illustraties: Rick de Haas
Leopold, juli 2013
Avi 8 / M6-E6
Groep 6B van Mees Kees krijgt vandaag EHBO-les van broeder Frans van de ambulans. De enige van de klas die alles machtig interessant vindt, is Aukje. Alle andere kinderen kijken liever niet naar een powerpoint-presentatie met open botbreuken waarbij je de splinters naar buiten ziet steken. Ook Mees Kees trekt wat bleek weg, maar dat komt natuurlijk omdat hij een zwak hart heeft, zegt broeder Frans. Meteen draait bij Tobias de piekermachine in zijn hoofd op volle toeren. Zijn eigen vader had ook een zwak hart en die is nu d-o-o-d. Hoe moet dat als zijn meester ook..?
Dan moet de hele klas bij de woensdagjuf een ‘levenslijn’ maken: een strook papier waarop je schrijft en tekent hoe je leven gaat verlopen. De lijn van Tobias scheurt helaas net af bij de 8, de leeftijd waarop zijn vader d-o-o-d ging. Toeval? Die levenslijn is niet bepaald de lievelingsopdracht van Tobias. Gelukkig weet de moeder van Mees Kees raad: zij strijkt de verfrommelde levenslijn van Tobias met de strijkbout weer glad. Als ze daarna bovendien zegt dat broeder Frans een nieuwe bril moet kopen omdat Kees een hart van schokbeton heeft, voelt Tobias zich weer opperbest.
Bloedjelink is alweer het zevende Mees Kees boek. En nog steeds hoopt de lezer dat Mees Kees nooit zijn pabo-diploma haalt en altijd de stagiair-meester van 6B (én van Tobias!) mag blijven. Voorlopig hoogtepunt van de serie blijft De sponsorloop, maar ook in Bloedjelink lees je weer tussen de regels door hoe Tobias zijn overleden vader mist, terwijl hij daar niet over wil praten. Wanneer hij het moeilijk krijgt, probeert hij zijn verdriet weg te lachen door moppen te vertellen. Zijn meester prikt daar doorheen en biedt precies de juiste steun die Tobias zo nodig heeft.
Toch is Bloedjelink absoluut niet zwaar of verdrietig. Vaak moet je juist verschrikkelijk lachen om die achttien zeer levendige kinderen die samen 6B vormen. Alleen Mees Kees kan deze woelwaters aan, juist omdat hij niet boven, maar naast de kinderen staat. Ontroerend is het hoofdstuk waarin de klas als een ‘klont’ voor Aukje opkomt, omdat ze wordt gepest.
Ieder kind zou zo’n veilige schooltijd als bij Mees Kees moeten hebben. Ook dit nieuwe boek is weer fijn lezen en genieten van de mooie gekleurde plaatjes van Rick de Haas. Kom maar op met deel acht! Bloedjelink is geschikt voor lezers vanaf acht jaar.
illustraties: Annet Schaap
Van Holkema & Warendorf, mei 2013
Het derde boek alweer over juf Josje – de juf die, als er een dier in nood is, een hap van haar krijtje neemt en verandert in Superjuffie. Die vreemde eigenschap levert haar - naast dankbare dieren - ook veel problemen op. Dit keer gaat het mis tijdens een schoolreisje naar Schiphol. Nadat ze een gans gered heeft, verstopt Superjuffie zich in een container om weer juf Josje te worden, maar die container wordt dichtgegooid en in een vliegtuig geladen. Samen met vier kinderen uit haar klas belandt juf Josje bij een bioloog in Kenia. Ze zitten midden in de rimboe, en door autopech met de jeep kunnen ze niet meteen naar de grote stad om terug te vliegen naar Nederland. Intussen zijn er ook op de savanne dieren in nood: een klein aapje, een termietenkoningin, een secretarisvogel en natuurlijk olifanten. Er zijn stropers actief die olifanten doden voor hun slagtanden. Werk aan de winkel voor Superjuffie! Alleen… ze heeft nog maar een paar krijtjes bij zich.
In de tijd van digiborden is het te hopen dat de krijtjes van Superjuffie nooit op raken. Na een wat minder tweede deel (Superjuffie komt in actie, 2012) bruist dit nieuwe Superjuffieboek weer als vanouds. Het recept is duidelijk: een juffie met een vreemde eigenschap waar andere volwassenen niets van mogen weten, kinderen die solidair zijn, dieren in nood, even roeren: hupsakee. Maar Superjuffie is zo ontzettend léúk! Samen met de kinderen uit het boek hoop je dat het babyaapje Kofi zijn moeder terugvindt, dat het kleine olifantje gered wordt uit de valkuil, dat de savanne in Afrika beschermd wordt tegen die akelige stropers. En verder geniet je van het avontuur dat je zomaar op een olifant kunt rijden, dat je giraffes en zebra’s van dichtbij ziet, en grinnik je mee als Superjuffie even een gesprekje voert met een mestkever die precies weet waar de lekkerste drollen liggen.
Superjuffie op safari is het elfde lekker-leesboek van Janneke Schotveld. De zwart-wit illustraties van Annet Schaap zijn een beetje rommelig, maar daar zullen niet veel kinderen zich aan storen. Liefhebbers van Superjuffie kunnen weer even vooruit. Geschikt voor een grote groep lezers vanaf acht jaar én een hartstikke leuk voorleesboek voor in de klas.
Bestellen
illustraties: Elly Hees
De Fontein, september 2012
Hotze de Roosprijs 2013
Lev de Bruin is heel gewoon. Hij blinkt helemaal nergens in uit, maar toch is zijn vader ervan overtuigd dat zijn doodgewone zoon later beroemd wordt. En omdat meneer De Bruin de grootste fan is van de ex-wereldkampioen zwemmen Boris Kwikzilver, heeft hij besloten dat Lev ook wereldkampioen zwemmen moet worden. Dus moet Lev op zwemtraining in de zwemschool van Kwikzilver. Hij komt in de K-selectie; de K staat voor ‘Kneuzen’. Daarbij is Boris Kwikzilver de meest afschuwelijke badmeester die je maar kunt bedenken, al gelooft helemaal niemand dat. Die fantastische meneer Kwikzilver is een kampioen en hij zorgt zelfs voor zieke zeehondjes!
Dan ontdekt Lev dat Boris Brulboei (zoals de kinderen hem stiekem noemen) een meisje heeft ontvoerd. Bovendien is er iets niet in de haak in die zeehondjescrèche. Samen met zijn buurmeisje Lita en haar vader gaat hij op onderzoek uit. Die Boris Brulboei deugt duidelijk van geen kanten. Maar hoe kunnen ze andere mensen daar nu van overtuigen?
Van alle vreselijke badmeesters die de wereld bevolken, is Boris Kwikzilver toch wel de ergste. En bijna alle andere volwassenen zijn ook verschrikkelijk. De vader van Lev, de handlangers van Boris, brrr. Alleen de vader van Lita is ‘normaal’, wat wil zeggen dat hij solidair is met de kinderen.
De verschrikkelijke badmeester leunt op overdrijving. Op heel veel overdrijving. Op ontzettend vette overdrijving. Als je daarvan houdt: geen probleem. Dan schater je mee om hoe (natuurlijk) die verschrikkelijke badmeester en die enge dokter Krank ontmaskerd worden. Dan glij je daarna in gedachten juichend mee op de gigantische waterglijbaan in Waterwonderland. Maar voor wie niet zo van van-dik-hout-zaagt-men-planken houdt, kan De verschrikkelijke badmeester beter gesloten laten.
Kinderen bekroonden dit boek met de Hotze de Roosprijs 2013. De verschrikkelijke badmeester is een boek in de sfeer van de boeken van Tosca Menten: lachen, vette grappen en makkelijk lezen voor een grote groep lezers vanaf negen jaar.
vertaling: Roger Vanbrabant
illustraties: Tony Ross
Clavis, mei 2013
Joe Prop is nog maar twaalf jaar, maar hij is ronduit belachelijk rijk. Zijn vader is een van de rijkste mannen van de wereld, zodat Joe € 120,00,- zakgeld per week krijgt. Joe’s vader was niet altijd zo rijk. Hij verzon een nieuw soort wc-papier, bips-fris, en verdiende daar kapitalen mee. Joe krijgt dus alles wat hij wil hebben, maar hij mist één ding: een vriend.
Daarom wil Joe niet meer naar die idiote particuliere school waar hij nu op zit, maar naar een gewone school, waar niemand weet dat hij rijk is. Maar dat valt niet mee! Alleen de dikste jongen van de klas –Bob- is aardig tegen hem. Joe heeft geen idee hoe hij vriendschap met Bob moet sluiten, hoe graag hij ook wil. Net als zijn vader denkt Joe dat alles met geld te koop is. Maar Bob laat zich niet kopen, dat is al snel duidelijk!
Net als in zijn vorige boeken, mikt David Walliams in Joe Biljoen op de vette lach. Vaak is het boek inderdaad om te lachen, maar Walliams heeft nog steeds niet door wanneer hij moet stoppen. Wanneer een leraar Peter Selie blijkt te heten, volgen er twee bladzijden met melige namen die leraren vooral niet moeten hebben. Dat is even grappig, maar gaat snel vervelen. Overdrijven kan een prettig stijlmiddel zijn, mits je maat houdt. Roald Dahl was er een meester in en hoewel Walliams probeert in de traditie van Dahl te schrijven, haalt hij dat niveau natuurlijk op geen stukken na.
Toch is Joe Biljoen een lekker leesbaar boek, waarin niet alleen Joe vet is, maar de grappen en grollen ook. Natuurlijk weet iedere lezer dat vriendschap niet te koop is, maar het is best leuk om te lezen hoe onhandige Joe toch probeert om vrienden te vinden. Het is heerlijk gênant om te zien welke fouten hij én zijn vader maken.
Joe Biljoen zal door veel kinderen schaterend gelezen worden. Dat komt mede door de bizarre zwart-wit tekeningen van Tony Ross, die goed bij het verhaal passen. Het boek is wat van-dik-hout-zaagt-men-planken, maar als je daarvan houdt, hebben liefhebbers van bijvoorbeeld de boeken van Tosca Menten een vrolijk verhaal te pakken. Joe Biljoen is geschikt voor negen jaar en ouder.
Rubinstein, april 2013
Naar schilderijen kun je kijken, maar je kunt er ook heerlijk bij fantaseren. Bij vijfentwintig bekende en wat minder bekende schilderijen uit het Rijksmuseum schreven vijfentwintig Nederlandse auteurs een verhaal. Iedere auteur deed dat op zijn of haar eigen manier.
Zo gaan Robin en zijn opa (van Sjoerd Kuyper) samen naar De Nachtwacht kijken, omdat opa beweert dat het meisje in de gele jurk oma is – toen ze nog jong was. Ook Jubelientje (van Hans Hagen) gaat met haar oma naar het museum en verzint namen voor schilderijen en ontdekt dat het meisje in het blauw van Johannes Cornelisz Verspronck naar je blijft kijken, waar je ook staat in de zaal. En Bil en Wil van Rindert Kromhout mogen een stilleven van Willem van Aelst thuis ophangen, maar da’s toch niet zo’n goed idee.
Bij het gestoorde pianospel van Willem Bartel van der Kooi vertelt Jacques Vriens een mooi verhaal over een meisje dat voor haar dementerende opa pianospeelt. Grappig, want het is een verhaal dat nu speelt, terwijl de kinderen op het schilderij natuurlijk kleding uit het begin van de 19e eeuw dragen. Arend van Dam vertelt hoe vervelend de jonge Gerard Bicker het vindt om te moeten poseren voor Bartholomeus van der Helst. En dankzij Joke van Leeuwen weten we nu waar het meisje in de witte kimono op het schilderij van Breitner over droomt.
De ontroerendste bijdragen zijn van Imme Dros en Ted van Lieshout. Imme Dros weet wat er in de brief staat die de vrouw van Vermeer in haar handen houdt. Ted van Lieshout schrijft over het veertje op het schilderij van Melchoir d’Hondecoeter én over de pelikaan die al zevenendertig nachten niet geslapen heeft. Een prachtig verhaal om aan te denken als je zelf niet kunt slapen.
Niet alle bijdragen zijn even goed gelukt, maar over het geheel genomen is Het grote Rijksmuseum voorleesboek een heerlijke bundel waarin kinderen vertrouwd worden gemaakt met kunst. Wie dit boek gelezen en bekeken heeft, wil meteen naar Amsterdam om zelf de oma van Robin op De Nachtwacht te zien of dat kleine veertje te ontdekken.
Dankzij de heel verschillende insteken van de auteurs, is het boek geschikt voor lezers van verschillende leeftijden. Minimum is een jaar of zeven, daarna is het genieten voor iedereen.
Bestellen
illustraties: Hugo van Look
Leopold, september 2012
AVI E4
Dolfje (het jongetje dat bij volle maan in een weerwolfje verandert) is met zijn klas op schoolreisje naar De Efteling geweest. Maar op de terugweg in de bus gebeurt er iets raars: de chauffeur is een vals klein mannetje, er drijft een vreemde mist de bus in en vlak voor hij in slaap valt, hoort Dolfje heksenstemmen. Thuis blijkt dat zijn vriendinnetje Noura niet meer in de bus zit. Is ze ontvoerd door heksen? Samen met zijn vriend Timmie, Opa Weerwolf en weerwolf Leo gaat Dolfje terug naar De Efteling om Noura te zoeken. Gelukkig is het net volle maan, zodat Dolfje een weerwolfje wordt. Maar van diezelfde volle maan profiteren ook de zeven heksen uit het sprookjesbos… zij komen bij elkaar voor een samenzwering van de Nacht van de Macht van Acht. Om de achtste heks uit het Spookslot tot leven te wekken, hebben de heksen meisjesbotten nodig, liefst van een weerwolfmeisje voor de extra magie. Hoe kunnen Dolfje en zijn vrienden die arme Noura redden? Gelukkig komt er hulp uit het hele Sprookjesbos.
Weerwolfnachtbaan is alweer het tiende boek over het weesjongetje dat elke maand een weerwolfje wordt. Tien delen weerwolven is wellicht zo onderhand wat veel van het goede, maar toegegeven: de boeken blijven lekker spannend. Dit deel is op een wat eenvoudiger AVI-niveau geschreven dan de meeste andere delen. De illustratie op de kaft maakt de lezers al lekker: een hologram van de volle maan, waarin Noura lijkt te verdwijnen, met de kop van Langnek uit het Sprookjesbos van De Efteling die met zijn ogen rolt. Het boek is geïllustreerd met gekleurde plaatjes. Na het lezen van dit boek zullen heel wat kinderen bij hun ouders gaan zeuren om weer eens naar De Efteling te gaan: het sprookjesbos, achtbanen, de schipschommel, het spookslot; tijdens hun nachtelijke zoektocht doorkruist Dolfje zo ongeveer het hele park.
Weerwolfnachtbaan is dus niets nieuws onder de zon (of onder de maan, in dit geval) maar biedt een hoop leesplezier. Het boek is voor lezers die AVI E4 aankunnen. Elke zin begint op een nieuwe regel, op elke (dubbele) bladzijde staat een gekleurde illustratie. Een boek dat zijn weg naar de lezers makkelijk zal vinden, geschikt voor griezelliefhebbers vanaf zeven jaar.
illustraties: Annet Schaap
Van Holkema en Warendorf, mei 2012
Superjuffie is niet zomaar een juf… Als er een dier in nood is, neemt ze een hap van haar krijtje en verandert ze in Superjuffie! Zo heeft ze al heel veel dieren gered. Maar deze zomer is er een bijzonder grote klus: de dikke oude eik die in het stadspark staat, moet worden omgehakt. In plaats daarvan komt er nepboom, ‘Nieuwe Natuur’ noemt de burgemeester het trots. Maar rondom de oude eik kun je zo heerlijk spelen! En in de eik wonen heel veel dieren: vogels, egeltjes, konijnen, insecten. Bovendien ontdekt Superjuffie dat de bomen van de Nieuwe Natuur giftig zijn. Een eekhoorn die namaak-beukennootjes eet, valt zomaar van de takken. Het is duidelijk: de oude eik moet blijven en de Nieuwe Natuur mag nooit komen! Met hulp van vier kinderen uit haar klas gaat Superjuffie aan de slag om te voorkomen dat de oude eik geveld wordt.
Een nieuw avontuur van Superjuffie! Net als het eerste deel (Superjuffie, 2011) is de hoofdpersoon een afwijkende, kwetsbare volwassene die samen met een paar kinderen moet opboksen tegen plannen van de grote, boze buitenwereld. Maar waar het eerste boek uitblonk in originaliteit, doet Superjuffie komt in actie hevig denken aan de avonturen van Pluk van de Petteflet in de Torteltuin. Zelfs de vogels die Superjuffie te hulp schieten en boven op de boze mannen poepen, zijn van Annie M.G. Schmidt geleend.
Wanneer je je daaraan niet stoort, is ook deze Superjuffie een vrolijk boek, grappig, lekker spannend (want Superjuffie gaat inbreken in de fabriek waar de kunstbomen worden gemaakt) en uiteindelijk komt alles natuurlijk helemaal goed. Superjuffie gaat zelfs na de zomer met haar oude klas mee naar groep zes.
Een tweede deel is zelden net zo leuk en verrassend als het eerste, en dat geldt ook voor Superjuffie. Jammer dat goede ideeën uitgemolken moeten worden. Superjuffie komt in actie is royaal geïllustreerd met rommelige zwart-wittekeningen van Annet Schaap. Het boek leest lekker; een fijn verhaal voor een grote groep liefhebbers van dieren en avontuur. Superjuffie komt in actie is geschikt voor lezers vanaf acht jaar.
illustraties: Elly Hees
Van Goor, mei 2012
Jop wil zo vreselijk graag een eigen huisdier. En dan gebeurt het: er vliegt zomaar een groene papegaai rond zijn huis. Een heel bijzondere: hij heeft een houten pootje, hij kan ontzettend goed geluiden nadoen, zoals de telefoon en de deurbel, én hij kan fantastisch mooi aria’s zingen. Jop noemt hem Lorre. Samen met zijn vriendin Saar leert hij de papegaai allemaal kunstjes.
Maar dan verschijnt meneer Panini. Hij is platenbaas en vertelt dat Lorre de papegaai was van Mathilde, een vrouw met een prachtige stem. Ze stond bij Toni Panini onder contract en zou een cd gaan maken. Helaas is ze verongelukt. Toni Panini wil nu Lorre hebben, omdat Lorre Mathilde’s stem zo goed kan imiteren. Ze kunnen rijk worden met Lorre!
Gelukkig weigert Jops vader om Lorre te verkopen, maar als Lorre een paar dagen later spoorloos verdwijnt, weet Jop bijna zeker dat Toni Panini daar achter zit. Samen met Saar gaat hij op speurtocht om Lorre weer terug te vinden. En als Lorre eenmaal terecht is, moeten ze natuurlijk ervoor zorgen dat zijn ontvoerder weet dat hij van Jops papegaai af moet blijven! Samen bedenken ze De Wraak van Lorre.
Nou, je kunt maar boffen met zo’n bijzondere papegaai als Lorre! Je zou er jaloers van worden als je leest hoe Jop en Saar vriendjes worden met een papegaai die je allemaal gekke kunstjes kunt leren! Ieder kind begrijpt meteen dat die gladde Toni Panini erachter moet zitten als Lorre ineens verdwijnt, maar de ontknoping van dit boek heeft wel degelijk een verrassing. Er zijn mooie bijrollen voor Elsie Gember, de roddelende buurvrouw, en voor Malle Frits die Lorre graag wil leren tapdansen.
Resultaat is een grappig, vrolijk boek waarin alles tenslotte helemaal op zijn (houten) pootjes terecht komt. Het einde is zelfs pure slapstick waar je verschrikkelijk om kunt lachen.
De wraak van Lorre wordt verteld vanuit het perspectief van Jop. Het boek is royaal geïllustreerd met grappig-rommelige tekeningen van Elly Hees. Aan het einde van elk hoofdstuk doet een kleine, groene, verbaasd kijkende papegaai een grappige uitspraak: ‘Zo heb je een leuk boek, zo is het uit.’ Ja, jammer, want van zulke boeken wil je er meer lezen. De wraak van Lorre is een lekker boek voor een grote groep lezers. Voorlezen kan vanaf zeven, zelf lezen vanaf negen jaar.
illustraties: Linde Faas
Lemniscaat, januari 2012
Opgenomen in de bundel De dikke Vlo en Stiekel
Floris wordt gepest. Bijna elke dag wachten Arjan en zijn vrienden hem op. Ze schelden hem uit voor Vlo, slaan en schoppen hem en pakken zijn spullen af. Logisch dat Floris niet graag naar school gaat. Dan komt er een nieuw meisje bij hem in de klas. Ze is zo klein als een kind van drie, ze heeft vuurrood haar en ze heet Stiekel. En wat belangrijker is: ze lijkt voor niemand bang. Ook niet voor Arjan en zijn vrienden.
Voor het eerst heeft Floris een vriendinnetje. Samen met Stiekel ontdekt hij Arjans geheim: zijn moeder is een voodoomoeder die ‘het onmogelijke mogelijk maakt’. Echt gevaarlijk wordt het als Arjan een plukje haar en een nagel van Floris te pakken krijgt. Die willen ze wél terug hebben, voor Arjans moeder er iets naars mee gaat doen. Met hulp van Stiekels vader moeten ze Arjans huis binnendringen… En dat is niet alles. Het wordt volgens Stiekel hoog tijd dat Floris in gaat zien dat hij zélf moet veranderen als hij niet meer wil dat andere kinderen hem Vlo noemen.
Floris is een heel gewoon jongetje, maar Stiekel is een geval apart. Een piepklein meisje met de energie van Pippi Langkous dendert het boek binnen en zet het hele verhaal op zijn kop. Er zijn wat vragen over haar: waarom is ze zo klein, hoe kan het dat haar vader niet groter is dan een kabouter, waarom heeft ze van die volwassen inzichten? In de sfeer van het verhaal ga je er in mee; Stiekel is Stiekel en ze is gewoon heel anders dan anderen. Een groter contrast dan tussen haar en het sukkeltje Floris is bijna niet mogelijk en daarom zijn ze een uitstekend duo. Dankzij Stiekel maakt Floris dan ook een ontwikkeling door: hij leert zichzelf accepteren zoals hij is.
Het boek is geïllustreerd met vrolijke gekleurde (!) plaatjes, jammer dat de kaft wat donker is, want die had wat meer mogen knallen. Het gedeelte over de voodoo-moeder van Arjan is misschien wat ver gezocht. Verder is Vlo en Stiekel een fantasierijk en vrolijk debuut, met hier en daar prachtige zinnen, geschikt voor lezers vanaf acht jaar. Ook een leuk boek om in de klas voor te lezen.
Dit boek is niet meer leverbaar als los boek, maar is opgenomen in de verzamelbundel over Vlo en Stiekel.
illustraties: Rick de Haas
ISBN 978 90 216 6965 6
AVI 8
Vlag & Wimpel 2012 en getipt door de Kinderjury 2012
Het schooljaar vordert al aardig voor groep 6b. Het is eind november en er moeten lootjes getrokken worden voor Sinterklaas. Even is Tobias heel blij, want hij trekt Mees Kees zelf. Meteen daarna heeft hij weer een probleem, want een cadeautje mag vijf euro kosten en hij heeft natuurlijk geen geld. Maar een meester als mees Kees weet gelukkig overal een oplossing voor: hij had toevallig ergens een briefje van vijf liggen en dat moet Tobias maar voor hem opruimen. Of mee naar huis nemen, als dat beter uitkomt.
Tobias maakt van een gevonden verkeersbord een medaille voor de beste meester van de wereld. En van de vijf euro koopt hij een kookwekker, want die heeft mees Kees nodig als hij zelf omeletjes gaat bakken. De moeder van mees Kees vindt namelijk dat haar zoon maar eens op kamers moet gaan. Heel 6b komt helpen met de verhuizing, want hun meester verhuist namelijk gewoon naar de andere kant van de straat.
Tenslotte houdt 6b een kerstdiner dat bestaat uit louter oliebollen en mag ieder kind een kerstwens uitspreken. Tobias wenst dat mees Kees voor altijd bij hen blijft en dat wensen de andere kinderen ook. Negentien keer dezelfde wens, dat moet dan toch wel goed zitten?
Het vijfde boek over Mees Kees (het zesde als je het kinderboekenweekgeschenk van 2010 meerekent) is leuk, maar het is niet het sterkste deel uit de serie. Waar je in Mees Kees – de sponsorloop tussen de regels door zo mooi met Tobias mee kon leven als hij heel subtiel iets over zijn verdriet over zijn overleden vader liet merken, daar blijft het in dit deel een beetje haperen. Tobias blijft dat aardige kereltje, dat de aandacht van zijn verschrikkelijk lieve geweldige meester zo verdient, er staat hier en daar weer een leuk weetje of woordgrapje in het boek, maar het is allemaal net wat minder dan in eerdere delen. Fans van Mees Kees zal het een zorg zijn: die lezen gewoon lekker door.
Een kleine waarschuwing: Mees Kees gaat verhuizen is niet geschikt voor kinderen die nog vol overgave het feest van de Goedheiligman vieren. Verder is het gewoon lekker lezen voor een grote groep kinderen vanaf negen jaar.
illustraties: Annet Schaap
Van Holkema & Warendorf, mei 2011
Juf Josje heeft een nieuwe baan: ze gaat lesgeven aan groep 5 op de school van strenge meester Snor. Ze lijkt een heel gewone juf, maar al snel hebben de kinderen in haar klas in de gaten dat hun juffie heel bijzonder is. Wanneer er een dier in nood is, hoort juf Josje het roepen en verandert ze in Superjuffie! Ze hoeft alleen maar een hap van een krijtje te nemen en ze krijgt superkrachten, kan vliegen en met de dieren praten. Zo redt ze een eendje dat zijn mama kwijt is en een egel die met zijn stekels in een sinaasappelnetje verstrikt is geraakt. Ze helpt zelfs een klein dierentuinaapje dat op een hangbrug is geklommen en niet meer terug durft.
Dan is plotseling de oude vriendelijke directeur van de dierentuin verdwenen en wordt er ook nog een tijger ontvoerd. De nieuwe directrice begrijpt er niets van – zegt ze. Superjuffie en de kinderen ontdekken dat die directrice geen aardige mevrouw is, maar een bonthandelaar. Ze weet vast meer van die verdwenen directeur en van de ontvoerde tijger! Zou het Superjuffie lukken om haar op tijd te ontmaskeren?
Wat een leuke juf, die juf Josje! Ze is zo blij met haar nieuwe baan, dat ze bijna een hapje van haar krijtje neemt. Wel een beetje raar, maar binnen een paar bladzijden begrijp je volkomen waarom ze nu en dan een krijtje oppeuzelt: dan is er een dier in nood! De kinderen uit haar klas kijken er niet raar van op als hun juf te laat komt en door het raam naar binnen suist met een zielige kip onder haar arm. Integendeel: zij helpen op hun beurt weer de juf als de directeur komt vragen waarom die kip door het lokaal scharrelt. Natuurlijk kan juf Josje ook het raadsel van de verdwenen dierentuindirecteur oplossen. Ze heeft er wel de hulp van de kinderen bij nodig, maar samen zorgen ze ervoor dat dit avontuur helemaal goed afloopt.
Kortom: een geweldig grappig boek! Juf Josje is nog jong, in sommige opzichten lijkt ze zelf nog een kind. Ze doet een beetje denken aan Dahl’s juffrouw Engel (uit Matilda); een juf waar ieder kind van droomt. Het verhaal is met plezier en met vaart geschreven, resultaat is een boek waar veel kinderen van zullen genieten. Superjuffie is een van de CPNB-kerntitels voor de kinderboekenweek van 2011. Geschikt voor een grote groep lezers en voor dierenliefhebbers vanaf acht jaar.
illustraties: Georgien Overwater
Ploegsma, september 2010
Floor woont met haar vader, moeder en grote broer Kees in een rijtjeshuis. Haar beste vriendin Margreet woont aan de overkant van de straat. Floor gaat naar school, shopt met haar moeder, paait haar vader als ze iets van hem gedaan wil krijgen, speelt met Margreet, trekt stiekem haar moeders kleren aan naar school, wordt verliefd… kortom: Floor is een doodgewoon meisje van een jaar of tien.
Floor bedenkt zelf regels. ‘Als je beste vriendin een leuk idee heeft, moet je wel zorgen dat je zelf niet voor gek komt te staan!’ is regel 1. Daarna licht ze toe hoe ze op deze regel gekomen is. Veertien nieuwe regels van Floor leveren dus veertien hoofdstukjes op met gebeurtenissen uit het leven van Floor.
De titel Floor is smoor is wat misleidend, omdat Floor maar één hoofdstukje verliefd is. Wel hebben veel hoofdstukken wat met verliefdheid te maken: Floor gooit samen met Margreet Valentijnskaarten bij vreselijk stomme jongens in de brievenbus, maar vergeet haar naam op de kaarten uit te gummen (zie regel 1). Margreet zegt verliefd te zijn op een pony van de manage en Kees heeft zijn eerste vriendinnetje.
De belevenissen van Floor zijn vaak grappig, maar ook wel eens kort door de bocht. De volwassenen in de boeken reageren soms nogal ongeloofwaardig; alsof ze zelf nog Floors leeftijd hebben. Floor zelf is geen boekenheldin die je jaren bijblijft, maar meer een meisje dat je klasgenote kan zijn, soms aardig, soms een vervelend kind dat het doodgewoon vindt om andere kinderen te kwetsen. Ze vertelt in de eerste persoon enkelvoud over wat ze beleeft.
Floor is smoor is inmiddels het zesde deel uit de populaire Floor-serie. Het is niet nodig om eerst de andere boeken te lezen, want de personages worden duidelijk genoeg geïntroduceerd. Het boek is geïllustreerd met grappig-rommelige zwart-wit tekeningen van Georgien Overwater. Floor is smoor biedt lekker leesplezier aan meisjes vanaf acht jaar.
Pagina 9 van 10