Querido, oktober 2014
Opgenomen in de bundel Mee met de dierenambulance (niet meer los verkrijgbaar)
Een dag van een vrijwilliger op de dierenambulance verloopt geen twee keer hetzelfde. Telkens zijn er andere dieren die geholpen moeten worden – of die helemaal geen hulp nodig hebben, maar waarvoor ijverige mensen toch opbellen. Een vogeltje dat op de grond zit bijvoorbeeld, maar dat gewoon zijn eerste vliegles blijkt te krijgen. Andere gevallen zijn minder onschuldig: een zwaan die midden op de snelweg is geland moet naar een veilige plaats worden gebracht. Een zwerfpoes met jongen verandert in een tijgerkat. Een poes die is doodgereden moet weer toonbaar worden gemaakt voor haar baasje.
Gelukkig loopt het vaak goed af. Twee kleine egels worden uitgezet op een rustig plekje in de stad: op begraafplaats Zorgvliet, vlak bij het graf van Annie M.G. Schmidt. Een schildpad die is aangereden door lijn 13 wordt weer opgelapt. Een poes die al zes weken kwijt was, komt terug bij zijn dolblije baasje.
Bibi Dumon Tak vertelt over het werk van de mensen van de dierenambulance in Amsterdam. Er werken meer dan honderd mensen, van wie het grootste deel dit onbetaald doet. Ook Bibi meldde zich aan als vrijwilliger en ging als bijrijder mee op pad. In We gingen achter hamsters aan vertelt ze over wat ze allemaal meemaakt. Je redt niet alleen dieren, maar plakt ook wel eens pleisters als een toeriste van haar fiets valt, je vist een vleermuis in winterslaap uit een liftschacht, je ruziet met acht brandweermannen die wel even die bange kat van dat afdak zullen halen. Alle verhalen in dit boek zijn echt gebeurd, maar lezen even vlot alsof het spannende en grappige fictie is. Het boek is geïllustreerd met (soms wat onduidelijke) zwart-witfoto’s van de dieren waarover Bibi schrijft.
Kortom: een heerlijk boek voor iedereen die erover droomt om dierenarts te worden, of om later óók mee te gaan rijden op de dierenambulance. Jammer dat je er 21 voor moet zijn. We gingen achter hamsters aan eindigt met een foto van een onbekend reptiel, met de belofte dat over dit dier meer verteld wordt in het volgende dierenambulanceboek. We kunnen niet wachten!
Non-fictie dat leest als proza, geschikt voor negen jaar en ouder.
Leopold, augustus 2014
Arnhem, 17 september 1944. De stad wordt gebombardeerd, er wordt gevochten om de brug over de Rijn en overal zitten Duitse en Engelse soldaten. Maaike, haar moeder, haar kleine broertje Pim en haar vriendje Jelle bivakkeren in de kelder. Veel mensen vluchten de stad uit, maar Maaikes moeder wil niet weg. Is dat wel verstandig?
Wanneer er op een nacht soldaten zelfs dwars door hun huis lopen, moeten ze wel vluchten. Het centrum van Arnhem ligt al behoorlijk in puin, maar ook mensen uit minder zwaar getroffen wijken trekken de stad uit. Eerst gaan Maaike en haar familie naar Burgers Dierenpark, want daar werkt Maaike’s opa. Na een paar dagen moeten ze daar ook weg en lopen ze verder naar Schaarsbergen. Tijdens een bombardement op Schaarsbergen raken Jelle en Maaikes moeder gewond en is Pim spoorloos verdwenen. Is hij dood? Maaike gaat op zoek naar haar broertje, terwijl haar moeder en Jelle naar herberg De Woeste Hoeve worden gebracht. Zal ze Pim terugvinden?
Nu de Slag om Arnhem 70 jaar geleden is, verschijnen er meer boeken over dit drama. Nergens meer veilig geeft een indruk over de ontreddering van een twaalfjarig meisje als ze bijna alles wat haar lief is moet achterlaten. Daarvoor had ze ook al het een en ander meegemaakt: haar vader moest onderduiken, haar moeder was besluiteloos, haar vriendje had gezien hoe zijn oom en tante stikten onder het puin van hun ingestorte huis en zelf beleefde ze angstige nachten in de kelder, terwijl er rondom hun huis gevochten werd. Het is onvoorstelbaar hoe Arnhem er eind september uitgezien moet hebben, maar door de belevenissen van Maaike voel je mee hoe het is als jouw vertrouwde huis ineens ‘weg’ is.
Voor lezers die bekend zijn in Arnhem, biedt het verhaal natuurlijk veel extra’s. De auteur heeft veel research gedaan, onder andere naar Burgers Dierenpark tijdens de oorlog. Op de schutbladen zijn een oude plattegrond van Arnhem en een van de dierentuin afgedrukt; jammer genoeg (te) klein en te grijs om goed te kunnen bekijken.
Nergens meer veilig is een indrukwekkend boek over de Slag om Arnhem, gezien door de ogen van een gewoon, maar toch heel dapper kind. Een kind zoals er veel rondliepen in september 1944. Het boek is geschikt voor lezers van elf jaar en ouder.
Querido, november 2013
Het is in het jaar 1640 als Reyer door zijn vader met een VOC-schip naar Hirado wordt gestuurd: een eiland voor de Japanse kust, waar de VOC een handelspost heeft. Reyer wordt de leerling van koopman Wonderaer. Onderweg tussen maakt hij kennis met de Chinese piraat Ikuan. Reyer wordt gedwongen een brief en een dolk naar de vrouw en zoon van de piraat te brengen, als hij eenmaal in Japan is.
In Hirado trouwt Wonderaer al vlug met Sakura, de veertienjarige dochter van een samoerai. Wat Wonderaer niet weet, is dat Sakura’s vader wil dat zijn dochter met de koopman trouwt, zodat ze hem en de kooplui van de VOC kan afluisteren. En wat hij ook niet weet, is dat Reyer en Sakura onmiddellijk verliefd op elkaar worden. Een onmogelijke liefde.
Reyer brengt de brief en de dolk naar de vrouw van Ikuan en sluit vriendschap met de zoon. Daarmee werkt hij zichzelf en de VOC gruwelijk in de nesten. Bovendien kan hij Sakura niet vergeten. Het gaat Reyer niet om geld en macht; hij wil gewoon Sakura redden.
Opnieuw boort Rob Ruggenberg een interessante en tamelijk onbekende periode in de Nederlandse geschiedenis aan. De VOC had tussen 1609 en 1641 een handelspost in Hirado. Dat de Hollanders verre van populair waren bij de plaatselijke bevolking is volkomen duidelijk, de relatie tussen de Hollanders en de Chinezen en tussen de Japanners en de Chinezen is soms wat lastiger te volgen. Het boek is goed gedocumenteerd: veel gebeurtenissen blijken werkelijk te zijn gebeurd; zelfs Reyer en Sakura bestonden echt, al is hun liefde verzonnen. Het meest indrukwekkend is het detail van de grote steen, 50 meter uit de kust van Neshiko, waar Christenen aan vastgeketend werden en verdronken als de vloed op kwam. Voor wie meer wil weten, is over De boogschutter van Hirado opnieuw een interessante en informatieve website gemaakt: www.hirado.nl.
De vriendschap tussen Reyer en Ikuans zoon is minder goed uitgewerkt en ook de relatie tussen Reyer en Sakura is wat houterig omschreven. Maar waar het gaat om actie en om waargebeurde zaken, is De boogschutter van Hirado een verrukkelijk boek. Het slothoofdstuk is ontzettend spannend en heftig. Onvergetelijk.
De boogschutter van Hirado is opnieuw een heerlijke en toegankelijke historische roman voor een grote groep lezers van elf jaar en ouder.
Bestellen
illustraties: Terry Denton
vertaling: Edward van de Vendel
Lannoo, juni 2013
Andy en Terry wonen in een boomhut. En niet zomaar een boomhut, maar eentje van dertien verdiepingen hoog. Er is een uitkijkdek met reuzenkatapult, een bowlingbaan, een laboratorium, een aquarium met mensetende haaien en natuurlijk een groot zwembad. Je slingert per liaan van verdieping naar verdieping, of je gaat met de lift. Kortom: een boomhut waarin iedereen wel wil wonen.
In deze boomhut bedenken Andy en Terry hun boeken: Andy schrijft de tekst en Terry maakt de tekeningen. Helaas zijn Andy en Terry even iets vergeten: afgelopen vrijdag zouden ze een nieuw boek inleveren bij hun uitgever. Afgelopen vrijdag is natuurlijk allang voorbij en ze hebben nog geen bladzijde geschreven. Er moet dus gauw een boek komen. Maar er komt steeds iets tussen. Het favoriete tv-programma van Terry begint. Er wordt via de post een zeemeermin bezorgd, die bij nader inzien helaas geen zeemeermin blijkt te zijn, maar een zee-monster. Terry vliegt per ongeluk weg in een kauwgombalbel. In het laboratorium rennen een paar honderd apen rond. Ze krijgen bezoek van een reuzengorilla. Kortom: dat nieuwe boek schiet niet erg op.
Het is niet alleen een bizarre boomhut; de twee bewoners van de hut zijn nog veel gekker. Omdat ze hun verhaal zelf bedenken en tekenen is het mogelijk om de kat van de buren te veranderen in een kanarie, en als dat even niet helemaal goed gaat, is het gewoon een katnarie. Het kan de auteurs niet dol genoeg zijn. Resultaat is een nogal dun verhaal met heel veel illustraties, een volstrekt absurd boek met gedetailleerde strip-achtige plaatjes waarop vaak een hoop te kijken valt. Je zou De waanzinnige boomhut van 13 verdiepingen bijna meer een stripboek dan een ‘gewoon’ boek kunnen noemen.
Fans van Het leven van een loser kunnen weer even vooruit. Op de rug van dit boek staat een ‘1’, dus er verschijnen in de toekomst meer delen. De waanzinnige boomhut van 13 verdiepingen is nogal over-de-top, maar dat zal veel jonge lezers een zorg zijn. Die lachen zich rot om de bizarre avonturen van Terry en Andy. Geschikt voor liefhebbers van boeken met veel plaatjes en veel (soms nogal flauwe) humor. Negen jaar en ouder.
Leopold, april 2013
Joeri had zich verheugd op de zomervakantie, maar meteen de eerste zaterdagochtend brengen zijn vader en moeder hem naar zijn oma. Daar moet hij logeren. Ze vertellen niet waarom, ze zeggen ook niet waarom zijn broer Stefan niet meegaat. Joeri begrijpt er niets van. Als hij Stefan op zijn mobiel belt, krijgt hij geen gehoor. Daarom begint hij Stefan te schrijven. Brieven. Op papier. Er moet toch een reden zijn voor deze logeerpartij?
Als zijn ouders Joeri na een paar weken eindelijk ophalen, blijkt dat ze verhuisd zijn naar een andere plaats. ‘Een nieuwe start voor ons drieën,’ zegt mama. En Stefan dan? Niemand wil aan Joeri vertellen waar Stefan gebleven is. ‘Hij is op een plek waar hij beter af is dan hier,’ zegt papa. En dat is meteen alles wat Joeri te weten komt. Het lijkt wel of Stefan niet meer bestaat; Joeri mag niet eens over hem praten. ‘Het is voor je eigen bestwil dat je niks weet,’ zeggen papa en mama. Maar Joeri gaat op zoek. En hij blijft brieven schrijven aan Stefan, al kan hij ze niet opsturen. Uiteindelijk komt hij achter het geheim. Het is erg. Het is verschrikkelijk. Joeri wil het niet geloven. Maar Stefan blijft wél zijn broer. Uiteindelijk.
Vanaf de eerste bladzijde broeit Broergeheim. Er is iets gebeurd en dat ‘iets’ hangt het hele boek als een groot raadsel boven de bladzijden. Het moet iets afschuwelijks zijn en naarmate het boek vordert, word je steeds nieuwsgieriger wat voor vreselijks er met Stefan aan de hand is. Het moet echt iets heel ergs zijn om deze spanning te rechtvaardigen.
En natuurlijk is Joeri boos en verdrietig. Hij wil weten waar zijn broer is! Maar zijn ouders willen allebei niets zeggen en ook andere volwassenen houden hun mond.
Joeri’s woede en verdriet zijn heel goed te begrijpen. En daarom is het des te vreemder dat de ouders helemaal niets loslaten. Goed, ze willen hun kind beschermen. Maar Joeri’s moeder ontkent zelfs glashard dat ze twee kinderen heeft. ‘Ik heb maar één zoon’ zegt ze zelfs. Pas helemaal aan het einde van het boek, als duidelijk wordt waar Stefan is en waarom, krijg je wat meer begrip voor de houding van Joeri’s ouders. Dat is laat.
Gelukkig is Joeri zelf een zeer overtuigende hoofdpersoon. Het geheim rondom Stefan zorgt voor een grote spanning en je blijft doorlezen omdat je persé wilt weten wat er aan de hand is. Het hele verhaal wordt in brieven verteld. Broergeheim is een geslaagd debuut, geschikt voor lezers van elf jaar en ouder.
Bestellen
Querido, maart 2013
Samuel is met zijn ouders en zijn broer Jorre een week op vakantie op Texel. Meteen de eerste dag komt hij Tess tegen; een meisje dat boordevol plannen zit en met Samuel een wals wil oefenen op het parkeerterrein bij de dokter. Haar leven hangt daarvan af, zegt ze.
Tess’ vader houdt namelijk van dansen. Tess kent haar vader niet, maar is een tijdje geleden achter zijn naam gekomen. Ze heeft hem daarna gegoogeld en een plan bedacht om hem naar Texel te lokken. Dat is gelukt: de man komt de volgende dag met zijn vriendin naar het vakantiehuisje van Tess’ moeder, omdat hij denkt dat hij een prijs gewonnen heeft. Tess wil de komende week undercover haar vader leren kennen. Als hij leuk genoeg is, zal ze hem vertellen dat zij zijn dochter is.
Natuurlijk gaat zoiets altijd anders dan je van tevoren hoopt. Samuel moet Tess helpen om de week op rolletjes te laten lopen. De moeder van Tess mag namelijk niets in de gaten krijgen. En wil Tess’ vader wel een dochter hebben?
Tess is een wat raar meisje, maar mogelijk is ze erfelijk belast, want haar vader lijkt ook niet helemaal goed bij zijn hoofd. Het is een beetje vreemd dat hij onmiddellijk naar Texel afreist als hij ‘zomaar’ een reisje naar dat eiland gewonnen heeft. Texel is een goede locatie voor een vakantie-avontuur van een week. De grens in de tijd zorgt ervoor dat Tess haast heeft; het is erop of eronder. Met haar zit de lezer op spelden: gaat ze haar vader vertellen wie ze is, of durft ze uiteindelijk toch niet? Gelukkig is Samuel er, die zijn hoofd erbij houdt. Samuel is een heerlijk denkerig jongetje dat zich zorgen maakt of de laatste dinosaurus heeft geweten dat hij de laatste was toen hij doodging. Ook Samuel maakt in een week tijd een ontwikkeling door, waardoor hij niet louter de ‘aangever’ van energieke Tess is, maar een zelfstandig functionerend personage.
Nu Anna Woltz de overstap naar Querido heeft gemaakt, gaan haar boeken met sprongen vooruit. Toen ze nog bij Leopold zat, waren haar boeken redelijk, maar wekten de indruk dat ze te snel op de markt werden gebracht. Over Mijn bijzonder rare week met Tess is duidelijk langer nagedacht. Het verhaal steekt goed in elkaar en de taal is echt mooi. Het boek is geschikt voor lezers vanaf tien jaar.
Bestellen
Van Holkema & Warendorf, september 2012
Het zuiden van Nederland, ongeveer 1400. De vader van Thies is bouwmeester van de nieuwe kathedraal en het is de bedoeling dat Thies hem later opvolgt. Een kathedraal bouwen duurt namelijk jaren en jaren. Maar Thies weet nog niet zo goed wat hij wil. Misschien wordt hij wel liever toneelspeler. Dan leert hij Mette kennen. Zij is de dochter van een stenensjouwer bij de kathedraal. Mette is blind, maar ze is nieuwsgierig naar de wereld om haar heen. Thies beschrijft voor haar hoe de kathedraal gebouwd wordt. Maar niet iedereen is het eens met de bouw van de kathedraal en Thies mag van zijn vader niet met een arbeidersmeisje omgaan. Wanneer Mette’s vader door een ongeluk overlijdt, moet Mette bij een tante gaan wonen. Die tante drijft een soort bordeel. Thies probeert van huis weg te lopen om Mette daar weg te halen. Per ongeluk ontdekt hij hoe het komt dat de bouw van de kathedraal gesaboteerd wordt. Mette wordt ondergebracht bij een andere tante in een vrouwenklooster en Thies besluit toch zijn vader op te volgen als bouwmeester.
Een historische roman van Jacques Vriens is toch wat anders dan zijn ‘schoolboeken’. Thies gaat overigens wel naar school: een kloosterschool bij de broeders waar hij het niet zo naar zijn zin heeft. Voor een jongen in 1400 is het wat vreemd dat hij niet meer respect toont voor de monniken; hij durft zelfs brutaal te zijn en in opstand te komen, terwijl hij verder een stuk schijteriger is dan bijvoorbeeld Mette.
Het duurt lang voor het verhaal goed op gang is. Het decor voelt niet echt middeleeuws aan, al doet de auteur zijn best om details uit het verleden toe te voegen. De personages denken en handelen te 21e eeuws; dat is volgens mij het probleem. Wie zich hier niet aan stoort, leest een lekker verhaal over een jongen en een meisje die graag bevriend willen zijn, maar door de omstandigheden worden tegengehouden.
Het verhaal wordt verteld in de derde persoon enkelvoud, vanuit het perspectief van Thies. Het boek eindigt met een epiloog 30 jaar later: Thies is zijn vader opgevolgd en de kathedraal is bijna af. Bij de inwijding komt een zuster uit een naburig klooster zingen en dat is natuurlijk Mette. Hun levens zijn anders gelopen dan ze als kind hadden gedacht. Strijd om de kathedraal (een titel die niet helemaal bij het boek past) is geschikt voor lezers vanaf tien jaar.
Bestellen
illustraties: Karst-Janneke Rogaar
Querido, april 2012
Bekroond met een Gouden Griffel 2013
Hidde heeft een hobby: in de geheime kelder onder hun huis verzamelt hij insecten. Hij heeft sprinkhanen, krekels, kevers, wormen, slakken… Hij kweekt ze, hij verzorgt ze, praat tegen ze. De beestjes zijn z’n vrienden, want verder gaat hij met bijna niemand om. Niemand weet van het bestaan van de kelder, behalve zijn oudere broer Jeppe. Die heeft de kelder aan Hidde ‘gegeven’ als Hidde belooft zijn mond te houden over hun Geheim. En nu wil Jeppe ineens de kelder terug hebben, om er zijn drumstel in te zetten! Dat wordt oorlog, besluit Hidde, want hij is niet van plan zijn insectenverzameling zomaar op te geven. Hij probeert dus van alles om Jeppe uit de buurt van de kelder te houden. Niets helpt. Dan zet Hidde zijn geheime wapen in: als Jeppe de kelder inpikt, zal Hidde het Geheim verraden..!
Hidde is een eigenaardig jongetje. Omdat hij geprobeerd heeft om een spin met een vlinder te kruisen (en zo een ‘spinder’ te maken voor het meisje op wie hij in stilte verliefd is) wordt hij Spinder genoemd. Hij is een insecten-nerd, zegt Jeppe, en daar heeft Jeppe wel gelijk in. Jeppe zelf is een etter. Onbegrijpelijk hoe hij het bloed onder de nagels van zijn jongere broertje uit pest. Pas helemaal aan het einde van het verhaal blijkt dat hij ook een menselijke kant heeft. Broers kunnen aardig met elkaar overhoop liggen, dat blijkt wel weer. Hun moeder is half overspannen en heeft letterlijk niets in de gaten.
Het Geheim van de broers houdt de spanning in het verhaal. Het moet iets te maken hebben met de dood van hun oudste broer Ward, ook al beweert Hidde in eerste instantie dat hij er weinig over kan vertellen omdat hij het ‘vergeten’ is. Het Geheim is inderdaad heftig. Genoeg om toch nog een overtuigend eind aan Spinder te geven.
Het boek dat je leest, is het dagboek van Hidde. Hij vertelt over de paar weken waarin Jeppe probeert de kelder in te pikken en hoe hij zelf zijn best doet dit te voorkomen. Zijn wanhoop is goed in te voelen, zeker als Jeppe zijn dagboek vindt en er ook stukjes in kalkt. Spinder is geïllustreerd met tekeningen van Hidde: insecten, cartoons, plattegrondjes.
Na Dissus (Querido, 2010, Gouden Griffel 2011) is Spinder een redelijk toegankelijk boek en een terechte winnaar van de Gouden Griffel 2013. Spinder is geschikt voor lezers vanaf tien jaar.
Leopold, april 2012
Thea Beckmanprijs 2012
Het is de zomer van 1945. De oorlog is voorbij, maar veel te eten is er nog niet in Nederland. Daarom mogen Nederlandse kinderen drie maanden lang naar Denemarken om aan te sterken. Luuk van dertien jaar is één van hen. Hij vindt de reis naar Denemarken een machtig avontuur. Bovendien is hij blij dat hij drie maanden weg mag, want hij is heel boos op zijn moeder. Zij heeft in de oorlog gezoend met een vreemde man.
Ook Ida (12 jaar) gaat mee. Zij maakt zich zorgen of haar moeder zich wel kan redden zonder haar. Ze zullen door Duitsland rijden en daar mag ze niets van missen. En hoe kan zij nu veel en lekker gaan eten als haar vader honger heeft?
Luuk en Ida logeren op dezelfde Deense boerderij. Het lijkt er Luilekkerland. Luuk vindt het heerlijk, helpt mee met de koeien en met hooien en eet zijn buik rond. Ida blijft tobben. En dan is er nog Kirsten, de 16-jarige dochter. Luuk is in stilte een beetje verliefd op haar, maar begrijpt niet waarom ze zo veel ruzie met haar vader maakt.
Als Ida hoort dat er duizenden Duitse gevangenen in een groot kamp in Oksbol zitten, moet ze er naartoe. Midden in de nacht loopt ze weg. Er is iets met haar vader, maar dat is zo erg dat ze er met niemand over kan praten.
De vader van Anna Woltz mocht als jongetje naar Denemarken om aan te sterken na de Hongerwinter. Op zijn ervaringen is dit boek gebaseerd. Het verhaal is dan ook heel realistisch. Met allebei de kinderen kun je goed meevoelen; met de branie van Luuk en zijn verrukte reactie op al dat lekker Deense eten, maar ook met het verdriet en de zorgen van Ida. Al vroeg in het verhaal is duidelijk dat er iets is met haar vader. Lang mag de lezer gissen wat er is, maar als uiteindelijk Ida’s geheim onthuld wordt, begrijp je ineens het vreemde gedrag van het meisje.
Het boek is in de derde persoon enkelvoud geschreven, afwisselend vanuit van Luuk en Ida. Waar Luuk ophoudt met vertellen, gaat Ida weer door. Omdat hun namen boven de hoofdstukken staan, geeft dit geen verwarring, maar is het juist prettig om in de hoofden van allebei de kinderen te kunnen kijken.
Ik kan nog steeds niet vliegen is een uitstekend boek, goed opgebouwd, goed geschreven, met veel onderhuids verdriet, maar ook met veel plezier in een verrukkelijk zomers Denemarken. Fijn lezen vanaf elf jaar.
Bestellen
waar raven ruijters zullen zeijn
illustraties: De Efteling
Leopold, april 2011
Thomas moet verhuizen. Hij gaat van de stad naar een dorp dat wel middeleeuws lijkt. Hun nieuwe huis is een oude herberg, waarvan gefluisterd wordt dat het er spookt. Daar heeft Thomas dus allemaal mooi geen zin in, want hij mist er zijn vrienden uit de stad, en in dat dorp kan hij niet meer in een bandje spelen. Jammer genoeg vinden zijn broers Maurits en Joost het geweldig in hun nieuwe woonplaats en ook zijn zusjes Emma en Lisa zijn dolgelukkig.
In het bos achter het huis is iets vreemds. Er staat een poort die op een oude stadspoort lijkt, waardoor kleine Joost ineens verdwijnt. Als hij terugkomt, vertelt hij opgewonden dat hij een ridder op een paard werd en een vriendelijke vrouwenstem hoorde. Wanneer hij op een nacht weer verdwijnt, gaan Thomas en de anderen hem achterna. Ze komen terecht in een parallelle wereld, bij de magische stad Raveleijn. De stad wordt overheerst door graaf Olaf Grafhart. Thomas en zijn broers en zussen vormen samen De Vijf, die volgens een oude voorspelling de stad zullen bevrijden. Gaat dat lukken?
Raveleijn is geschreven in samenwerking met De Efteling. Het boek heeft dan ook een wat sprookjesachtig geheimzinnige sfeer, de vormgeving is mooi verzorgd en de illustraties doen in de verte aan die van Anton Pieck denken. Het verhaal is redelijk spannend, maar het kan nergens echt boeien. Dat is volledig te wijten aan de knullige stijl van de auteur. Kom nou, Paul van Loon heeft wel wat meer in huis dan hij in deze haastklus laat zien! Hij maakt zich er in Raveleijn wel erg makkelijk vanaf met zijn houterige zinnetjes, zijn uitleggerige mededelingen (“Thomas vond het bizar en ook griezelig”) Ik wil dit niet lezen, ik wil dit voelen en met Thomas meegriezelen! Tenslotte begint iedere nieuwe zin op een nieuwe regel, geen idee waarom. Het boek wordt er onnodig kinderachtig door.
Vanwege het mooie uiterlijk én vanwege de naam Paul van Loon zal dit boek zijn weg naar de lezers wel vinden. Je kunt in De Efteling ook een show bijwonen met paarden, raven en ruiters. Dat zal vast leuk zijn, want het verhaal op zich deugt wel. Jammer dat het verder zo rommelig is afgewerkt. Raveleijn is geschikt voor lezers vanaf tien jaar.
Bestellen
illustraties: Elly Hees
Van Goor, maart 2009
getipt door de Nederlandse Kinderjury 2010
Heel lang geleden stierf in Egypte het zoontje van farao Achnetoet. Hij werd gemummificeerd en kreeg in zijn piramide een gouden scarabee mee.
Dan maken we een grote sprong in de tijd: in de 21e eeuw komt in het Grobbe-museum een tentoonstelling over Egypte, met drie echte mummies. Alleen slaat tijdens het transport van de mummies de bliksem in de vrachtwagen en komt de kleinste mummie tot leven.
Zo komt het dat Goos Guts een kindermummie in zijn bed aantreft. Hij vindt het fantastisch, want in zijn dorp gebeurt er namelijk nooit iets. Dummie de Mummie mag bij hem en zijn vader blijven wonen, maar het moet natuurlijk wel geheim blijven dat hij een Egyptische prins is. Anders moet Dummie naar het museum en gaan wetenschappers met enge naalden in hem prikken enzo. Dummie gaat dus door voor hun neefje, en omdat hij zogenaamd ernstige brandwonden heeft, zit hij in het verband. Maarja, een levende Egyptische mummie in de 21e eeuw, dat gaat natuurlijk niet zomaar goed…
Een mummie in de 21e eeuw tot leven laten komen (zonder Van Loon-achtige grumor) en toch nog geloofwaardig zijn, dat valt niet mee. Gelukkig komt de auteur er goed mee weg dat Dummie ineens kan rondlopen en vriendjes wordt met Goos en zijn vader. Er zijn zoveel grappige situaties dat de lezer het helemaal niet vreemd vindt dat Dummie weer leeft. Iedereen in het dorp denkt inderdaad dat Dummie brandwonden heeft, want wie verwacht er nou een levende mummie?
Zeker als Dummie mee naar school gaat, gaat er een hoop mis. Pestkoppen spuiten hem nat (want Dummie kan niet tegen water) en stelen zelfs zijn scarabee. Bovendien is het hoofd van de school een rampjuf à la Juffrouw Bulstronk uit Matilda (Dahl). Na dit eerste boek volgen er nog veel meer delen over Dummie de Mummie en zijn vriend Goos. Bovendien is Dummie de Mummie zelfs verfilmd.
Dummie de Mummie en de gouden scarabee wordt verteld in de derde persoon enkelvoud. De stukken vanuit het perspectief van Dummie zijn in een ander lettertype afgedrukt, zodat er geen verwarring ontstaat. Grappig-rommelige illustraties van Elly Hees vullen het verhaal aan. Dummie belooft lekker lezen en lachen voor een grote groep lezers vanaf ongeveer negen jaar. Ondanks de 250 pagina’s ook geschikt voor de minder gretige lezers.
Unieboek, september 2009
In groep acht is het vaak een rommeltje, en de kinderen gaan niet prettig met elkaar om. Om ze beter naar elkaar te laten luisteren, bedenkt Meester Mario een plan: de kinderen mogen zelf een klassenregering kiezen en anderhalve dag zelf alles regelen. Prompt barst de verkiezingsstrijd los: er worden verschillende partijen opgericht, met hun eigen programma’s. Zo is er de Coole Partij (CP) van Ruben en Ronnie, of Met Meiden Meer Macht (MMMM) van Loeka en haar vriendinnen. Ook is er een Sport Partij (SP), een Partij Voor Allemaal (PVA) en de Luiaard Partij (LP). Maar hoe win je stemmen? Door iedereen cola en chips te beloven tijdens de pauze, of door juist spelletjes te bedenken en dvd’s te vertonen? Of is het handig om kinderen te beloven dat ze minister mogen worden als ze op jouw partij stemmen? Na de verkiezingen blijkt de CP de grootste partij, maar wil geen andere partij met hen samenwerken. Daarom wordt Loeka van MMMM minister-president. Ruben is woedend, want dat baantje had hij nou gewild, omdat hij graag wil dat zijn vader trots op hem is. Na één ochtend zijn er al vervroegde verkiezingen en grijpt Ruben de macht. Ook dat gaat mis, maar de kinderen leren er wel van hoe ze moeten samenwerken.
De ‘schoolboeken’ van Jacques Vriens zijn leuk, maar lijken onderling vaak sterk op elkaar. Groep acht aan de macht is een gunstige uitzondering. Kinderen die zin hebben in een lekker schoolverhaal komen gewoon aan hun trekken, maar dit boek heeft veel meer te bieden. Dankzij de verkiezingen leert de lezer tussen de regels door hoe een democratie werkt, hoe het ‘in het echt’ gaat in Den Haag, hoe een coalitie wordt samengesteld en hoe het kan dat de grootste partij toch niet in de regering komt. Het is ook mogelijk dat je denkt dat je op een leuke partij stemt, maar dat die partij vervolgens niet doet wat ze belooft, en het kan zelfs dat de partijleider zich ontpopt als een soort dictator. Het is zoals Meester Mario het zegt: “Je mag zelf kiezen wie ons regeert, maar je moet wel uit je doppen kijken.”
Een mooie bijrol is er voor de pers: Bastiaan maakt een krant, die op een middag zelfs illegaal verschijnt omdat Ruben verbiedt de krant te verspreiden. Sommige personages zijn wat kort door de bocht (bijvoorbeeld Rubens vader), en er worden wat veel bijzaken bijgesleept (zoals de echtscheiding van de ouders van Annelies). Verder is Groep acht aan de macht een leuk boek over een schoolklas én over democratie, voor lezers vanaf tien jaar.
Bestellen
Pagina 11 van 12