illustraties: Milja Praagman
Van Holkema & Warendorf, juni 2020
Toen steeg de ridster weer op haar fiets en ging op pad, want een goede ridster heeft altijd wat te doen.
De dapperste ridster van het land was als baby al anders. Een meisje als zij kon geen juf, tandarts of politievrouw worden, nee, ze werd ridster. Met een harnas en een racefiets en een zwaard. Niet dat ze dat zwaard veel gebruikt, maar een ridster heeft nou eenmaal een zwaard. En een ridster beleeft avonturen en helpt anderen, want daar is ze ridster voor.
Ze brengt een ontsnapte leeuw terug naar de dierentuin. Ze redt een jongetje uit zee, want de strandwacht staat net selfies van zijn spierballen te maken. Ze zorgt ervoor dat de bakker en de fietsenmaker (die stiekem verliefd op elkaar zijn) dit ook durven vertellen. Ach, een ridster heeft altijd wel wat te doen.
In dit kloeke verhalenboek vliegt de ridster op haar racefiets over de bladzijden heen. Wat een verademing voor alle meiden die niet van roze prinsessenboeken houden, maar juist dromen van een leven als een stoere ridster! Dit boek is een lange neus naar alle (groot-)ouders die verontrust vragen of dit boek ‘wel voor meisjes’ is. Ja hoor! En ook voor jongens, want een ridster trekt zich natuurlijk niets aan van gender, huidskleur, of je twee moeders hebt, of dat je wel of niet van spruitjes houdt. Ze mompelt: ‘krijg nou roest,’ tuft even op de grond en gaat aan de slag. En ze redt uiteindelijk ook nog de prins, maar is mooi niet van plan om ooit koningin te worden. Ze heeft wel wat beters te doen.
Een verrukkelijk boek met twaalf avonturen over een van de beste heldinnen sinds Pippi Langkous en Otje. De dappere ridster verdient een groot publiek en heel veel dappere meiden die in haar kielzog óók ridster willen worden. Milja Praagman laat op haar zwierige tekeningen alvast zien hoe dat moet: harnas aan, helm op en fietsen maar!
Een fantastisch modern sprookjesboek, met vaart en plezier geschreven, om voor te lezen aan stoere meiden en jongens vanaf zeven jaar. Avonturen van de dappere ridster is ook heel geschikt als voorleesboek in de klas! Zelf lezen kan vanaf een jaar of negen.
illustraties: Martijn van der Linden
Querido, augustus 2019
Ellis is dol op popcorn. Ze kan ontzettend goed popcorn opwarmen in de magnetron. Maar op een dag besluiten haar vaders dat er gezond gegeten moet worden, bloemkool en zo, en dat ze de magnetron gaan verkopen. Ze zetten ‘m zolang in het schuurtje.
Gelukkig is er in het schuurtje ook een stopcontact en kan Ellis daar stiekem toch haar popcorn maken. Maar dan gebeurt er iets raars: een grote korrel mais wil niet poppen, maar verandert in een nijdig klein mannetje, zo groot als een kiwi en met armpjes en beentjes. Dat is Bob Popcorn en hij heeft altijd honger.
Het valt niet mee om voor Bob te zorgen. Ellis moet hem geheim houden, anders weten haar vaders dat ze nog steeds stiekem popcorn maakt. Dankzij Bobs gigantische eetlust komt ze toch al aardig in de problemen. Daarom besluit ze iemand te zoeken die bij wie Bob voortaan kan wonen. Maar wil ze Bob eigenlijk wel kwijt?
Je zal nu toch een beginnende lezer zijn en zo’n fantastisch boek in je handen krijgen! Bob Popcorn is een eersteklas lastpak, hij brengt Ellis non-stop in de problemen, maar toch ben je onmiddellijk dol op hem. Je zou bijna naar de winkel rennen voor een doos popcorn en hopen dat jouw popcorn dan ook niet popt (en dat kan best, want als je de proloog goed gelezen hebt, dan weet je dat er meer van die rare maiskorrels in de omloop zijn).
Kortom: Bob Popcorn smaakt naar meer. En dat ‘meer’ komt er ook, want het tweede deel over Bob verschijnt in de zomer van 2020.
Naast de grappige tekst is Bob Popcorn meer dan royaal geïllustreerd door Martijn van der Linden. Bekijk alleen al eens de plaatjes op bladzijde 17, waar Ellis haar gebruiksaanwijzing geeft voor het bereiden van popcorn. ‘Wacht rustig af tot alle korrels zijn gepopt’. Nou, Ellis doet uiteraard van alles, maar ‘rustig’?
Bob Popcorn is een boek uit de serie Tijgerlezen: lekker lezen voor beginnende lezers, zonder dat er moeilijk gedaan wordt over AVI-niveaus. Kinderen lezen gewoon wat ze leuk lijkt en leuk is Bob Popcorn absoluut. Gemiddeld genomen is Bob Popcorn geschikt voor lezers in groep 4, maar goede lezers uit groep 3 of oudere kinderen die zin hebben om smakelijk te lachen, kunnen ook een hoop plezier aan Bob Popcorn beleven.
illustraties: Alex de Wolf
Van Holkema & Warendorf, maart 2020
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en begon de oorlog. Het was die 10e mei een prachtige voorjaarsdag, waarop de zon fel scheen. Maar de oorlog begon eigenlijk al eerder. Dat merkte bijvoorbeeld zwemster Rie Mastenbroek toen ze tijdens de Olympische Spelen van 1936 vier medailles won. Die spelen waren in Berlijn en het ging er niet echt om de sport, maar meer om Adolf Hitler. Rie durfde later nooit trots te zijn op haar medailles.
In Hoe fel de zon ook scheen staan twintig verhalen over mensen die rondom de Tweede Wereldoorlog een kleine of grote rol speelden. Deze mensen zijn niet verzonnen, maar hebben allemaal echt geleefd. Ze vluchtten vlak voor de oorlog uit Duitsland weg omdat ze Joods waren, zoals kleine Hannelore. Ze hielpen Joodse onderduikers, zoals Miep Gies die de familie Frank hielp. Ze werden gedwongen om in Duitsland te gaan werken, zoals Jan. Ze gingen wapens van Duitse militairen stelen, zoals Hannie Schaft. Of ze maakten de Japanse bezetting mee in Nederlands Indië, zoals Guus en Lienke.
Het zijn verhalen over gewone mensen, over helden (al zullen ze zichzelf misschien niet gauw een held noemen) of over mensen die ‘fout’ waren en die de Duitsers hielpen.
Het resultaat is een boek dat een gevarieerd beeld geeft van een vreselijke periode in de Nederlandse geschiedenis. De verhalen zijn, inclusief een gekleurde illustratie van Alex de Wolf, doorgaans zo’n vier bladzijden lang. Het boek nodigt uit om er samen een te lezen en er nog over na te praten. Arend van Dam vertelt weliswaar over gruwelijke dingen, maar hij beschrijft de gruwelijkheden niet letterlijk, waardoor Hoe fel de zon ook scheen ook met jongere kinderen gelezen kan worden. Neem bijvoorbeeld het verhaal over Settela, het Roma-meisje dat postuum beroemd werd omdat ze op een filmbeeld vanuit een veewagon met grote angstogen in de camera kijkt. Settela kwam nooit meer terug, maar toch zit er een positieve wending aan het verhaal omdat ze dankzij dat filmbeeld nooit vergeten zal worden.
Hoe fel de zon ook scheen is een boek om zo nu en dan een verhaal uit te lezen en dat op elke basisschool aanwezig hoort te zijn. Voorlezen kan vanaf ongeveer zeven, zelf lezen vanaf negen jaar.
vertaling: Jenny de Jonge
illustraties: Georgien Overwater
Hoogland & Van Klaveren, december 2019
Als de hond George bij de familie Appeltje komt wonen, weet hij meteen dat dit een probleemfamilie is. Maar ja, hij valt als een blok voor de achtjarige Bettie Appeltje. En verder ook voor de overige gezinsleden: Aaf (14), Ollie (12) en natuurlijk Pa Appeltje en Ma Appeltje.
George zou nooit bij de Appeltjes terecht zijn gekomen als Ma Appeltje niet op een dag had besloten om ontslag te nemen als moeder en Yoga te gaan leren. Het gezin Appeltje was altijd al erg chaotisch, maar nu Ma Appeltje niet meer overal op lette, ging alles mis. Er werd geen eten meer in huis gehaald, er waren geen schone kleren, de kinderen Appeltje kwamen elke dag te laat op school…
George besluit het gezin Appeltje weer terug in het gareel te brengen. Hij blijkt een hond met een groot organisatorisch talent. Samen met Bettie zorgt hij ervoor dat het gezin Appeltje een heel geschikt gezin gaat worden om bij te wonen.
Je zal maar de hond zijn van een gezin als de familie Appeltje! Het grappige is dat in Goeie ouwe George de situatie wordt omgedraaid: de familie denkt dat zij een hond uit het asiel halen om voor te zorgen, terwijl het in feite George is die de ultra-slordige familie Appeltje adopteert en hen gaat opvoeden tot een normale familie.
Het verhaal is grotendeels vanuit het perspectief van George geschreven. Hij houdt onmiddellijk van de Appeltjes, ook al ziet hij dat het niet makkelijk zal worden om van hen een gezin zonder problemen te maken. Er is heel wat werk nodig om de Appeltjes van hun puinhopen af te helpen, maar George gaat op zijn verstandige hondenmanier aan de slag. En dat levert heel grappige situaties op!
De vrolijke (en aangenaam-rommelige) gekleurde illustraties van Georgien Overwater vullen het verhaal prachtig aan. De bladspiegel is heel ruim, de grote regelafstand zorgt ervoor dat het boek vrij makkelijk te lezen is, terwijl de humor en de soms lange en moeilijke woorden toch niet op beginnende lezers mikken. Goeie ouwe George is daarom heel geschikt voor kinderen met leesproblemen én voor liefhebbers van honden. Een vertederend boek over een heel bijzondere hond, voor lezers van negen jaar en ouder.
illustraties: Rick de Haas
Ploegsma, oktober 2019
Op de eerste dag na de herfstvakantie komt juf Dreus in de klas van Tobias vertellen dat de school een fancy fair organiseert, om geld op te halen voor de Voedselbank. Groep 6b besluit een circusvoorstelling te geven. Sep en Tom zijn clowns, Lisa en Anna acrobaten, Winston wordt de spreekstalmeester, Sammy gaat jongleren en Tobias en Hasna proberen een dressuurnummer met Harley, het hondje van Mees Kees.
Maar dan gaat het mis. Meneer Kelderman, die samen met Fred de piste en de bankjes timmert, wordt met gillende sirenes naar het ziekenhuis gebracht. Zonder hem kan de hele voorstelling van Circus Hoppa niet doorgaan. En Tobias piekert, want hij wil eigenlijk niet dat de andere kinderen weten dat hij en zijn moeder elke week naar de Voedselbank gaan. Hoe moet het nu verder met Circus Hoppa?
Na het ‘bipstroek’ Mees Kees. Buiten de lijntjes leek de Mees Keesserie afgelopen. Ineens is er toch weer een nieuw boek, al speelt het verhaal pal na de herfstvakantie, terwijl de serie al veel verder in het schooljaar gevorderd was. Opnieuw is daar de klas met leuke, grappige, lieve en lastige kinderen, en hun stagiair-meester die het vak nog moet leren, maar wel precies aanvoelt hoe hij met een tobberig jongetje als Tobias moet omgaan.
Mees Kees – Hoppa! is niet het hoogtepunt uit de serie, al wordt er wel een prachtig nieuw woord als ‘schuiltoontje’ aan het Nederlands toegevoegd, dankzij dyslectische Sammy. Het boek biedt gewoon wat je verwacht: een lekker leesboek over die klas die je al zo goed kent. En natúúrlijk komt het helemaal goed met Circus Hoppa, precies zoals je wil.
Mees Kees – Hoppa! heeft een groter lettertype en een ruimere bladspiegel dan de eerdere Mees Keesboeken. Voordeel is dat het boek ook voor de minder goede lezers aantrekkelijk wordt om te lezen, nadeel dat het verhaal nu natuurlijk veel korter is en je het boek snel uitleest en denkt: ja maar ik wil meer!
Mees Kees – Hoppa! is geschreven op AVI M6 - E6 en kan prima als opstapje dienen om de hele Mees Keesserie te gaan lezen. De vele gekleurde tekeningen van Rick de Haas maken het boek af.
illustraties: Iris Boter
Van Holkema & Warendorf, september 2019
Joost, Eefie, Pepijn en Nina zijn vier kinderen van wie de ouders een hotel in Zuid Limburg runnen: Hotel De Korenwolf. Samen met hun oma vormen ze De Bende van De Korenwolf.
Een oude vriend van oma wordt 75 en nodigt oma uit om op bezoek te komen. Alleen: hij woont in Tanzania. En oma durft niet te vliegen. Gelukkig weet kok Kees dat er cursussen bestaan om van vliegangst af te komen. Dat is net iets voor Joost en Eefie! Ze besluiten een vliegtuig na te bouwen in de toneelzaal van het hotel, om oma zo te laten oefenen met het maken van een vliegreis. Jammer genoeg mogen ze van hun vader geen rommel maken, en een vliegtuig bouwen, dat kan niet zonder rommel. Aan hun broer Pepijn hebben ze niks, want die heeft alleen maar oog voor knappe Aisha, die in het hotel logeert. Nina is eigenlijk nog te klein om te helpen. Zou het lukken om oma op tijd naar Tanzania te laten reizen?
Na heel wat jaren is er eindelijk weer eens een nieuw boek over De bende van De Korenwolf! Het is met de kinderen van de Korenwolf net of je weer je oude vriendjes ontmoet: Nina is nog altijd een grappige kleuter en Pepijn een stoere puber met een klein hartje. Joost en Eefie hebben de grootste rollen; het zijn hun plannen die uitgevoerd worden. Met de nodige tegenslag natuurlijk, maar uiteindelijk komt alles in orde. En of oma nou wel of niet naar Tanzania gaat, ach, dat is eigenlijk helemaal niet zo belangrijk.
Er is sinds het laatste Korenwolfboek niet veel veranderd, de kinderen zijn nog steeds even oud, alleen zijn de zwart-wit illustraties in het boek nu van Iris Boter in plaats van Annet Schaap. Ze sluiten prima aan bij het verhaal.
Liehebbers van De Korenwolf kunnen weer lekker doorlezen. Het boek biedt niets nieuws, maar dat hoeft ook niet. Het sluit naadloos aan bij de eerdere delen, die helaas lang niet meer allemaal in druk zijn. Voorlezen kan vanaf zes jaar, zelf lezen vanaf acht of negen jaar.
illustraties: Kees de Boer
Ploegsma, juli 2019
AVI E6
Dexter houdt van uitvinden. Zo zou hij dolgraag zelf een ruimteschip willen bouwen, hoewel iedereen zegt dat dat niet kan. Maar het kan wel! Want op een nacht stort het ruimteschip van Wimm op het dakterras bij Dexters slaapkamerraam neer. Wimm is harig en blauw, heeft drie glanzende ogen en voelsprieten en is duidelijk afkomstig uit de ruimte. Wimm vertelt aan Dexter dat de aarde de hoofdprijs is in de Mega Melkweg Loterij. Het wezen dat de Aarde wint, kan ermee gaan doen wat hij wil.
Om de aarde te redden, bouwt Dexter samen met Wimm een nieuw ruimteschip. Samen vliegen ze naar Saturnus, waar het loket ‘Afdeling Eigendom Hemellichamen’ is. Maar daar zijn geen eigendomspapieren van de Aarde te vinden. Samen met Wimm en de maanboer ZiZa gaat Dexter verder de ruimte in, op zoek naar de eigendomspapieren van de Aarde. Want de Aarde zomaar verloten, dat kan natuurlijk niet!
Niets is te dol in Billy Extra Plankgas. Wie denkt dat Dexter in de ruimte niet kan ademen, heeft het mis, want je kunt gewoon een knalgele pil samengeperste zuurstof slikken. En als je met ruimtewezens van andere planeten wil spreken, draag je een zwiebelhelm, zodat iedereen je kan verstaan. ZiZa had er nog eentje liggen, in zijn huisje op de maan.
Met het grootste gemak fantaseert Yorick Goldewijk Dexters’ ruimtereis bij elkaar. Natuurlijk knutsel je van een onder andere een mixer, een fietsstuur en een plank uit de boekenkast van een bekend warenhuis een ruimteschip in elkaar. Logisch dat je eerst even naar de maan gaat om maanmelk te kopen voor onderweg. En alle avonturen die Dexter daarna beleeft, zijn grappig, spannend, bizar of alle drie tegelijk.
Billy Extra Plankgas is geïllustreerd door Kees de Boer. Op de zwierige zwart-wit illustraties zie je alle merkwaardige ruimtewezens langskomen, van de tweehoofdige zanger Filibert Fabulo tot de reusachtige Baxter Slakk. Bij elkaar opgeteld is Billy Extra Plankgas een met vaart verteld en getekend avontuur, vol grappige situaties. Ondanks alle vreemde gebeurtenissen, is de ruimtereis van Dexter volkomen geloofwaardig. Een fantasievol boek, geschikt voor een grote groep lezers van negen jaar en ouder. Ook leuk als voorleesboek in de klas.
illustraties: Joanne Lew-Vriethoff
Gottmer, mei 2017 (eerder verschenen in 2002)
CPNB-Kerntitel Kinderboekenweek 2019
Peter-Paul is een heel gewoon dromerig jongetje met pluishaar en een pleister op zijn linkeroog. En met een droom: hij zou zo graag piraat worden! Want als piraat mag je avonturen beleven, met je schoenen aan in bed liggen en word je niet uitgelachen om je grote oren. En dan hoef je nooit te luisteren naar de oppas die alles schoonmaakt. Dus als hij op een dag een briefje krijgt van Kapitein K. Krauw is hij dolgelukkig: PéPé (zoals zijn piratennaam wordt) is aangenomen als Leerling Piraat op de Draculus Drie.
En dus mag PéPé mee de zee op. Op een echt gammel zeeroversschip met drie andere piraten: Hens 1, Hens 2 en Hens 4. Dat is makkelijk voor als de kapitein roept: ‘Alle hens aan dek!’ Tijdens het beleven van alle avonturen leert PéPé alles over enteren, zeilen strijken, hozen en over de reling in de zee plassen (nooit tegen de wind in!).
Onnodig te zeggen dat PéPé een gouden tijd heeft aan boord van de Draculus Drie. Grappig is dat een beetje in het midden wordt gelaten of hij zijn avonturen aan boord echt beleeft, of dat Peter-Paul gewoon héél veel fantasie heeft, zoals zijn meester beweert. De andere piraten weten weliswaar alles van over de reling plassen, pannenkoeken met stroop eten en rum drinken, maar verder lijken ze ongeveer even oud als PéPé. Veel woorden worden letterlijk genomen: de lichtmatroos zwaait met een zaklamp en nadat stuurman Hens 3 overboord sloeg, bestuurt niemand meer het schip (maar dat hindert niet, want op zee zien alle kanten er toch hetzelfde uit).
Het boek is royaal geïllustreerd met gekleurde tekeningen van Joanne Lew-Vriethoff: dikke piraten met stoppelbaarden en behaarde armen en een kleine PéPé die – eenmaal als leerling piraat - met zijn rode hoofdlap om een beetje doet denken aan Aadje Piraatje.
Elke zin begint op een nieuwe regel, waardoor het boek, ondanks lastige woorden als ‘geroezemoes’, ‘appelsapflesje’ of ‘octopus’, toch goed leesbaar oogt. Er is geen AVI-aanduidingen, maar dat hindert niks. Alle hens aan dek kan zelfstandig gelezen worden door lezers (j/m) uit groep 5 en anders is het een prima voorleesverhaal voor jongere kinderen. Geschikt voor zeven jaar en ouder.
illustraties: Marije Tolman
Querido, september 2018
Bekroond met een Zilveren Griffel en een Zilveren Penseel 2019
Een klein, nieuwsgierig vosje rent achter twee vlinders aan, omdat ze paars zijn. Bij een sprong komt hij verkeerd neer en dan… begint zijn droom.
Vosje droomt over toen hij een heel klein vosje was, in een hol woonde bij zijn moeder en bij zijn vossenbroertje en -zusjes, over hoe hij groter groeide, naar buiten mocht en stukje bij beetje de omgeving verkende. Over hoe hij elke dag nieuwe dingen leerde, en ook hoe hij leerde dat hij niet zo nieuwsgierig moest zijn. ‘Nieuwsgierig is doodgierig,’ zegt zijn vader. Gelukkig maar dat kleine vosjes ook wel eens hulp krijgen.
En als je het boek uit hebt, denk je meteen: nog een keer! En dan begin je weer opnieuw aan het verhaal van het vosje. Het is genieten, in alle opzichten. De tekst van Edward van de Vendel is mooi, liefdevol en summier, maar met de illustraties heeft Marije Tolman zichzelf overtroffen. Ze combineert groenige zwart-witfoto’s van bossen en duinen met tekeningen van dieren, waarbij vooral de speelse knaloranje vosjes over de bladzijden buitelen. De tekeningen in de droom van het vosje hebben geen, of een getekende, achtergrond. Op de bladzijden met de foto’s zou je zo in het boek willen stappen om samen met het vosje rond te dwalen tussen de bomen en door het zand.
Het verhaal gaat over nieuwsgierigheid en gevaar, over de veiligheid en geborgenheid van het hol, waar je zo grappig steeds een vossenbroerpootje in je oor hebt, tegenover buiten het hol avonturen beleven, over verdwalen en thuiskomen en over dromen en de werkelijkheid. Want het vosje droomt weliswaar, maar hij droomt over zijn leven en over wat er gebeurt. En hij droomt over het jongetje dat - net zo nieuwsgierig en zonder angst als hijzelf - door de duinen fietst en het vosje weer terugbrengt naar zijn veilige hol.
Een beeldschoon boek! Vosje is een dromerig boek waarin de illustraties alle ruimte krijgen en waarin je telkens weer iets nieuws ziet. Om voor te lezen is Vosje geschikt vanaf een jaar of zes. Zelf lezen kan vanaf acht. Eigenlijk is Vosje er gewoon voor iedereen.
illustraties: Charlotte Dematons
Leopold, november 2018
Bekroond met een Zilveren Griffel 2019
Een leuke logeerpartij bij opa en oma komt voor Thomas abrupt ten einde als opa ineens overlijdt. ’s Nachts, in zijn slaap. Oma probeert vervolgens haar kleinzoon bij opa weg te houden, want ‘Dood hoort bij oude mensen, niet bij kinderen.’ Maar is dat wel zo? Thomas is in de war, boos, verdrietig, hij weet zelf niet goed wat hij voelt. En dat blijft zo, ook in de dagen die volgen. Hij praat met zijn ouders over opa, en met zijn beste vriend Omar. Hij is bang dat hij vergeet hij opa eruitzag en hoe zijn stem klonk. Gelukkig kon opa altijd prachtig vertellen over zijn dromen en kan Thomas ook dromen over opa. Zo kan Thomas op zijn eigen manier afscheid nemen.
Droomopa is een klein boekje, voor kinderen die vragen hebben over dood en voor kinderen die rouwen. Want oma heeft, ondanks haar goede bedoelingen, natuurlijk ongelijk als ze zegt dat dood niks voor kinderen is. Op een dag krijg je er toch mee te maken, verwacht of onverwacht, en dan zit je boordevol vragen waar nauwelijks antwoord op is.
Ook Thomas is aan het tobben. Dat proef je in de sobere, subtiele zinnen van Dolf Verroen, maar je ziet het ook op de schitterende illustraties van Charlotte Dematons. De plaatjes in het ‘nu’ zijn in grijstinten, met maar één kleuraccent: het rode petje van Thomas. Thomas zelf is een jongetje dat er vaak bedremmeld bij staat, of verdrietig is weggekropen in een hoekje. Heel anders zijn de tekeningen bij de dromen van opa: uitbundig van kleur, met een grote, sterke opa die alles aankan. En, met op de eerste en laatste bladzijde, een grootvader en een kleinzoon die duidelijk een sterke band met elkaar hebben. Als opa op de laatste bladzijde in een luchtballon opstijgt, zwaait een opgeluchte Thomas hem uit.
Thomas is de ik-persoon, die eerlijk en zonder overbodige woorden zelf zijn verhaal vertelt. Het is knap hoe Dolf Verroen zo dicht onder de huid van een jongetje van een jaar of tien gaat zitten. Er is vanbinnen iets weg, denkt Thomas, weet ik veel. Je kunt niet altijd precies beschrijven wat je voelt, en dat hoeft ook niet.
Droomopa kan troosten bij verdriet, of je voorbereiden op verdriet dat mogelijk komen gaat. Een boek dat uitnodigt om samen over te praten, of om stil ergens lekker alleen te lezen.
samen met Roos van den Berg
Illustraties: Saskia Halfmouw
Leopold, juni 2019 (heruitgave, verscheen eerder in 2007)
Prinses Rosalie heeft er genoeg van: ze wil net als een gewoon meisje naar een gewone school. Maar niemand mag weten dat ze eigenlijk prinses is, dus daarom laat ze zich inschrijven als Roos van den Berg en koopt haar lakei spijkerbroeken en gewone truien voor haar. Het is leuk op een gewone school, maar ook wel eens lastig als andere kinderen haar niet meteen haar zin geven. Op een dag komt er slecht nieuws: de school moet verhuizen naar een saai gebouw, omdat er op de huidige locatie huizen worden gebouwd. Hoe kunnen de kinderen van groep 7 de school redden? Rosalie weet een oplossing: de koning en de koningin moeten de school bezoeken, zodat er ook een hoop media komt en de kinderen voor de tv kunnen vertellen hoe fijn hun huidige school is. Maar kan Rosalie dan nog wel geheim houden dat ze prinses is? Gelukkig slaagt haar plannetje en wordt de school gered.
Het geheim van de stoere prinses is een deel uit de geheim-serie van Leopold. Het verhaal is verzonnen door de elfjarige Roos van den Berg (en het is natuurlijk geen toeval dat dit ook de schuilnaam van prinses Rosalie is). Anna Woltz maakte er dit boek van. Het resultaat is een lekker leesbaar avontuur over een prinses die voor het eerst onder het volk komt. Er zijn grappige details: op haar eerste lesdag komt ze in een roze prinsessenjurk het schoolplein op, waardoor de kinderen denken dat ze zich per ongeluk alvast verkleed heeft voor de verjaardag van de juf. Rosalie begrijpt al snel dat ze ‘gewone’ kleren moet hebben om niet op te vallen. Ook Rosalie’s woordkeus is vaak wat anders dan van andere kinderen, maar haar welbespraaktheid komt heel goed van pas als ze een toespraak voor de media houdt waarin ze vertelt hoe belangrijk het is dat haar school niet gaat verhuizen.
Het is niet zo heel erg geloofwaardig dat helemaal niemand prinses Rosalie-incognito herkent, en ik snap ook niet waarom de prinses naar een school gaat die zo ver van haar huis is dat ze er met een helikopter naar toe moet, maar dat is de auteurs vergeven. Het geheim van de stoere prinses is een leuk verhaal voor lezers vanaf acht jaar (echt niet alleen voor meisjes!), die een AVI 8 aankunnen. Het boek is een heruitgave; het verscheen eerder in 2007. Indertijd werd het getipt door de Kinderjury van 2008.
illustraties: Philip Hopman
Querido, april 2016 (31e druk)
CPNB-kerntitel Kinderboekenweek 2019
Abeltje Roef wordt liftjongen in het fonkelnieuwe warenhuis Knots, waar hij de lift gaat bedienen en moet omroepen wat er op welke etage te koop is. Maar in de lift zit een geheimzinnig groen knopje… een knopje dat helemaal nergens voor is en waar Abeltje van af moet blijven. Abeltje kan het niet laten: in plaats van op het knopje voor de vierde etage te drukken, duwt hij toch op het groene knopje. En dan vliegt de lift zomaar de vierde verdieping voorbij, schiet door hen dak en gaat de lucht in!
Samen met meneer Tump, juffrouw Klaterhoen en zijn buurmeisje Laura maakt Abeltje een wereldreis in de lift. Ze landen in het Central Park in New York. Ze wonen een poosje in het piepkleine staatje Perugona in Zuid-Amerika, waar meneer Tump zelfs tot president wordt benoemd, en waar de zoveelste revolutie uitbreekt. Ze gaan naar Nieuw-Zeeland en tenslotte boort de lift zich dwars door de aarde heen, terug naar het stadje Middelum.
Wie kent Abeltje nou niet? Het boek verscheen voor het eerst in 1953 en is in 1998 verfilmd. Dat Abeltje al meer dan 55 jaar oud is, proef je zo hier en daar wel; soms doet de tekst gedateerd of zelfs een beetje oubollig aan. De rollen zijn wat stereotiep, zeker bij de volwassen personages, ook al drijft Abeltjes moeder zelfstandig een bloemisterij. Laura is gelukkig nogal ondernemend, zeker voor een meisje in 1953. Maar goed: een boek van Annie MG Schmidt is altijd heerlijk en het verhaal is onderhoudend en grappig genoeg om achter elkaar uit te lezen.
Kinderen die de film kennen, zullen misschien verbaasd zijn, want aan het filmscript waren allerlei nieuwe avonturen toegevoegd. Zo heeft Abeltje in het boek uiteraard geen skatebord en beleeft hij in Perugona heel andere avonturen. Het boek is een stuk ‘rustiger’ dan de film.
Deze 31e druk is geïllustreerd door Philip Hopman, fijne zwierige tekeningen in zwart-wit met een Abeltje die een stuk moderner oogt dan de ‘klassieke’ Abeltje van Wim Bijmoer uit 1953.
Dankzij de reis van Abeltje en zijn vrienden is Abeltje een kerntitel voor de Kinderboekenweek van 2019 (thema: Voertuigen – reis mee!) Voorlezen uit Abeltje kan vanaf zeven jaar, zelf lezen vanaf ongeveer negen jaar.
Pagina 4 van 10