaar boek over een onzeker meisje in de jungle die puberteit heet. Het boek is genomineerd voor de Gouden Lijst 2017. Dertien jaar en ouder.
vertaling: Lydia Meeder, Barbara Zuurbier
Lemniscaat, februari 2017
Petula is altijd alert op gevaar. Zo alert dat ze eigenlijk geen leven heeft en via een schoolpsycholoog naar ‘Knutselen voor Krankzinnigen’ is gestuurd; een klasje waar kneuzen als zijzelf een soort creatieve therapie volgen. Waarom Petula altijd op haar hoede is, is snel duidelijk: haar kleine zusje is gestikt in een knoop die Petula niet goed vastgenaaid had. Ook al zegt iedereen dat het niet haar schuld was, toch is Petula ervan overtuigd dat zijzelf verantwoordelijk is voor de dood van haar zusje.
Op een dag komt Jacob bij het kneuzenklasje. In de ogen van Petula is hij een Bionische Man: een reus met een ideaal uiterlijk en met een bionische arm. Hij verzint een project waarbij hij iedereen uit het klasje weet uit te dagen om af te rekenen met de spoken uit het verleden.
Langzaamaan gaat het beter met Petuna; zelfs als ze zoent met Jacob staat ze nog amper stil bij het aantal bacillen dat ze dan binnen krijgt. Dan blijkt dat Jacob gelogen heeft over zijn eigen geheim. Kan Petuna iemand als hem nog wel vertrouwen?
Optimisme is dodelijk. Natuurlijk, want een pessimist is zich bewust van het gevaar dat hij of zij de hele dag loopt en leeft daarom langer. Er kunnen vreselijke dingen gebeuren wanneer je even niet oplet. Petuna weet er alles van. Omtrent de dood van haar zusje kampt ze met een levensgroot schuldgevoel, maar waarom ze niet meer omgaat met haar voormalig beste vriendin blijft lang een raadsel. En ook het verleden van Jacob is in nevelen gehuld, al vertelt hij spectaculaire verhalen over hoe hij aan zijn bionische arm is gekomen.
Al met al is Optimisme is dodelijk, ondanks het zware thema, een behoorlijk humoristisch boek. De problemen van de andere kneuzen uit het knutselklasje zijn ook niet misselijk, maar wel grappig om over te lezen.
Het boek is oorspronkelijk Canadees en blijkbaar hebben Canadezen een tik van de Amerikaanse molen meegekregen dat boeken een Heel Erg Happy Einde moeten hebben. Dat is jammer, want het maakt Optimisme is dodelijk een tikje klef. Verder is het een prettig leesbaar problemenboek voor veertien jaar en ouder.
John Tiffany & Jack Thorne
vertaling: Wiebe Buddingh'
De Harmonie, november 2016
Het is negentien jaar na de Grote Tovenaarsoorlog én na het slot van Harry Potter en de Relieken van de dood. Harry is getrouwd met Ginny Wemel, heeft drie kinderen en werkt op het Ministerie van Toverkunst. Met oudste zoon James gaat alles prima, maar de wat jongere Albus torst het verleden van zijn vader met zich mee. Daarbij deelt de Sorteerhoed de jongen niet in bij Griffioendor maar bij Zwadderich, net zoals zijn vriend Scorpius Malfidus. Inderdaad: ook een zoon-van. Het gerucht doet de ronde dat Voldemort een kind heeft en dat Scorpius dat kind is. Een vriend van Scorpius is uiteraard verre van populair op school. Albus voelt zich aan alle kanten tekortschieten en begint zich tegen zijn beroemde vader af te zetten.
Wanneer de vader van Carlo Kannewasser van Harry Potter verlangt dat hij met behulp van een illegale Tijdverdrijver zijn zoon weer tot leven wekt, komt Albus in actie. Harry weigert, maar Albus is vastbesloten het trauma uit het verleden goed te maken. Met hulp van Scorpius en van Delphi, het nichtje van Carlo, steelt hij de Tijdverdrijver uit het Ministerie en probeert hij het verleden te beïnvloeden. Met desastreuze gevolgen.
Harry Potter en het vervloekte kind is geen roman, maar een toneelstuk. J.K. Rowling had immers gezworen nooit met een deel 8 te komen. Toch wordt de lezer vanaf de eerste bladzijde weer meegevoerd naar de vertrouwde toverwereld van Zweinstein die hij al uit de serie kent. Het is even wennen, een Potterboek zonder die eindeloze beschrijvingen, maar dan is daar het voordeel dat je je eigen fantasie aan het werk mag zetten om het verhaal voor je te zien.
Het stuk is een bijna klassiek drama: een puber die het gevoel heeft dat hij zijn ouders teleur stelt en besluit iets Groots te doen. Met een hoofdletter, ja. Intussen is zijn vader nog steeds niet klaar met het verleden. Harry moet een diep dal door voor hij beseft dat het kwaad niet persé van buitenaf hoeft te komen.
Boeken waarin in de tijd gereisd wordt, zijn vaak ongeloofwaardig, maar in de toverwereld van Potter is het volkomen logisch. De kleine wijzigingen die Albus en Scorpius in de geschiedenis aanbrengen, blijken gigantische gevolgen te hebben. Soms heel grappige, maar vaak is het ernstiger of zelfs afschrikwekkend. Die gevolgen zijn een verrassing voor de lezer én een heel interessant gegeven. Soms zijn de dialogen wat houterig, maar och, het verhaal zuigt je zo mee dat je gretig verder-verder-verder leest.
Het toneelstuk (opgevoerd in Londen) kan niets anders dan een ware happening zijn. In Nederland moeten we het helaas met alleen het boek doen. Maar dat boek is opnieuw verrukkelijk lezen voor de fans, want je mag nog één keer, met of zonder Tijdverdrijver, mee naar de wereld van Harry Potter. Harry Potter en het vervloekte kind is een toneeltekst met een fantastische plot, dat de boekenserie waardig is.
Ploegsma, september 2016
Zilver gaat naar de brugklas. Ze vindt het spannend, want haar vriendinnen van de basisschool gaan allemaal naar een andere school. Alleen haar vroegere klasgenote Jamilla gaat ook naar Het Bolwerk. Zilvers oudere zus Zonne zit op dezelfde school en heeft haar ervan verzekerd dat haar kleren en rugzak in orde zijn. Wat kan er foutgaan?
Een heleboel! Vanaf de eerste dag merkt Zilver dat Lizz iets tegen haar heeft. Ze zet meteen een flauwe opmerking over Zilvers rugzak op de klassenapp. Daarna wordt het erger. Rare foto’s, scheldpartijen, Zilver wordt belachelijk gemaakt en vernederd. Steeds meer kinderen uit de klas doen eraan mee. Meisjes die de eerste week nog vriendschappelijk met Zilver omgingen, negeren haar. Zilver durft thuis niks te zeggen. Lizz en Mila zijn de baas in de klas en laten dat duidelijk merken. Pas als Zilver haar tekenleraar in vertrouwen durft te nemen, gaat er eindelijk iets veranderen aan de nare sfeer in 1D.
Like me! toont aan hoe onzekere meiden elkaar dwars kunnen zitten. Social media heeft tal van mogelijkheden om anderen te pesten, mogelijkheden waar volwassenen amper weet van hebben. Er kan ontzettend veel met snapchat, instagram of whatsapp.
De ontknoping is helaas wat wensvervullend. Zilvers kwelgeest Lizz blijkt een geheim te hebben, en als anderen hier achter komen, verandert ineens zij in het pispaaltje van de klas. Dat gaat ongeloofwaardig snel.
Nadat Zilver aan een doortastende leraar vertelt wat er aan de hand is, komt de schoolmaatschappelijk werkster in beeld. Zij gaat met de klas aan de slag om de sfeer te verbeteren. Wat braaf, maar wel bevredigend. Tenslotte schrijft een aantal klasgenoten een brief aan de klassenleraar over wat er de eerste maanden van het schooljaar gebeurde. De pester, de meeloper, de wegkijker, degene die probeert trouw te blijven maar daarom ook gepest wordt, degene die erboven staat, het hele rijtje wordt keurig afgewerkt. De pesters blijken een nadrukkelijke reden te hebben waarom ze pesten. Tja. Ook dat is iets te braaf.
Like me! is een boek waarvan je je ontzettend naar gaat voelen. Achtstegroepers die dit boek lezen, durven waarschijnlijk amper meer naar de brugklas. Like me! heeft duidelijk de boodschap: gá naar een volwassene die je vertrouwt, want het is geen schande als je dit niet alleen af kunt. Geschikt voor twaalf jaar en ouder.
Pagina 5 van 7