illustraties: Georgien Overwater
Ploegsma, mei 2019
Floor houdt ervan om regels te bedenken; regels die ze vaststelt nadat er weer iets nieuws gebeurd is in haar leven. Neem bijvoorbeeld regel 5: “Je moet nooit een schattige oude foto posten, behalve als je zeker weet dat je er meer dan 15.000 volgers voor terugkrijgt”. Want Floor postte bijvoorbeeld een oude foto van haar broer Kees, die bloot op de schommel zit. Dat pikt Kees natuurlijk niet. Hij post op zijn beurt foto’s van Floor op het potje of met een grote snottebel. En dat levert Floor toch mooi 15.000 volgers op!
Of neem regel 8: “Als je moeder een uitnodiging aan je doorgeeft, moet ze altijd duidelijk uitleggen wat er bedoeld wordt.” Dus als je oude oppas een feestje geeft en jij mag er heen, is het wel handig om te weten dat het een ‘housewarming’ is en geen ‘house party’!
Veertien nieuwe regels van Floor, dus ook veertien nieuwe belevenissen van een meisje dat gewoon bij je in de klas zou kunnen zitten.
Het veertiende boek over Floor alweer. Inmiddels komt Floor ook op tv - en breekt ze dus niet alleen door met haar babyfoto’s, maar ook met haar verfilmde avonturen. Floor is een heel gewoon meisje, met een vader, een moeder en een klierige grote broer – met een klein hartje - , maar zelf kan ze ook behoorlijk bijdehand zijn! Floor zou je buurmeisje kunnen wezen, of een meisje dat je goed kent. Het is makkelijk om je met haar te identificeren. Wat ze meemaakt, is over het algemeen behoorlijk herkenbaar, al maakt haar vader het behoorlijk bont als ze even een buitensportzaak binnenstappen.
Het boek is geïllustreerd met veel zwierige zwart-wittekeningen van Georgien Overwater.
Floor breekt door! biedt niets nieuws, maar is gewoon weer een volgend deel uit een serie gezellige, prettig leesbare boeken. Omdat de hoofdpersoon een meisje is, en de kaft nogal roze, wordt de Floor-serie vooral door meisjes gelezen.
Geschikt voor lezers vanaf acht jaar, die van vrolijke, realistische boeken houden.
illustraties: Rick de Haas
Leopold, april 2019
Augustus 1939. Fietje woont samen met haar ouders en acht broertjes en zusjes in een dorp vlakbij de Belgische grens. Er zijn geruchten dat er oorlog komt, maar haar mam zegt dat het natuurlijk niet waar is. Gelukkig maar.
Elke dag helpt Fietje haar grote broer Marius bij het verzorgen van hun duiven. In de achtertuin is een groot hok waarin de duiven wonen. Duif Jules is een heel goede wedstrijd-vlieger, maar duif Cornelia is de liefste duif, vindt Fietje. Ze weet zeker dat zij de duiven kan verstaan, en omgekeerd.
Dan breekt in mei 1940 toch nog de oorlog uit. Wedstrijdvliegen met de duiven mag niet meer. In 1941 moeten ze de duiven zelfs gaan inleveren om het gemeentehuis. Fietje bedenkt een plan: ze kunnen een aantal van hun duiven in de kelder verstoppen. Haar pap maakt een extra muurtje in de kelder, zodat niemand hun duiven kan vinden. Zal het lukken, om de duiven de rest van de oorlog te laten onderduiken?
Verboden te vliegen is een boek over de oorlog, vanuit een originele invalshoek. De hoofdpersoon is een heel gewoon klein meisje uit een groot Brabants gezin, dat in de oorlogsjaren opgroeit. Het leven gaat gewoon door, ook al gebeuren er nare dingen. Oma’s huis wordt bijvoorbeeld gevorderd door de Duitsers en Marius wordt tijdens een razzia opgepakt om te gaan werken in Duitsland.
De andere hoofdpersonen zijn de duiven. Vanuit het duivenhok, en later vanuit de kelder, kun je meeleven met de vogels die gewend zijn te vliegen en het nu niet meer mogen. Duiven kunnen immers boodschappen overbrengen.
Fietje is een lief, dromerig meisje, waar je vanzelf op gesteld raakt. Tijdens het verhaal zie je haar ouder worden. Aan het einde van de oorlog is ze tien of elf, en grappig genoeg is ze dan nog steeds in staat om met duiven te praten, al is dat niet meer op de manier van een klein meisje.
Het boek is royaal en in kleur geïllustreerd door Rick de Haas. Eerder verscheen Kinderen met een ster (2017, Zilveren Griffel), over kinderen in Westerbork. Verboden te vliegen is opnieuw een mooi verzorgd boek over de oorlog. Voorlezen vanaf zeven en zelf lezen vanaf negen jaar.
illustraties: Sara Ogilvie
vertaling: Jesse Goossens
Lemniscaat, februari 2019
Tomas is de trotse bezitter van een eigen draak. Fikkie is weliswaar een kleine draak – hij past op Tomas’ schouder, slaapt bij Tomas in bed en gloeit prachtig op – maar hij veroorzaakt ook wel problemen. Net als de draken van Tomas’ vrienden Kat, Kai en Ted.
Tomas heeft aan zijn opa beloofd dat hij en zijn vrienden in het najaar hun draken vrij zullen laten, zodat ze weg kunnen vliegen naar de plaats waar draken thuishoren. Maar Tomas is zo aan Fikkie gehecht dat hij dat niet over zijn hart kan verkrijgen.
In opa’s schuur ontdekt Tomas een luikje, waarachter hij aantekeningen van Elvi vindt, de vrouw die de drakenboom in grootvaders tuin plantte. Samen met zijn vrienden leest hij over de Verborgen Drakenstad, over het belang van het voortbestaan van draken, maar ook over dat draken niet te lang bij mensen moeten blijven, want dan worden ze ziek en gaan dood. Het is duidelijk: grootvader heeft gelijk en de vrienden moeten hun draken laten gaan. Maar dat is zó verschrikkelijk moeilijk! Hoe kun je nu afscheid nemen van je beste vriend?
De jongen die met draken vloog is het laatste deel van de fantastische drakentrilogie over Tomas en zijn drakenkwekerij. In het tweede deel De jongen die met draken leefde moest Tomas aan zijn grootvader beloven dat hij zijn draak zou laten gaan en meteen dacht je: Oh nee, laat hem Fikkie toch houden! In dit derde boek groeit het besef dat je een draak maar tijdelijk je huisdier kan zijn. Naast een heel grappig drakenboek, is De jongen die met draken vloog daarom ook een boek over vriendschap, houden van, loslaten en afscheid nemen. Deze extra laag geeft het boek diepte. Je voelt het aankomen: ook Fikkie moet gaan. En samen met Tomas heb je verdriet. Gelukkig is er een fantastisch slothoofdstuk dat troost biedt, zo veel troost dat je dat hoofdstuk meteen nog een keer leest, om daarna het boek met een diepe zucht te sluiten. Wat jammer dat de trilogie nu afgelopen is!
Lees eerst de andere twee delen (De jongen die draken kweekte en De jongen die met draken leefde) en geniet daarna van dit heerlijke derde deel. Ook De jongen die met draken vloog is royaal geïllustreerd met grappige zwart-wittekeningen van Sara Ogilvie. ‘Soms moet je zoeken naar magie,’ zegt Tomas. Wie deze drakentrilogie leest, raakt betoverd. Geen twijfel mogelijk. Verrukkelijke boeken voor lezers vanaf negen jaar.
vertaling: Tjibbe Veldkamp
Condor, februari 2019
Moet je horen wat Wombat overkwam op dinsdag. Ik zou je ook over maandag kunnen vertellen, maar op maandag gebeurde er niks. Dinsdag dus!
Wombat en Vos zijn vrienden. Ze wonen in een stad waar altijd wel wat te beleven valt. In de stad wonen nog veel meer dieren. Zo is daar Krok, een vrolijke, onhandige krokodil. Of De Vijf Apen, vijf superirritante beesten die het heerlijk vinden om Vos (of andere dieren) te plagen. Of Buidelrat, een klein muisachtig buideldier (met ingebouwde portemonnee), tevens de rijkste man van de stad. En tenslotte de zusjes Nijlpaard, twee brave meisjes in uniform die niets liever doen dan de orde bewaren.
Orde is er niet als Wombat en Vos samen op pad zijn. Verre van dat. Bij dit duo loopt alles in het honderd. Bovendien zijn De Vijf Apen eropuit om Vos zo veel mogelijk te plagen, dus dat maakt het er niet beter op.
In Wombat & Wolf, avonturen in de stad vertelt en tekent Terry Denton (inderdaad: de tekenaar van De waanzinnige boomhut) drie hilarische avonturen van een nieuw duo. Maar waar De waanzinnige boomhut vaak nogal over de top gaat, is de humor in Wombat & Vos veel beter gedoseerd. Resultaat is een boek dat echt grappig is. Zo nu en dan is de humor een beetje slapstick-achtig, vaak moet je gewoon lachen om de rare situaties.
Het boek is zeer royaal geïllustreerd met zwartwittekeningen die het verhaal prima aanvullen. Het maakt van Wombat & Vos een boek dat ook de minder gretige lezers aan zal spreken: veel tekeningen, weinig tekstblokken, veel afwisseling. Het is een boek dat bij een grote groep lezers in de smaak zal vallen; natuurlijk bij de fans van De waanzinnige boomhut (al mikt Wombat & Vos op wat jongere lezers), maar ook bij lezers die snel de avi-boekjes ontgroeien en toe zijn aan iets ‘dikkers’ of juist bij de wat oudere lezers die met geen stok aan het lezen te krijgen zijn.
Wombat & Vos, avonturen in de stad is er voor iedereen vanaf acht jaar die zin heeft om eens lekker te lachen.
vertaling: Jesse Goossens
illustraties: Sara Ogilvie
Lemniscaat, oktober 2018
Wie De jongen die draken kweekte (2018) heeft gelezen, weet al dat Tomas en zijn vrienden Ted, Kat en Kai alle vier een jong draakje als huisdier hebben. Een geheim huisdier, want niemand mag zoiets geweldigs natuurlijk weten. Ouders hebben doorgaans bezwaar tegen huisdieren die je dekbed aan reepjes scheuren of die jelly beans roosteren in het tapijt.
Maar het is lastig om je draak verborgen te houden, want als je bijvoorbeeld een draakje mee naar school neemt, is dat vragen om moeilijkheden! Bovendien lijkt het erop dat Tomas’ lastige klasgenoot Liam iets in de gaten heeft. Hij hangt vaak rond in de buurt van opa’s tuin, de tuin waar de drakenfruitboom staat.
Met die boom gaat het niet zo goed, de bladeren hangen slap en de vruchten schrompelen ineen. Komt dit door de chemische middelen waarmee opa’s buurman misschien zijn groentetuin besproeit? Of zit Liam, de Koning van de Narigheid, hier achter?
De jongen die met draken leefde gaat verder waar het eerste deel ophield: vijf dagen nadat Kat, Kai en Ted ook een eigen draakje kregen. En wat hebben draakjes toch een fantastische mogelijkheden! Met drakenadem kun je bijvoorbeeld prima marshmallows roosteren. Met een draak op je arm kun je geweldige vuurspuwgevechten houden. En zo’n lief draakje als Fikkie, dat op je schouder zit en een warme staart om je hals slaat, daar zou je jaloers op worden.
Ook dit tweede drakenboek is grappig, erg onderhoudend en spannend. Want wat is die akelige Liam toch van plan? Hij heeft iets in de smiezen, dat voel je aan je water. Je gunt het Tomas en zijn vrienden van harte dat ze hun draken geheim kunnen houden en dat Liam het onderspit delft.
Het boek heeft een open einde, maar er komt nog een derde deel aan: De jongen die met draken vloog. Laten we hopen dat het in dat boek helemaal goed gaat komen met Tomas en zijn vrienden en dat ze gewoon met hun draakjes kunnen blijven spelen.
De jongen die met draken leefde is geschikt voor lezers vanaf ongeveer negen jaar. Voorlezen kan vanaf ongeveer zeven. Het is aan te raden om te beginnen met het eerste deel en daarna pas dit boek te lezen.
vertaling: Edward van de Vendel
illustraties: Ida Björs
Querido, november 2018
Het is bijna kerstmis. De vader van Fred kan met kerst niet thuis zijn. Het is namelijk oorlog en Freds vader is een soldaat die de Zweedse grens moet bewaken tegen de Duitsers. Fred mist zijn vader verschrikkelijk en hij hoopt stiekem dat papa toch naar huis zal komen. Hij heeft hem zó veel te vertellen!
Nu vertelt Fred al een hoop aan zijn vader. Dat doet hij in de grote klerenkast. Als hij de deur op een kier laat staan, kun je de wind horen suizen en dan is het net of papa terugpraat. Zo vertelt Fred dat hij verliefd is op Elsa uit zijn klas. Ze is een stoer meisje met bruin krulhaar. Maar hoe moet Fred haar laten weten dat hij haar zo leuk vindt? Hij moet dapper zijn en het haar vertellen, maar dat is zo moeilijk. Daarom besluit hij om samen met zijn vriend Oskar te oefenen in het dapper zijn. Het lijkt mis te gaan, maar pakt onverwacht tóch goed uit. Maar dan wel wat anders dan Fred had verwacht.
Ach, wat een lief verhaal over verliefd zijn! Fred is een jaar of acht, negen en of hij echt verliefd is, weet hij niet precies, maar hij denkt ‘best wel vaak’ aan Elsa en hij krijgt het ook een beetje warm als hij naar haar kijkt. En dat komt dan weer goed uit, want Zweden beleeft een heel koude winter.
Zweden was weliswaar neutraal tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar met een papa aan het front en weinig hout voor de kachel, voel je toch wel wat de oorlog voor een Zweeds kind betekende. Als de juf op school Elsa onterecht van afkijken beschuldigt en Elsa heel boos wordt, zegt de juf: ‘Ze heeft gelijk: we moeten in opstand komen tegen onrechtvaardigheid. Altijd, overal.’ Zo’n zinnetje krijgt een extra lading als het verhaal tijdens een oorlog speelt.
Liefde is niet voor lafaards is een mooi kleinood, een boekje om te koesteren en elke kerstvakantie opnieuw (voor) te lezen. Het is royaal en in kleur geïllustreerd door Ida Björs, een beetje ouderwets, maar dat past heel goed bij het verhaal. Het zou een wonder zijn als Elsa uiteindelijk niet voor Fred zou vallen, want hij is het liefste jongetje sinds tijden dat in een boek opdook.
Een prachtig kerstcadeautje voor dromerige lezers van negen jaar en ouder.
illustraties: Rick de Haas
Leopold, oktober 2018
Ieder kind heeft een eigen Gorgel: een wezentje dat - zodra in R in de maand zit - ervoor zorgt dat jij niet ziek wordt en dat je beschermt tegen Brutelaars. De Gorgel van Melle heet Bobba. En wat heel bijzonder is: Melle is een van de weinige kinderen die zijn Gorgel kan zien en met hem kan praten.
Melle en zijn familie gaan op vakantie naar de Alpen, naar vrienden van zijn ouders en naar hun dochter Katja. En Bobba en Belia (de Gorgel van Melle’s zusje Limoni) gaan stiekem mee. Maar meteen de eerste avond gaat het al mis: Belia is ineens verdwenen. Ze is ontvoerd door de levensgevaarlijke Kotsbalgers. Met hulp van Katja gaan Melle, Limoni en Bobba op zoek naar Belia. Ze ontdekken dat Belia gevangen wordt gehouden in een hol bij de gletsjer en dat het heel moeilijk wordt om haar te bevrijden. Ten eerste zijn die gevaarlijke Kotsbalgers er en ten tweede is de gletsjer langzaam aan het smelten. Gelukkig krijgen ze hulp van de Berggorgels, maar Melle moet heel slim en dapper zijn om Belia te bevrijden.
Na het succes van De Gorgels (2015) en van alle merchandise (knuffels, tasjes, educatieve spelletjes) rondom dit boek, moest er wel een vervolg komen. De Gorgels en het geheim van de gletsjer brengt precies wat je verwacht: een spannend verhaal waarin een vriendelijk en slim jongetje het moet opnemen tegen die griezelige Kotsbalgers. Het decor is ditmaal Zwitserland en er wordt dan ook handig gebruik gemaakt van alles wat een bergomgeving te bieden heeft. En natuurlijk komt alles aan het einde helemaal goed, precies zoals het hoort. Stilistisch is Jochem Myjer geen hoogvlieger, maar hij maakt met zijn fantasie veel goed. Het taaltje van de Gorgels heeft veel grappige vondsten, die vooral aan de voorlezer besteed zullen zijn.
Ook dit boek is royaal geïllustreerd met mooie, gekleurde plaatjes van Rick de Haas, waarop vaak een vertederende wollige Gorgel te zien is.
Alles bij elkaar is De Gorgels en het geheim van de gletsjer een boek dat bij heel veel kinderen op de boekenplank of naast hun bed terecht komt, een verzorgd ogend boek dat wel wat griezeliger en moeilijker is dan zijn voorganger, maar dat verder naadloos aansluit.
Voorlezen aan Gorgelfans vanaf een jaar of zes, zelf lezen kan vanaf ongeveer acht jaar.
vertaling: Jesse Goossens
illustraties: Sara Ogilvie
Lemniscaat, juni 2018
Je zal maar net zo boffen als Tomas! Hij helpt zijn opa mee om een moestuin aan te leggen. Daarvoor moeten ze de ‘strengelwinde’ uitgraven; een ontzettend rare struik, ‘een soort ondersteboven reuzenzwabber,’ aldus grootvader. Er groeit raar, rood, ananas-achtig, stekelig fruit aan. Tomas plukt zo’n vrucht en neemt hem mee naar huis. De vrucht geeft licht en voelt warm aan. En ’s nachts wordt het nog gekker: de vrucht beweegt, spat uit elkaar en er komt een draakje uit tevoorschijn!
Tomas heeft nu dus een fantastisch huisdier, veel beter dan een hond of een cavia. Al is een draak wel een lastig dier om verborgen te houden. Drakenpoep stinkt en ontploft, draken niezen met kleine vonkjes, draken maken een enorme puinhoop. Zie dat allemaal maar eens te verklaren aan je ouders!
Aan die strengelwinde groeien nog veel meer drakeneieren. Tomas besluit om drakenkweker te worden. Want zijn vrienden willen óók een draakje als huisdier.
Een eigen draakje dat schubben heeft in alle glinsterende tinten rood, dat op je hand komt zitten en je met glinsterende oogjes aankijkt, dat op je schouder vliegt, zijn staart lekker arm om je nek slaat en met hete adem in je oor kriebelt: iedereen die De jongen die draken kweekte leest, wil een eigen draakje! Zelfs als dat draakje per ongeluk je wenkbrauwen verschroeit of in je gymtas poept.
Het boek is geïllustreerd met heel veel zwart-wit illustraties van Sara Ogilvie; grappige plaatjes van Tomas met zijn draakje, maar ook van een dikke mevrouw die per ongeluk bijna op het draakje gaat zitten (in de bibliotheek) of van de kat TomTom die van het nieuwe huisdier niet veel moet hebben.
Tomas vertelt zijn verhaal in de ik-vorm. Hij is een wat dromerig jongetje met heel veel fantasie, hij wordt nogal gepest door zijn klasgenoot Liam, maar dankzij zijn fantastische drakengeheim kan hij de hele wereld aan. De jongen die draken kweekte is een heerlijk en geestig boek. Voor wie verder wil lezen, is er een vervolg De jongen die met draken leefde en er komt zelfs een derde deel aan. Voorlezen vanaf zeven en zelf lezen vanaf negen jaar. Dankzij de korte hoofdstukken is het boek ook heel geschikt om voor te lezen in de klas.
illustraties: Joke van Leeuwen
Querido, september 2017
Bekroond met een Zilveren Griffel 2018
Deef is een heel gewone jongen. Met een voorkant en een achterkant. En met een moeder en een vader. Die vader woont ergens anders.
Deef denkt veel na. Over wat je allemaal kan missen als je de bus mist, bijvoorbeeld (maar dat weet je nooit zeker, want je was er niet bij). Over wat hij moet worden (eigenlijk vindt Deef dat hij al iemand is. Maar dat telt dan weer niet). Of over wat andere mensen zeggen. (Dat je gewoon iets moet gaan doen, als je je verveelt. Maar wat is ‘gewoon’ nou precies? En is ‘ongewoon’ niet leuker?) Of over als hij iets wil zeggen, maar het niet durft te zeggen. Of over hoe je een held moet worden.
Deef is een jongetje zoals je alleen in de boeken van Joke van Leeuwen vindt. Hij kon een broertje van Deesje zijn, of van Toda: een kind dat met verwondering naar de wereld om zich heen kijkt en dat nadenkt over zaken die voor anderen heel alledaags zijn, en daar vervolgens zijn eigen draai aan geeft. Neem nou een woord als ‘kinderboerderij’. Deef zegt hierover: “Ik dacht vroeger dat de boer en de boerin van een kinderboerderij zelf ook kinderen waren. En dat er alleen jonge dieren mochten wonen. Zonder hun vader en moeder, want die moesten naar de grote-mensen-boerderij.” Er staat een illustratie naast van een jongetje in een overall, dat zegt: “Hallo, ik ben de kinderboer.” Even een klein uitstapje in het hoofd van Deef, waarin je kunt zien hoe associatief het jongetje denkt.
De illustraties en de tekst in Toen ik vormen een geheel. Favoriet: Deef op bladzijde 60 die demonstreert hoe hij zich verveelt; het jongetje ligt over een stoel gedrapeerd en aan alles in zijn lichaamstaal zie je hoe verschrikkelijk hij zich aan het vervelen is.
Toen ik is een grappig boek, met veel originele details, maar in het oeuvre van Joke van Leeuwen is het geen hoogtepunt. Het doet vooral verlangen naar een nieuwe Iep!, naar weer een echt, prachtig Joke van Leeuwenverhaal. De hoofdstukjes vanuit Deefs perspectief zijn vaak grappig, de stukjes waarin hij tussen de regels door worstelt met de scheiding van zijn ouders zijn prachtig, maar Deef zal in de toekomst niet uitgroeien tot een held als Viegeltje.
Toen ik is geschikt voor fantasievolle lezers vanaf zeven jaar.
illustraties: Lars Deltrap
Gottmer, april 2013
CPNB-kerntitel, Kinderboekenweek 2018
Ergens ver weg voorbij de maan is een kleine planeet: bol nul. Daarop woont Blitz. Hij is een groen ruimtemannetje en hij woont er alleen. Er is één boom die schaduw geeft en waaraan eten groeit.
Op een dag zit Tjilp in de boom. Hij is een vogel en hij komt van de aarde. Blitz vindt het heel fijn dat Tjilp er is, want nu heeft hij een vriend. Maar Tjilp gaat weer weg. Blitz besluit dat hij naar de aarde wil gaan om een vriend te zoeken. Hij hakt zijn boom om, bouwt een raket en vliegt weg.
Op de aarde vindt Blitz Tjilp weer terug. Tjilp heeft er een andere vogelvriend. Dus wil Blitz ook een vriend die op hem lijkt. Hij gaat op zoek, maar op aarde is nergens een ander ruimtemannetje te vinden. Blitz vindt wel Rob en Moes. Deze vrienden bouwen een hut in het bos voor Blitz. Maar dan wordt hij ontdekt en krijgt Blitz een hok en een hek en een rad om in te lopen. Blitz wil terug naar huis. Zal dat lukken, met hulp van Rob en Moes en Tjilp?
Een echt dik spannend boek voor beginnende lezers! Met grapjes van een vogeltje dat graag even wat poep op een hoofd laat vallen. En met een raar mannetje dat alleen is en zo graag een vriend wil. En die vriend uiteindelijk vindt. Want zo hoort dat bij een boek als dit: het moet helemaal goed aflopen!
Blitz! Is royaal geïllustreerd met grappige gekleurde plaatjes van Lars Deltrap. Het mooiste plaatje staat op bladzijde 130: Blitz die op zijn zelfgebouwde ufo de maan tegemoet vliegt, op weg naar zijn eigen bol nul.
Je zou wensen dat je zelf een vriend als Blitz tegenkomt. Wie weet reist hij nog eens naar de aarde, want er zijn meer delen over dit ruimtemannetje verschenen. Blitz! is geschikt voor lezers vanaf 6 jaar (en ook voor ouder!); het AVI-niveau is E3 – M4. Dankzij het dyslexie-lettertype is het ook goed te lezen voor kinderen met leesmoeilijkheden.
illustraties: Marja Meijer
Van Holkema & Warendorf, april 2018
Indy’s moeder was vroeger verliefd op de filmheld Indiana Jones, en daarom heet Indy dus Indy. Zelf zegt hij dat hij naar ‘indianen’ is genoemd. Indy weet alles van indianen. Zijn grote held is Sitting Bull, de indiaan die kan stilzitten alsof hij uit een rots is gehakt. Stilzitten is iets wat Indy absoluut niet kan. Zijn indianennaam is dan ook Springende Stier, want Indy heeft ADHD. ‘Alle Dagen Hartstikke Druk,’ zegt zijn moeder, maar Indy denkt dat het ook ‘Alle Dagen Helden Daden’ kan zijn.
Het is moeilijk om ADHD te hebben. Meester Tim krijgt een punthoofd van Indy, andere kinderen willen niet met hem spelen omdat hij zo druk en onhandig is en gevaarlijke dingen doet. En dan willen de grote mensen ook nog dat hij naar een andere school gaat! Daar heeft Indy mooi geen zin in. Toch is het op de Beukenhof leuker dan Indy had verwacht. Indy is niet slecht, hij is alleen maar druk. Dat gaat nooit over, maar dat geeft niet. ‘Als je maar gelukkig bent,’ zegt zijn moeder.
Alle Dagen Hartstikke Druk geeft een mooi kijkje in het chaotische hoofd van een kind met ADHD. Indy volgt al zijn impulsen. Dat levert soms grappige gedachten en associaties op, maar ook vaak ongelukjes of ongelukken. Tegelijk begrijp je dat het voor Indy onmogelijk is om te luisteren en zich te gedragen als andere kinderen. Zijn gedachten stuiteren alle kanten uit en hij stuitert met zijn gedachten mee.
Voor Indy’s omgeving is het wel eens slikken, want van zo’n jongetje dat eerst doet en dan pas denkt, word je horendol. Schrijnend is het om te merken dat andere kinderen niet met Indy willen of mogen spelen. In zijn enthousiasme en onhandigheid weet Indy niet hoe hij met andere kinderen moet omgaan. Vriendjes maken en samen spelen, lukt hem pas als hij naar het speciaal onderwijs gaat.
Alle Dagen Hartstikke Druk verscheen eerder in 2008. Het boek is opnieuw opgepoetst en uitgegeven. Het is een toegankelijk geschreven boek dat in iedere schoolbibliotheek thuishoort, al is het maar om begrip te kweken voor dat ene lastige, overactieve kind dat in bijna elke klas wel zit. Zo snel beland je anno 2018 niet meer in het speciaal onderwijs.
Geschikt voor lezers van negen jaar en ouder.
illustraties: Annet Schaap
Van Holkema & Warendorf, mei 2018
Uitvinder Appie Eensteen gaat naar Parijs om mee te doen aan een robot-wedstrijd, samen met robot Willem. Bibi en haar vriendje mogen mee om op het robotje Botje te passen. Oh ja, Bibi’s vader gaat mee als chauffeur. Onderweg naar Parijs komen ze op een picknickplaats Gisela tegen, een andere uitvinder die ook met een robot naar Parijs gaat. Haar robotje Cocobeaudulaire (ook wel ‘Co’) ziet er lief uit en heeft een schaarhandje waarmee hij hartjes knipt uit alle textiel die hij ziet. Botje wordt meteen smoorverliefd op Co.
De robotwedstrijd loopt vreselijk uit de hand als Co een hartje uitknipt voor een jurylid en Botje daardoor op tilt slaat en haar rivale verwondt. Mensen in de zaal denken zelfs aan een aanslag. In alle chaos weten Botje en Co te ontsnappen. Waar zijn ze heen?
Appie, Bibi, haar vader, Midas en Gisela zoeken half Parijs af. Niemand mag te weten komen dat Botje geen gewoon robotje is. Bovendien is er vroeger iets geweest tussen Appie en Gisela, maar ze kregen ruzie. Wat is er gebeurd? En vooral: hoe vinden ze Botje en Co weer terug?
Het derde boek over het lieve, lastige robotje Botje, dat slaapt met haar handje in het stopcontact en het liefst olijfolie drinkt bij het ontbijt. Ook robotjes hebben blijkbaar gevoel en kunnen verliefd (en jaloers) worden.
Parijs is een prima decor voor verliefde robotjes én om de situatie eens flink uit de hand te laten lopen. Het boek geeft wat je verwacht van een nieuwe deel over Botje. Het komt allemaal natuurlijk weer dik in orde, en in de tussentijd lees je een grappig verhaal.
Botje & Co is op zich los te lezen van de andere Botjeboeken, maar het is wel handig als je al weet wie Botje is en hoe het komt dat ze geen gewoon robotje is. De fans van Botje kunnen met dit derde boek weer even vooruit. Botje & Co is ingedeeld in hoofdstukken van vijf à zes bladzijden, waardoor ook dit deel makkelijk voor te lezen is in de klas. Het is royaal geïllustreerd met zwartwit-tekeningen van Annet Schaap.
Botje & Co is een boek waar veel kinderen van zullen smullen. Voorlezen aan zeven jaar en ouder, zelf lezen vanaf negen.
Pagina 5 van 10