illustraties: Saskia Halfmouw
Leopold, november 2022
Samuel, Fatima, Azad en Tamar. Vier gewone kinderen die in verre landen wonen. In Afghanistan of in Syrië. Ze voetballen op straat, ze hebben een lieve opa, ze helpen hun oma met koken, hun grote zus gaat trouwen, of ze willen graag juf worden als ze later groot zijn. Kinderen die een beetje een ander thuis hebben dan kinderen in Nederland, maar die toch heel herkenbaar zijn.
Maar in Syrië en in Afghanistan is er oorlog. Je bent er niet meer veilig als je het christelijke geloof hebt. De stad waar je woont wordt gebombardeerd. Je vader wordt zomaar meegenomen door de taliban omdat hij journalist is. En hij komt niet meer thuis. Of je vader loopt gevaar omdat hij voor Nederlanders heeft getolkt. En dat betekent dat Samuel, Fatima, Azad en Tamar moeten vluchten. Met hun hele familie of alleen met hun grote broer. Het is griezelig en het is naar. Ze maken onderweg akelige dingen mee, maar soms ook fijne. En na soms heel lang reizen, komen ze in Nederland aan.
Eerder schreef Martine Letterie boeken over de Tweede Wereldoorlog, zoals Kinderen met een ster en Verboden te vliegen. Wanneer ze er tijdens schoolbezoeken over vertelde, ontmoette ze bijna altijd kinderen die waren gevlucht voor andere oorlogen. Kinderen die recent met geweld, met bombardementen en met angst te maken kregen en die – met of zonder ouders – moesten vluchten. Die kinderen krijgen een stem in Kinderen van ver.
Alle vier de hoofdpersonen zijn nog jong als hun vlucht begint. Soms duurt het jaren voor ze in Nederland aankomen, omdat ze eerst in een vluchtelingenkamp wonen, of illegaal ergens in Turkije. Het is ellendig en vaak uitzichtloos, maar toch weet Martine Letterie het zo te vertellen dat er wel lichtpuntjes zijn en het verhaal niet gruwelijk wordt. Daarbij zijn de gekleurde illustraties van Saskia Halfmouw prachtige, sfeervolle aanvullingen bij de tekst.
Kinderen die meer willen weten, zullen beslist de vragen over zo’n vlucht wel stellen. Kinderen van ver is een boek om samen te lezen en ook samen over te praten. Door dit boek krijgen kinderen (en ook volwassenen) meer begrip voor vluchtelingen en voor hun klasgenootjes die hun eigen land niet wilden, maar wel moesten verlaten. Een belangrijk boek, geschikt voor circa acht jaar en ouder.
vertaling: Eef Gratama
Querido, maart 2023
Tomek heeft een kruidenierswinkeltje waar bijna alles te koop is. Maar water uit de rivier Qjar? Nee, daar heeft hij nog nooit van gehoord.
Wel wordt hij op slag verliefd op het meisje dat hem naar dat water vraagt. Zij is op weg naar de Qjar omdat een druppel water uit de bron je onsterfelijk zou maken. Ze wil een druppel voor haar zieke vogeltje hebben. De Qjar is een rivier die vanuit de zee naar de bron stroomt. Niemand weet waar het is.
Tomek besluit het meisje achterna te reizen. Hij trekt door het Woud der Vergetelheid, is te gast in het dorp van de Geurmakers, vaart mee op een schip onder de regenboog door, komt in Nergensland en vindt uiteindelijk ook de Qjar. En daar vindt hij ook het meisje Hannah, naar wie hij op zoek was. Samen trekken ze verder naar de bron.
Het verhaal van Tomek is de ondertitel van De terugstromende rivier. En om Tomek draait het boek ook. Samen met hem ga je op reis, slaap je onder een boom met een ‘paraplu-achtige kruin’, ontmoet je nieuwe vrienden, ben je in gevaar en komt het ook weer goed. En het is heerlijk om met Tomek mee te reizen, want samen met hem zie je die prachtige wereld waar hij doorheen trekt en samen met Tomek voel je je een avonturier.
Het boek leest als een prettig sprookje. Soms is het even spannend, want in het Woud der Vergetelheid leven enorm grote beren, soms is het vervreemdend, als je bedwelmd raakt in een geurige bloemenweide, soms is het ronduit gezellig, zoals in het dorp van de Geurmakers. En telkens trekt Tomek na een tijdje weer verder, op zoek naar Hannah en op zoek naar de rivier Qjar.
Natuurlijk loopt alles goed af. Dat wil je ook in een boek als dit. Het is een boek over verlangen, over houden-van, over volhouden en over achter je dromen aan gaan. Het verhaal speelt zich af in een sprookjesachtig land, het wordt rustig-aan verteld en het is heerlijk lezen. Niet vernieuwend, wel gewoon een heel fijn boek.
Voorlezen kan vanaf een jaar of acht, zelf lezen vanaf ongeveer tien jaar.
illustraties: Kees de Boer
Querido, april 2022
Cees is alleen thuis. Geen probleem: ze gaat lekker lezen in de tuin. De zon schijnt, er staat een schommelbank en haar katten komen gezellig bij haar liggen. Het gaat een fijne rustige middag worden. Denkt Cees.
Maar nee. De buurvrouw is ook thuis. En de buurvrouw praat graag tegen haar hondje. Heel hard. En dan is daar buurman Matthijs. Hij houdt van klussen. Met een slijptol en een boor en een zaagmachine. En aan de overkant wonen de overkanters. Zij houden weer van barbecueën. Met de radio hard aan. Kortom: Cees heeft géén rustige middag in haar eigen achtertuin.
Gelukkig is de vader van Cees sloper. Met sloopkogels en zo. De moeder van Cees is kinderboekenschrijfster. Heeft dat er wat me te maken? Jazeker! Daardoor eindigt dit boek héél anders dan je gedacht had!
Dit gebeurde allemaal echt is alweer zo’n leuk deel uit de Tijgerlezenserie. Het is geen boek voor tere zieltjes, want Cees is van het ondernemende soort en zorgt er op nadrukkelijke wijze voor dat zij deze middag toch nog rustig kan lezen. Een vader die sloper is, kan zo van pas komen.
Het boek is vrolijk geïllustreerd door Kees de Boer. De illustraties zijn minstens zo belangrijk als de tekst, want wat Cees precies gaat doen om rustig te kunnen lezen, zie je vooral op de tekeningen. En daarop zie je ook hoeveel lawaai al die buren eigenlijk maken. De herrie spat bijna van de bladzijden af.
Tijgerlezen is een serie voor beginnende lezers. Zonder AVI-aanduiding, maar altijd grappig of spannend en met veel illustraties. Kinderen kiezen zelf het boek waar ze aan toe zijn.
Dit gebeurde allemaal echt is gemiddeld genomen voor kinderen in groep 4, maar ook jongere kinderen die vlot leren lezen én oudere lezers zullen heel hard om dit boek lachen.
Een vrolijk en grimmig boek om met je vingers in je oren te lezen!
illustraties: Stefan Yamá Cab
Clavis, februari 2023
Nadat Benjamin Socks per ongeluk in de wasmachine is meegewassen op 60ºC, is hij iets gekrompen, brandschoon en kraakhelder. En dat laatste geldt vooral voor zijn hoofd. Er is heel veel uit weggewassen, maar hij is nu wel zo helder dat hij dingen in de toekomst kan zien. Waar er wordt ingebroken bijvoorbeeld. Maar als andere mensen er achter komen dat Benjamin kan voorspellen wat er gebeurt, heeft hij geen rustig moment meer.
Benjamins moeder verkoopt haar zoon aan een klein mannetje in een wit gewaad. Benjamin heet voortaan Benjaminu, moet de hele dag in lotushouding zitten en aan mensen de toekomst voorspellen. Hij is een attractie. Maar daar heeft hij al snel genoeg van. Met hulp van zijn voorganger Olivier bedenkt hij een plan om te kunnen ontsnappen en te gaan doen wat hij gewoon leuk vindt. Timmeren bijvoorbeeld.
Het boek gaat snel en geestig van start. We maken kennis met Benjamin op het moment dat hij lachend en een beetje duizelig uit de wasmachine stapt. Wat wil je ook, na duizend eenentachtig rondjes? Ook de eerste hoofdstukken zijn grappig, met alle boeven die gevangen worden en met een juffrouw Bulstronk-achtige juf die blozend wil weten of meester G. verkering met haar wil. Maar tegen de tijd dat Benjamin als Benjaminu op zijn berg een goeroe zit te wezen, verdwijnt de vaart wat uit het verhaal. De ontknoping is ineens een stuk filosofischer en ook een beetje ver gezocht. Bovendien klopt er iets niet in de tijdsverloop: het medaillon van de verliefde juf (inclusief een klein fotootje van meester G.) ligt al jarenlang in een kluis in het huis van een vrouw die Benjaminu om raad kwam vragen. Dat kan gewoon niet. Niets wijst erop dat Benjaminu al jarenlang aan touringcars vol mensen de toekomst heeft zitten voorspellen.
De boodschap van het boek blijkt ‘ga doen wat je leuk vindt en waar je goed in bent’. Het buitengewone leven van Benjamin Socks is geïllustreerd met een beetje cartoonachtige zwart-wit illustraties van Stefan Yamá Cab. Het boek had een betere ontknoping verdiend; Lorena Velthuijzen kan grappig en vlot schrijven, het gegeven van een schoongewassen jongentje dat helderziend geworden is, is leuk, maar het is te slordig uitgewerkt.
Voorlezen kan vanaf een jaar of acht, zelf lezen vanaf negen jaar.
vertaling: Femke Muller
illustraties: Martijn van der Linden
Querido, juni 2022
Hedwig is zeven. Ze woont op het platteland in Zweden. Er is alleen heel verderop een buurman en verder woont er niemand. Hedwig is dan ook erg blij als ze eindelijk, eindelijk met de schoolbus naar school mag. Tegelijkertijd is dat ook heel eng, want wat als de andere kinderen haar niet aardig vinden?
Gelukkig valt het allemaal mee en vindt Hedwig meteen de eerste dag al een hartsvriendin. Het is leuk om naar school te gaan, maar soms ook akelig. Dat is als Hedwig niet goed nadenkt, voor ze een stomme streek uithaalt. Want wat als ze stiekem zeep in de drinkfles van een klierige klasgenoot goot? Heeft ze Richard daarna vergiftigd? En wat als ze vergeten is om Ellen weer uit het schuurtje te bevrijden, nadat ze haar had opgesloten? En wat als ze tekeningen van piemels bij vakantiehuisjes in de brievenbus heeft gestopt? En wat als ze verdwaalt nadat ze van huis was weggelopen?
Hedwig beleeft de avonturen van een gewoon meisje dat zo nu en dan iets uitspookt wat eigenlijk niet mag. Wat voel je mee met de ellende als ze met haar vriendinnetje bij de Schoenenknaller een automaat kapot heeft gemaakt omdat ze er een prijslabel instopte in plaats van een muntje. Of als ze de wc-deur heeft opengepeuterd terwijl de juf van de kinderkerk zat te plassen. Logisch dat je daarna nooit meer naar de kinderkerk wil!
Hedwig! is wat schatplichtig aan de boeken van Astrid Lindgren (vooral aan Bolderburen en aan Ronja de Roversdochter), maar het boek is origineel genoeg om Hedwig een heel eigen stem te geven. Bovendien woont een meisje dat door een Zweedse auteur verzonnen is nu eenmaal in een rode boerderij die Veldhoeve heet en die nog verder weg ligt dan het piepkleine dorpje Hardemo. En zo’n meisje eet kaneelbroodjes en peperkoekhartjes.
Hedwig! is geïllustreerd door Martijn van der Linden. Zijn tekeningen zijn helaas een beetje donker afgedrukt. Hedwig! is een heerlijk boek. Het schooljaar glijdt voorbij, er gebeurt niets wereldschokkends, een meisje als Hedwig zou zomaar bij je in de klas kunnen zitten.
Voorlezen kan vanaf ongeveer zes jaar, zelf lezen vanaf ongeveer acht. Hedwig! is ook een leuk boek om in de klas voor te lezen.
illustraties: Joke van Leeuwen
Querido, september 2022
Jona’s vader werkt in een gebouw van dertig verdiepingen hoog. En elke dag na schooltijd gaat Jona met de lift naar verdieping 20, want daar is de kamer van haar vader. Daar wacht ze tot haar vader klaar is met werken en ze samen gaan eten in een eetcafé.
Dat gaat al zo sinds de moeder van Jona overleden is. Tot op die ene dag. Dat was de dag dat Jona naar het dak van het gebouw gegaan was en er per ongeluk in slaap viel. En toen kwam het water dat het hele stadje Wolem onder zette. Alle mensen werden met bootjes gered. Iedereen, behalve Jona, want niemand wist waar ze was.
En daarom zit Jona nu alleen in dat heel grote gebouw. Of erop, want vanaf het dak kan ze misschien wel gered worden. Jona verzint van alles om niet zo alleen te zijn en om de aandacht van de mogelijke redders te trekken. Wanneer komt er nou eindelijk eens iemand die op zoek is naar haar?
Jona zou het zusje kunnen zijn van die andere kinderen uit de boeken van Joke van Leeuwen. Want Deesje, Kukel, Toda en Bobbel zijn ook allemaal kinderen die een beetje verwonderd kijken naar de wereld om zich heen; dromerige buitenbeentjes die zich – als het eropaan komt – toch heel redelijk in hun eentje kunnen redden.
Jona is alleen. Zo alleen dat ze ingelijste foto’s van bureaus haalt en mee naar het dak neemt en ze daar om een halve kring om zich heen zet. “Zo veel lachende gezichten bij elkaar, dat hielp om niet eenzaam te zijn.” Maar Jona is ook een kind dat op zoek naar eten in de directeurskamer terecht komt en daarna even lekker met de bureaustoel van de directeur op de gang gaat racen en doet alsof er twee mensen een wedstrijd houden. “Ze was hen allebei, dus ze won altijd.”
Natuurlijk staat het boek weer boordevol tekeningen die het verhaal aanvullen. Een van de grappigste illustraties is het monster op bladzijde 55 dat met mes en vork klaar zit om Jona op te eten, als ze ’s nachts door het donkere trappenhuis naar beneden sluipt.
Ik ben hier! is weer een ‘echte’ Joke van Leeuwen en Jona is een kind om veel van te gaan houden. Een grappig en mooi boek voor een grote groep lezers vanaf ongeveer negen jaar.
bewerking: Henrike van Engelenburg
illustraties: Geert Gratama
Van Goor, november 2022
Daan en Floor logeren bij hun oma. Ze zijn nieuwsgierig naar het kasteel Beukensteyn dat dicht bij het huis van hun oma ligt. Op het kasteel en het landgoed woont baron Freek van Grinckel. Het lijkt erop dat hij daar niet lang meer zal wonen: het kasteel moet dringend gerenoveerd en daar is geen geld voor. Nog even en baron Freek moet zijn kasteel verkopen aan een projectontwikkelaar die er een modern en chique hotel van wil maken. En dat terwijl het kasteel al eeuwen wordt bewoond door de Van Grinckels!
Daan en Floor bedenken een plan om het kasteel te redden. Ze krijgen hulp uit een heel onverwachte hoek: de vroegere bewoners van het kasteel bewonen nog steeds de vleugel van het kasteel die al lang geleden is afgebroken, maar die je heel af en toe kunt zien, bij laagstaand zonlicht.
Er is geld nodig, die gluiperige projectontwikkelaar moet worden verslagen én dan is er nog iets: er is ooit een kistje met juwelen in het kasteel verstopt. Is dit echt waar, of is het een legende? Als dat kistje wordt gevonden, zou Beukensteyn gered zijn…
Hanna Kraan was rond 1990 begonnen aan het manuscript van Het geheim van Beukensteyn. Ze overleed in 2011. Theatermaakster Henrike van Engelenburg actualiseerde het manuscript en maakte het af. Resultaat is een bijna klassiek verhaal rondom een kasteel, inclusief geheime gangen, ridders, een verborgen schat en wat je nog meer wil lezen als je van kastelen houdt. De illustraties geven het verhaal nog iets extra’s mee: alle Van Grinckels die ooit in het kasteel woonden, zijn afgebeeld op schilderijen die uiteraard in Beukensteyn hangen, maar eigenlijk zijn het schilderijen die je in bijvoorbeeld het Rijksmuseum in Amsterdam kunt gaan bekijken. De hele ‘stamboom’ van de Van Grinckels is afgebeeld op de schutbladen. De grote gekleurde tekeningen van Geert Gratama maken het boek af.
Resultaat is een boek dat je niet echt van Hanna Kraan zou verwachten, maar dat wel verzorgd is uitgegeven en oogt als een mooi verhaal dat je graag wil lezen. Er zitten nog wat ‘foutjes’ in, maar dat krijg je als een manuscript dertig jaar op de plank is blijven liggen.
Een fijn boek voor liefhebbers van kastelen en verborgen schatten. Spelenderwijs leer je ook nog iets van schilderkunst. Voor lezers van ongeveer negen jaar en ouder.
illustraties: Martijn van der Linden
Querido, november 2022
Wie kent hem nou nog niet: Bob Popcorn, de levende maiskorrel met armpjes, beentjes en een cowboyhoed, die als hij boos wordt, verandert in een explosief stukje popcorn? Ellis heeft haar handen vol aan dit kleine vriendje. Zeker nu de vakantie voorbij is en Bob van haar vaders zeker niet mee naar school mag. Veel te gevaarlijk, want niemand mag weten dat Bob bestaat.
Toch heeft iemand ontdekt dat Ellis en haar vriend Dante een bijzonder vriendje hebben. Dante ontvangt een dreigbrief: ze moeten €5000,- betalen aan ene Sjoerd, anders verklapt hij hun geheim. Maar hoe komen ze aan dat geld?
Nou, door mee te doen aan een kookwedstrijd! Met hulp van Bob bedenken Ellis en Dante een fantastisch toetje, met heel veel popcorn. Alleen: Ellis kan totaal niet koken. In alle winkels is de popcorn op. Hun vervelende klasgenote Fee lijkt iets in de gaten te hebben. En Dante heeft nog een probleem: zijn voetbalclub is bijna failliet. Wat nu?
O, o, zat er in jouw popcorn ook maar een popcornmannetje als Bob! Hij is een eersteklas lastpak, hij heeft de hele dag honger, hij maakt er een puinhoop van, hij wil telkens zijn zin hebben, maar het is echt nóóit saai met Bob Popcorn in je buurt!
Bob Popcorn Meesterkok is inmiddels het vierde boek over Bob, Ellis en Dante. Wie de vorige drie boeken gelezen heeft, kan weer vooruit, want dit avontuur voor beginnende lezers is maar liefst 230 bladzijden lang. Nee, het is natuurlijk niet alleen tekst; de grappige tekeningen van Martijn van der Linden vullen het verhaal perfect aan. Op elke bladzijde staat minimaal één plaatje, vaak met een praatwolkje, zodat het verhaal naadloos overgaat in de tekening en weer terug. Zo kun je meegenieten hoe de woonkamer bij Ellis thuis eruit ziet als Bob een dagje alleen thuis is gebleven (blz 24), of hoe popcornpudding vreselijk kan mislukken (blz 143) of hoe de Duck Truck van de vaders van Ellis eruit ziet (blz 189).
Kortom: een letterlijk en figuurlijk heerlijk avontuur van Bob, want achterin het boek staat het recept van het toetje waarmee Bob, Ellis en Dante natuurlijk de wedstrijd winnen. Lees eerst de andere boeken over Bob Popcorn, dan is ook dit Tijgerlezenboek weer smullen geblazen!
Geschikt voor lezers vanaf ongeveer zeven jaar.
illustraties: Iris Boter
Van Holkema& Warendorf, september 2022
De ouders van Nina, Joost, Eefie en Pepijn runnen een hotel: De Korenwolf. Het ligt prachtig in de heuvels van Zuid Limburg. Achter het hotel is een stukje bos dat Het Donkere Dassenbos wordt genoemd. Er zijn holen van dassen en je kunt er heerlijk spelen, wandelen en vogels spotten. De kinderen zijn dan ook heel verontwaardigd als ze ontdekken dat de gemeente een weg wil aanleggen, dwars door Het Donkere Dassenbos heen. Samen met hun oma en Pepijns vriendinnetje Lian komen ze in opstand. De jongere kinderen starten een handtekeningenactie, terwijl Pepijn en Lian wat radicalere acties voeren. Als dat niet zo helpt, verzinnen ze nog een ander plan. Het Donkere Dassenbos moet worden gered!
Over ‘De Bende van de Korenwolf’ zijn al veel meer deeltjes verschenen. Alle bekende personages duiken weer op: natuurlijk de vier kinderen van verschillende leeftijden en hun oma, maar ook meneer Goemie en de lastige gasten uit het hotel. Kleine Nina zorgt weer voor wat extra drama als ze haar hele kleuterklas voor haar verjaardagsfeestje heeft uitgenodigd, puber Pepijn komt met zijn zoveelste vriendinnetje aanzetten en Joost en Eefie zijn er voor de goede plannen en de uitvoering daarvan.
Hotel de Korenwolf wordt beschreven als een hotel waar je zelf ook wel eens zou willen logeren: een klein, gezellig familiehotel dat je dankzij de plattegrond op het schutblad helemaal voor je ziet.
Hoe het verhaal afloopt, kun je wel raden. De boeken over De Bende van de Korenwolf zijn doorgaans knus, gezellig, een beetje grappig dankzij kleine Nina, een beetje dwars dankzij Pepijn, er is wat spanning, plus een oma met een koektrommel vol stroopwafels. Tijdens het lezen heb je het gevoel dat je zo naar het hotel kunt gaan en dat je de kinderen uit het boek allemaal wel ergens van kent – al is de uitdossing van Pepijn met zijn leren jas, soldatenkistjes en geverfde haren wel een beetje jaren ’80.
Het boek is geïllustreerd met veel zwartwit-tekeningen van Iris Boter. Een gezellig verhaal voor een grote groep lezers. Voorlezen kan vanaf een jaar of zes, zelf lezen vanaf acht.
illustraties: Karst-Janneke Rogaar
Querido, september 2022
Tijgerlezen
Masja is een wolf. Ze heeft een vriend: Iwan. Iwan is natuurlijk ook een wolf, een heel stoere. Masja zou wel aan Iwan willen vragen of hij haar wolf wil zijn, maar dat durft ze niet zo goed. Maar dan gebeurt er iets raars: Iwan heeft zo’n jeuk. En hij wil gaan plassen. Niet gewoon tegen een boom, maar op een wc. Iwan verandert plotseling in een mens. Een dun, slap, kaal ventje. Daar kan Masja toch niks mee?
Gelukkig verandert Iwan daarna weer in de stoere wolf die hij altijd was, de wolf die het engst kan grommen, het wildst kan dansen en het best kan roven. Maar dan wordt het weer volle maan en wordt Iwan weer een mens. En het gekke is: Iwan weet precies wanneer het gaat regenen. Iwan is een weerwolf! Hij weet dus ook wanneer er noodweer dreigt. Dat betekent dat het heel handig is om een weerwolf in het bos te hebben!
Wat een vondst: een echte weerwolf! Oké, mensen(-kinderen) die bij volle maan in een wolf veranderen, die hebben we meer gezien, maar een wolf die een mens wordt, dat kan dus ook. Een weerwolf of een weerman? Een wolf die het ineens leuk vindt om ‘een prettige avond nog’ te zeggen en die voorspelt dat er ‘hondenweer’ komt, die wordt natuurlijk uitgelachen door de andere wolven. Maar tussen Masja en Iwan komt het helemaal goed.
Wolvenweer is zeer royaal geïllustreerd door Karst-Janneke Rogaar. Op elke bladzijde krioelt het van de wolven met gele ogen (en een enkel keertje bijvoorbeeld een vliegende koe of een blauwe maan). Favoriet: de drie vliegende wolven op bladzijde 105.
Ook Wolvenweer is weer een boek uit de Tijgerlezen-serie: boeken voor beginnende lezers zonder AVI-aanduiding, maar die altijd spannend of grappig zijn en veel illustraties hebben. Bovendien is de kwaliteit elk boek dik in orde: er is geen enkel deel te noemen dat tegenvalt. Van elk nieuw Tijgerlezenboek word je per definitie blij.
Wolvenweer is een vrij makkelijk te lezen deel uit de reeks. Geschikt voor stoere beginnende lezers vanaf een jaar of zes, zeven.
illustraties: Emanuel Wiemans
Volt, augustus 2022
De vader van Tim is boswachter en dus wordt Tim dat ook. Tim heeft een elektrische skelter – de Turbotrapper – en daarmee rijdt hij door het bos om te controleren of alles in orde is. Zijn vriendinnetje Tippi helpt hem hierbij. Of Tim en Tippi spelen gewoon samen, want nergens kun je zo heerlijk spelen als in het bos. In de modder spelen, een dammetje bouwen in de beek, spoorzoeken, insecten bekijken; er is altijd wel wat te doen.
Maar een boswachter let ook goed op, zelfs als hij nog zo jong is als Tim en Tippi. Zo ruiken de twee jongste boswachter van Nederland een beginnende bosbrand, ze weten een stroper op de sporen, ze organiseren een actie op zwerfvuil op te ruimen en ze vinden twee kleine, moederloze vosjes. Gelukkig heeft Tim zo veel verstand van dieren dat hij goed weet wat hij dan wel en niet moet doen.
Met Tim en Tippi maakten we al kennis in het eerste boek Tim de kleine boswachter (2021). Dit tweede deel sluit naadloos aan, maar kan ook apart gelezen worden. Opnieuw krijg je tijdens het lezen heel veel zin om het bos in te trekken, om te kijken of jij ook zulke bijzondere dieren ziet, of om gewoon eens in een boom te klimmen en een dam in een beek te bouwen – en naderhand weer netjes op te ruimen. Want de boeken over Tim zijn niet alleen heel leuk om te lezen, maar je leert er ook een hoop van over hoe je met de natuur om moet gaan. In elk geval niet door heel hard met een crossmotor door het bos te gaan raggen! En ook niet door afval om je heen te strooien.
De avonturen van Tim zijn gebaseerd op die van boswachter Tim Hogenbosch. Het zijn korte, realistische, afgeronde hoofdstukken. De baas van het bos is opnieuw een fijn en lekker leesbaar boek waarbij je tussen de regels door en spelenderwijs nog het een en ander opsteekt over dieren en de natuur. Het boek is (iets te spaarzaam) geïllustreerd met zwart-wittekeningen van Emanuel Wiemans
Zelf lezen kan vanaf een jaar of acht, voorlezen kan vanaf zes jaar. Vanwege de korte, afgeronde hoofdstukken is Tim de kleine boswachter ook een leuk boek om in de klas uit voor te lezen.
vertaling: Lidwien Biekmann
illustraties: Shane Devries
Billy Bones, april 2019
Thematitel Kinderboekenweek 2022
Als Lucy Modderman op een ochtend wakker wordt, is er iets vreemds gebeurd. Niet alleen haar eigen moeder is spoorloos verdwenen, maar ook alle andere volwassenen van Meurstad. Dat heeft voordelen, want je kunt nu net zoveel ijs eten als je wil, met pizzaburgers als toetje. Maar Lucy mist haar moeder en ze wil haar terug. Ze besluit de volwassenen van Meurstad te gaan zoeken.
’s Nachts ontdekt ze dat er griezelige, slijmerige, stinkende wezens uit een gat onder haar bed kruipen. Het zijn Knerpers, een vies en onbetrouwbaar volkje dat dol is op smerigheid en afval. Ze hebben alle volwassenen ontvoerd naar het land Redno, zodat de kinderen troep kunnen maken die ze van hun ouders niet op hoeven ruimen. Hoe meer viezigheid hoe beter. Lucy daalt af naar Redno om de volwassenen te zoeken. Volgens haar vader is niets onmogelijk, dus het móét lukken om alle vaders en moeders terug te halen.
30 hoofdstukken en ruim 350 bladzijden beleeft Lucy (en de andere kinderen van Meurstad) haar stinkende avontuur. De auteur van De Knerpers is hierbij nadrukkelijk aanwezig: hij geeft voorafgaand aan een nieuw hoofdstuk een vooruitblik, hij waarschuwt de lezer om even naar de wc te gaan als het spannend wordt, hij maakt even een boodschappenlijstje. Dat is soms grappig, maar ook wel eens over de top.
En zo is het hele verhaal. Alle viezigheid, griezeldingen en avonturen zijn best leuk – en zo nu en dan heel geestig – maar het wordt wel eens wat veel van het goede. De 30 hoofdstukken hadden er ook wat minder kunnen zijn. Kinderen zullen er waarschijnlijk minder bezwaar tegen hebben dat de auteur vaak erg veel bijvoeglijke naamwoorden nodig heeft.
Een compliment voor de mooie zwart-wittekeningen van Shane Devries, waarmee het boek royaal is geïllustreerd. 350 bladzijden zijn daardoor minder dan het lijkt. De Knerpers is geschikt voor lezers vanaf circa negen jaar. Het boek is dankzij de vele afgeronde hoofdstukken ook bruikbaar als voorleesboek in de klas, al is het jammer dat de kinderen dan alle mooie plaatjes mislopen.
Pagina 1 van 10