vertaling: Femke Muller
Hoogland & Van Klaveren, maart 2019
Lisa wordt op haar nieuwe school gepest omdat ze flaporen heeft. Robert, Nick en Max zitten haar elke dag achterna. Als Lisa op een dag de bibliotheek in vlucht, ontdekt ze een boek dat licht lijkt te geven. Het ‘Handboek voor Superhelden’ blijkt niet zomaar een boek; in de inleiding staat dat het boek Lisa heeft gevonden, in plaats van andersom. Lisa kan een superheld worden, met hulp van dit boek. Er staan in totaal 101 superkrachten in die je kunt leren. Lisa kiest er drie uit: vliegen, buitengewone gevechtstechniek en dierentaal spreken.
Het valt niet mee om deze vaardigheden te leren en in de praktijk te brengen. Lisa’s hamsters zijn niet geïnteresseerd in wat ze zegt, vliegen lukt niet (vallen wel) en vechten met je teddybeer is toch echt iets anders dan vechten met Robert. Maar als Lisa een nieuwe rode pyjama met capuchon krijgt, die haar oma zelf gemaakt heeft, gaat het ineens een stuk beter. In dit perfecte superheldenpak is vliegen helemaal niet moeilijk en kan Lisa haar eerste superheldendaad doen: een oude man helpen die beroofd is.
Na Lisa’s heldendaad houdt het boek op, maar Het handboek is het eerste deel van een superheldenserie, dus in de toekomst zal Lisa waarschijnlijk wel van haar kwelgeesten verlost worden. In dit eerste deel is het stramien wat voorspelbaar: underdog wordt gepest, maar ontwikkelt zich (dankzij een boek) tot glanzende superheld. Nu gun je het Lisa van harte dat ze een uitweg vindt en voor zichzelf leert opkomen. Het gaat allemaal uiteraard (en gelukkig) niet vanzelf.
Het bijzondere aan Handboek voor Superhelden is dat het boek zeer royaal geïllustreerd is. Je kunt nog net niet spreken van een stripboek. De tekst staat in kaders in de illustraties. Wie de plaatjes goed bekijkt, ziet hoe grappig die vaak zijn; Lisa’s oefengevecht met haar teddybeer is bijna hilarisch. En let eens op de draden kwijl uit de bek van de grote hond, met wie Lisa ‘dierentaal spreken’ oefent.
Dankzij de combinatie “veel illustraties – weinig tekst” is de serie Handboek voor Superhelden ook aantrekkelijk voor de minder gretige lezers. De boeken zijn bovendien dun, ongeveer 90 bladzijden. Handboek voor Superhelden is geschikt voor toekomstige superhelden en andere lezers vanaf ongeveer negen jaar.
illustraties: Katrien Holland
Luitingh Sijthoff, juni 2021
De oma van Max is geheim agent. Samen met Faisel, een andere geheim agent, is ze op een Zeer Geheime Missie. Max heeft beloofd om tijdens de zomervakantie de planten in Faisels moestuin water te geven. Alleen had hij er niet op gerekend dat daar robot Gember het tuinhuisje zou bewaken! Gember is uitgevonden door Faisel, maar ze werkt nog niet helemaal goed. Toch wil het Ministerie van Geheime Zaken Gember inzetten als bewaker. Gember wordt dus zomaar ontvoerd!
Faisel laat aan Max weten dat hij Gember maar even terug moet ontvoeren. ‘Makkie,’ zegt Max. Met de robotauto van zijn oma is hij namelijk zo in Den Haag. Maar dan? Gelukkig krijgt Max hulp van Jazz-Lynn. Lukt het om samen Gember weer mee terug te nemen?
Wie wil er nou geen geheim agent zijn? Max boft maar: hij mag zomaar auto rijden (met 300 km over de snelweg!), hij krijgt een gouden pasje waarmee hij alles kan betalen, dus óók een verblijf in een heel chique hotel in Den Haag. En dan is hij nog niet eens een echte geheim agent!
In de vaart van het verhaal is het heel gewoon dat Max van zijn prettig verstrooide ouders toestemming krijgt om ‘even’ in zijn eentje naar Den Haag te gaan met een robotauto die kan praten. En hij boft dat hij de energieke Jazz-Lynn ontmoet, die weer de dochter is van de ambassadeur, en dat de ambassadeur weer bevriend is met de minister-president. Grappig detail is dat het hier louter om vrouwen gaat. Zelfs het hoofd van het Ministerie van Geheime Zaken (dokter Bibber) is een dame.
Geheim agent Max is het vierde boek over Max en zijn avontuurlijke oma. De boeken zijn onafhankelijk van elkaar te lezen. De bladspiegel is ruim en de regelafstand groot, zodat het boek ook makkelijk te lezen is voor kinderen met leesproblemen. Bovendien zijn er veel grappige, zwierige (zwart-wit) illustraties van Katrien Holland.
Geheim agent Max is een boek dat aansluit bij het thema van de Kinderboekenweek 2021: Worden wat je wil, over beroepen. ‘Geheim agent’ is een beroep dat ook kinderen kunnen uitvoeren; kijk maar naar Max! Het boek is geschikt voor een grote groep kinderen vanaf acht à negen jaar.
vertaling: Jesse Goossens
illustraties: Sara Ogilvie
Lemniscaat, juni 2021
Tomas heeft een draakje als huisdier. Zwier geeft elektriciteit af en kan zich dwars door ramen en deuren heen teleporteren. Ook Tomas’ vrienden hebben draakjes of zijn bevriend met volwassen draken die ergens anders wonen.
Maar er zijn problemen: de drakenboom waaraan de drakenvruchten groeien, is - voor zover Tomas weet - de enige drakenboom ter wereld en met de drakenfruitboomstekjes gaat het helemaal niet goed. Daarbij is de draak van Tomas’ zusje Lolli waarschijnlijk ziek of gewond en daardoor is Lolli ook verdrietig en ziek. En tenslotte blijkt Tomas’ vriendin Aura de kleindochter te zijn van Elvi, de vrouw die vroeger in het huis bij de drakenfruitboom woonde en die zelf drakendeskundige was. In dit huis wonen tegenwoordig de grootouders van Tomas. Betekent dit nu ook dat de boom die Tomas als zijn bezit beschouwt voortaan van Aura is?
Hoe het kan dat Tomas draken kweekt en hoe het nu zit met die drakenboom, dat was allemaal al te lezen in de eerdere vier boeken over Tomas en zijn draken. Dit vijfde boek is dan ook niet los te lezen, maar gaat verder waar deel vier ophoudt.
Eerlijk is eerlijk: deel één tot en met drie waren fantastisch en vormden samen een afgerond geheel, waaraan deel vier en ook vijf niet veel nieuws meer toevoegen. De jongen die met draken zong is leuk en grappig, maar biedt meer van hetzelfde. Er worden in dit laatste deel van de drakenserie nog wat losse eindjes weggewerkt, waarvan het helemaal niet erg was geweest als die draadjes waren blijven hangen.
Dat zal jonge lezers een zorg zijn: hoe meer delen over Tomas en zijn draken, hoe beter!
Ook dit laatste boek is voorzien van heel veel grappige en zwierige illustraties van Sara Ogilvie. En ook bij dit boek denk je op gegeven moment: ik wil óók een draak als huisdier en dan liefst zo eentje als Fikkie of als Zwier! Want fijn en aanstekelijk geschreven zijn alle boeken over Tomas en al zijn draken. En mocht je dan geen draak kunnen krijgen, dan wil je net zo’n lieve opa als Tomas heeft.
De jongen die met draken zong is geschikt voor lezers vanaf negen jaar.
illustraties: Georgien Overwater
Querido, april 2021
Zacharias wordt door iedereen Zepie genoemd, omdat hij altijd zo lekker naar zeeppoeder ruikt. Dat komt natuurlijk omdat zijn vader een wasserette heeft. Een wasserette met heel veel fonkelnieuwe wasmachines en met één oude, eentje met een sticker ‘defect’ en waarvan je nooit het deurtje dicht mag doen.
En toch sluit Zepie op een dag het deurtje. Hij is op de vlucht is voor Milou, het meisje dat hem wiebelbenen en een kriebelbuik bezorgt. Omdat hij niet met haar durft te praten, verstopt hij zich in die ene wasmachine. En dan gebeurt er iets geks: de machine begint te draaien en als het eindelijk ophoudt en hij weer naar buiten klimt, is Zepie op een soort kade, waar hij wordt opgewacht door een rat in een zwembroek. De rat stuurt Zepie op pad in ‘programma 2’, voor als je vragen hebt over de liefde. En hoewel Zepie heel hard roept dat liefde maar stom is, leert hij een hoop. Over liefde, over Milou, over zijn overleden oma en over zichzelf. Zepie kan terug naar de wasserette. Lekker hupsig en hollerig.
Het avontuur van Zepie klinkt misschien een beetje zwaar, maar niks is minder waar. Zepie beleeft gewoon een hoop grappige dingen nadat hij in die wasmachine kroop. Hij leert op een bootje van een walrus om zijn wiebelbenen onder controle te krijgen, bij een zeeman op een onbewoond eiland komt hij van zijn blubberhersens af en zijn kriebelbuik mag gewoon lekker hupsig en hollerig blijven.
Een boek van Janneke Schotveld is niet compleet zonder dieren, dus is er een grappige bijrol voor Zepies kat Biotex:
‘Je kunt praten!’ riep Zepie.
‘Jij toch ook?’ antwoordde de kat.
Daar had Zepie niet van terug.
Zepie is alweer een fijn nieuw boek in de Tijgerlezen-reeks: boeken voor beginnende lezers, zonder dat je let op een AVI-niveau. Het boek staat boordevol grappige, zwierige, gekleurde illustraties van Georgien Overwater, waarbij de plaatjes waar Biotex op figureert het allerleukste zijn. Lezen, dit boek!
Zepie is geschikt voor lezers vanaf ongeveer acht jaar, die in groep 4 of 5 zitten.
illustraties: Marja Meijer
Van Holkema & Warendorf, maart 2021
Als Daniëlle even alleen thuis is, gaat de bel en staat er een meneer op de stoep, die werkt bij het Geheime Instituut Voor Bijzondere Dieren. Hij zoekt tijdelijk onderdak voor de fluistervaar, een inprater van het gevaarlijkste soort. Voor ze het weet, heeft Daan al beloofd dat ze op de vogel zal passen.
Maar als ze probeert om de Instructies voor het verzorgen van de fluistervaar uit de kooi te pakken, fluistert de vogel haar in dat ze het deurtje van de kooi even moet openen. En zo komt het dat de fluistervaar ontsnapt. En de hele stad op stelten zet, want als de fluistervaar je iets influistert, dan kun je niets anders doen dan gehoorzamen. Met als gevolg dat heel wat grote mensen zich héél raar gaan gedragen.
Daan voelt zich schuldig, zeker als de minister van Volksgezondheid van plan is om deze laatste fluistervaar dood te schieten, omdat het dier de volksgezondheid in gevaar brengt. Samen met haar opa bedenkt ze een plan om de fluistervaar te redden. Zal het lukken?
Hoed u voor de fluistervaar! Doppen in je oren, koptelefoon op, extra muziek, in de hoop dat je niet in de ban komt van deze vreemde vogel. Zelfs als je Pas op voor de fluistervaar! alleen maar leest, dan kom je al onder invloed van deze vreemde vogel en hoop je – ondanks alles – stiekem dat je er eens eentje tegenkomt.
Daan is een heerlijk ondernemend meisje en gelukkig heeft ze een opa die haar onvoorwaardelijk helpt – en die geweldige woordgrapjes door het verhaal strooit.
Door de persconferentie van minister-president Rutjes en minister Jonkers (en de doventolk) krijgt het verhaal nog een heel actueel tintje. En tenslotte fladdert de fluistervaar op de grappige illustraties van Marja Meijer door het boek heen, zodat je nooit meer vergeet hoe het dier met een getuite snavel over de stad suist. Het is een vogel om verliefd op te worden!
Pas op voor de fluistervaar! is een vrolijk en gezellig boek in de traditie van bijvoorbeeld Superjuffie van Janneke Schotveld. Geschikt om voor te lezen aan dierenliefhebbers vanaf een jaar of zeven, zelf lezen vanaf negen. Door de indeling in vrij korte hoofdstukken is het boek ook heel bruikbaar als voorleesboek in de klas.
illustraties: Elly Hees
Querido, maart 2021
Ferrie is de beste vriend van Ramon. Logisch dus dat Ramon zich naar schrikt als hij hoort dat Ferrie gaat verhuizen naar een andere plaats. De vaders van Ferrie werken als tuinmannen voor de barones, maar ze zijn ontslagen. Elke nacht wordt het gazon van het landgoed namelijk volledig omgewoeld door mollen en de vaders konden de mollen niet vangen.
Ramon en Ferrie besluiten uit te zoeken wat er aan de hand is. Ze houden ’s nachts de wacht in hun boomhut en zien dat het geen mollen zijn die het gazon verruïneren. Maar niemand wil hen geloven als ze zeggen dat ze dino’s de schuldigen zijn.
Ramon en Ferrie hebben natuurlijk hulp nodig om de dino’s te verslaan. Maar of het nou een goed idee is om de hulp van een zombie in te roepen?
Wie eerder Wie is er bang voor de voetbalzombies? heeft gelezen, kijkt er niet van op dat Ramon een jampotje met een zombie-oor onder zijn bed heeft bewaard. In het eerste boek over Ramon zorgden twee zombies voor een hoop trammelant, dus het is logisch dat Ramons oma haar kleinzoon waarschuwt dat hij vooral geen zombies moet uitnodigen om hem te helpen.
Trammelant met de zombies komt er zeker. Maar dat zorgt er ook voor dat ook dit boek over Ramon, Ferrie en de zombies een heerlijk en met vaart verteld verhaal is geworden. De dino’s galopperen over de bladzijden, zodat de graspollen je bijna om de oren vliegen. Maar het loopt goed af. Op het nippertje. En het loopt op zo’n manier af dat je meteen hoopt dat er nog ergens een opening is voor een nieuwe zombie, die in een derde deel tevoorschijn komt.
Wie doet er mee met de zombie-race? is weer een nieuw, vrolijk deel uit de fijne Tijgerlezen-serie: boeken zonder AVI-aanduiding, omdat lezen gewoon leuk is, zonder langs de AVI-meetlat te liggen. Het boek is royaal geïllustreerd met grappige, gekleurde tekeningen van Elly Hees. Een spannend verhaal voor heel veel kinderen vanaf een jaar of zeven. Ook een tip voor oudere kinderen met leesmoeilijkheden, want een boek als dit gaat heel lang mee.
illustraties: Ivan & Ilia
Leopold, januari 2021
Sarah gaat met haar ouders een weekend naar een huisje op de Veluwe. Ze heeft haar vriendinnen beloofd elk uur een foto te plaatsen op hun vriendinnenaccount op Intragram ‘Verslag van de dag’. Dat is de afspraak, en als ze dat niet doet, wordt ze uit het account gegooid. Dus de schrik is groot als Sarah op de camping een bord ziet met ‘geen wifi’.
Haar ouders vinden dat ze zich niet moet aanstellen en zich dan maar zonder telefoon moet vermaken. Die snappen er dus niks van. Zij raken hun vriendinnen niet kwijt!
Op de camping ontmoet Sarah Gijs, die in de buurt woont. Hij weet wel waar wifi is, zegt hij. Ondanks dat hij met een heel andere wifi komt dan Sarah bedoelt, raken ze toch bevriend. Sarah helpt Gijs omdat hij in zijn eentje moest opdraaien voor kattenkwaad dat hij met een vriend had uitgehaald, Gijs helpt op zijn beurt Sarah ook. Eenmaal thuis zijn Sarahs vriendinnen toch niet zo boos als ze vreesde en heeft Sarah er een nieuwe vriend bij.
Weer een nieuw deel uit de Geheim-serie van uitgeverij Leopold. Het zijn doorgaans lekker leesbare boeken met het een en ander aan spanning én een geheim. Het geheim van de wifi is inderdaad een boek dat prettig leest (en oh help, je zal maar ouders hebben die vinden dat je best een weekend zonder telefoon kunt), maar een geheim is in dit boek ver te zoeken, laat staan een geheim met wifi.
Wie zich niet stoort aan de titel, leest een leuk boek over een weekendje weg, over meiden-onder-elkaar en hoe snel misverstanden kunnen ontstaan (en weer opgelost worden), over de voor- en nadelen van een Instagram-account en over vriendschap. Voor ouders die eventueel meelezen, is er zelfs een verklarende woordenlijst opgenomen, al zullen bijna alle ouders wel weten wat een DM, een hashtag of swipen is. Zo digibeet zijn de meeste ouders nou ook weer niet ?.
Het geheim van de wifi is een boek dat een grote groep kinderen aanspreekt. Leuk voor in de schoolbibliotheek, of om lekker mee weg te kruipen als je ergens geen bereik hebt met je telefoon. Geschikt voor lezers van acht jaar en ouder.
Lemniscaat, september 2020
Normaal gesproken zijn het zielige dieren die Frietje mee naar huis neemt, maar op een dag vindt ze een verwarde oude man. Deze meneer staat op zijn pantoffels op het fietspad en weet niet meer wie hij is of waar hij woont. Frietje noemt hem ‘meneer Fritz’ en nodigt hem uit om met haar mee naar huis te gaan.
Frietjes ouders kijken wel raar op als meneer Fritz hun restaurant binnenstapt. Meneer Fritz mag even blijven, maar dat ‘even’ duurt steeds langer, want een meneer als meneer Fritz wijs je niet zomaar de deur. Frietje is vastbesloten uit te vinden wie meneer Fritz is en waar hij vandaan komt en haar ouders helpen haar daarbij. Heel langzaam komt het geheugen van meneer Fritz weer terug en ontdekken Frietje, haar ouders en meneer Fritz wie hij was voor hij door Frietje gevonden werd.
Een verwarde meneer op pantoffels op het fietspad, dat kan natuurlijk, en Frietje (voluit Frida) is een meisje dat zich over iedereen ontfermt. Maar ondanks de grote bult op zijn hoofd is het op den duur een beetje lastig te geloven dat iemand van ongeveer 65 jaar zijn geheugen totaal kwijt is. Voor Frietje is het geen probleem, ze houdt gewoon alle mogelijkheden open. Als meneer Fritz vertelt over het Gertick-stelsel en de planeet Kryx, denkt ze dat het zelfs mogelijk is dat hij een buitenaards wezen is.
De enige persoon uit het boek die echt niet in het verhaal past, is mevrouw Van Staphorst van de hulpverlening. Ze is te streng, ze past in een boek als Otje, maar niet in een realistisch verhaal. Verder ga je gaandeweg van alle mensen in Gevonden houden en van Frietje nog wel het allermeest. Ze is een meisje waarmee je meteen bevriend wil zijn, een kind dat in heel rare situaties verzeild raakt en haar fantasie en creativiteit gebruikt om een oplossing te vinden.
Vanzelfsprekend wordt uiteindelijk duidelijk wie meneer Fritz is. Hij gaat ook weer naar zijn eigen woonplaats. Jammer voor Frietje, maar ze vindt vast wel weer ergens iets of iemand anders die haar hulp goed kan gebruiken.
Gevonden leest heerlijk vlot weg. Het is een grappig boek over een bijzondere vriendschap, met een heerlijk eigenzinnige hoofdpersoon. Vanwege de korte hoofdstukken is het ook een leuk voorleesboek voor in de klas. Gevonden is geschikt voor een grote groep lezers vanaf ongeveer negen jaar.
illustraties: Mark Janssen
Van Goor, november 2020
Het is heerlijk om deel uit te maken van het Ministerie van Oplossingen, maar zo nu en dan moet je ook een probleem oplossen waar je echt he-le-máál geen zin in hebt. Zoals nu.
Ralf is een jongen die sinds een tijdje bij Nina in de buurt woont en die altijd kwaad is en andere kinderen pest. Maar Ralf heeft ook een probleem: zijn ouders zijn verwikkeld in een vechtscheiding, hij heeft amper vrienden meer en de enige jongen die zegt dat hij zijn vriend is, wil dat Ralf op school proefwerken steelt.
Ouders bij elkaar brengen, dat kunnen de leden van het Ministerie niet, maar ervoor zorgen dat Ralf weer vrienden krijgt, dat moet lukken. Ook al heeft Nina een barstende hekel aan Ralf, ze ontdekt ook dat hij het niet makkelijk heeft en daarom vaak zo pesterig en boos doet. Het Ministerie gaat aan de slag met deze lastige opdracht. Maar er is nog een extra moeilijkheid: de vader van Ralf werkt het Ministerie tegen… en niet zomaar!
Het vierde deel over het verrukkelijke Ministerie van Oplossingen: de Nederlandse afdeling van een wereldwijd netwerk van mensen die problemen van anderen in het geheim proberen te verhelpen. Nina en haar vrienden doen opnieuw hun best en dit keer voor iemand die weinig sympathie opbrengt. Ralf is dus een etter, maar hij zit ook lelijk in de knoei. Bovendien is zijn vader een nare oude bekende van het Ministerie. Natuurlijk weet het Ministerie, een tikje geholpen door wat toeval, ook voor Ralfs moeilijkheden uiteindelijk een bevredigende oplossing te vinden. Op naar een nieuw probleem, op naar deel 5!
In theorie kun je de boeken over het Ministerie van Oplossingen onafhankelijk van elkaar lezen, maar het is toch wel handig als je gewoon vooraan begint met deel 1. Dan begrijp je het beste hoe het zit met de diverse Ministerie-afdelingen en hoe Nina en al haar vrienden bij het Ministerie verzeild zijn geraakt. Bovendien zijn de boeken zo leuk, dat je ze toch allemaal wil lezen.
Het Ministerie van Oplossingen is een fijne en toegankelijke serie, geschikt voor een grote groep lezers vanaf negen jaar. Wie eenmaal een deel gelezen heeft, wil niets liever dan zelf ook deel uitmaken van dat heerlijke, geheimzinnige Ministerie. Wat let je om zelf ook aan de slag te gaan?
Querido, juni 2020
Reinier dacht dat hij gewoon ging slapen en dat hij de volgende dag gewoon wakker zou worden. Maar dat ging anders. Midden in de nacht moest hij via de dakgoot naar het huis van de buren kruipen, omdat hun eigen oude huis in brand stond. En daarna was er niks meer gewoon.
Voorlopig wonen Reinier en zijn ouders in een ander huis. Met allemaal andere spullen die ze gekregen hebben, want zelf hebben ze niks meer. Ze hebben alleen nog wat in hun hoofd zit, stelt Reinier vast. Soms zou hij willen dat hij zijn hoofd even uit kon zetten.
Dan krijgt Reinier ’s nachts bezoek. Van een meisje dat Ietje heet en dat in 1955 in zijn oude huis woonde. Ze vertelt Reinier over hoe het was om met z’n tienen in het huis te wonen.
Daarna verschijnt Mitzi. Zij zat in de oorlog ondergedoken in het huis en moest zich soms verstoppen onder de vloer. In die verstopplaats vond Reinier later een ring die van Mitzi was.
Tenslotte werkte ruim 100 jaar geleden Henke in het huis als dienstmeisje. Ze was pas dertien en moest verschrikkelijk hard werken.
Enerzijds is Ik heet Reinier en ons huis is afgebrand een echte ‘Joke van Leeuwen’, waarin de vaak grappige illustraties volledig met de tekst verweven zijn en waarin de hoofdpersoon met een lichte verwondering kijkt naar de wereld om zich heen. Anderzijds is dit boek een beetje een buitenbeentje in haar oeuvre. Het hinkt op twee gedachten: het verhaal van wat Reinier heeft meegemaakt en dan die drie meisjes die eerder in zijn oude huis woonden. Het maakt het boek wat onevenwichtig. Reinier is bezig met het verwerken van die gruwelijke ervaring, waarbij hij het zichzelf kwalijk neemt dat hij zijn hamster Zwabbertje niet heeft kunnen redden. Maar is het daarbij van belang wie er eerder in het huis woonden? Of was het juist de bedoeling dat het boek zou gaan over de geschiedenis van een huis en is die brand een soort kapstok waar het eigenlijke verhaal aan opgehangen wordt? Ook zonder Zwabbertje zwabbert het verhaal twee kanten op. Gevolg is dat het best grappig is, maar dat het je nergens echt raakt.
Een wat minder boek van Joke van Leeuwen is toch nog altijd erg de moeite waard. Ik heet Reinier en ons huis is afgebrand is weliswaar mooi en verzorgd qua vormgeving, maar van Joke van Leeuwen verwacht je meer. Geschikt voor acht jaar en ouder.
illustraties: Alex Milway
vertaling: Jesse Goossens
Lemniscaat, september 2019
Julia Dupont heeft een hotel geërfd van haar oudtante Mathilde, maar als ze Hotel Flamingo voor het eerst ziet, moet ze wel even slikken. Het hotel is vies, oud, vervallen en kapot en er zijn nog maar twee personeelsleden: meneer T. Beer de portier en Makkie de ringstaartmaki, die achter de balie werkt.
Julia besluit om het hotel in oude glorie te herstellen. Als blijkt dat mevrouw Methusalem Schildpad een winterslaap van drie jaar in het hotel heeft gehouden, heeft ze in elk geval een startkapitaaltje om het hotel schoon te maken, op te knappen en personeel aan te nemen. Al gauw melden zich de eerste gasten. Een van hen is meneer Grauwbaas, die incognito hotels controleert. Bovendien arriveert meneer Malafide, de eigenaar van Hotel de Glitz, de grote concurrent van Hotel Flamingo. Na een spetterende avond met een optreden van mevrouw Fragranti en haar flamingo’s is iedereen het erover eens: Hotel Flamingo is weer het mooie, gastvrije hotel van vroeger. Dankzij Julia en haar vrienden!
Natuurlijk lukt het Julia om van het oude vervallen hotel weer een succes te maken. Dat gun je het meisje ook van harte. Ze weet het juiste personeel aan te trekken, zelfs de chagrijnige kok Madame le Cochon hoort erbij. Julia is net zo’n kind als bijvoorbeeld Pluk van Annie M.G. Schmidt: ze praat met dieren en het is volkomen normaal dat een kind een heel hotel erft en het weer tot een succes maakt. Nergens ouders te zien, maar dat hoeft ook helemaal niet. Julia redt zich prima, samen met haar dierenvrienden.
Alex Milway heeft zijn boek zeer royaal geïllustreerd: op bijna elke bladzijde is wel een illustratie. Wie goed kijkt, kan in het boek twintig keer een klein slakje ontdekken dat in de tekeningen verstopt zit. Een grappige toegift die ervoor zorgt dat je de plaatjes heel goed gaat bekijken.
Wie weten wil hoe het verder gaat met Julia en haar hotel, kan dat lezen in Hotel Flamingo – Verhitte vakantie ( en in oktober 2020 verschijnt er zelfs een derde deel).
Hotel Flamingo is een gezellig boek dat helemaal goed afloopt. Het is geschikt voor lezers vanaf acht jaar, maar het is ook een leuk boek om (in de klas) voor te lezen.
vertaling: Jesse Goossens
illustraties: Sara Ogilvie
Lemniscaat, augustus 2020
In De jongen die met draken vloog (2019) konden we lezen hoe Tomas’ draak Fikkie te groot werd om thuis te houden en dat Tomas daarom Fikkie liet wegvliegen. Zo nu en dan komt Fikkie nog bij hem langs en dan mag Tomas op zijn rug een vliegtochtjes maken.
Toch mist Tomas zijn eigen draak behoorlijk. Gelukkig maar dat opa nog steeds die rare drakenboom in zijn tuin heeft staan. Op een dag kruipt er een hemelsblauw onhandig draakje uit een vrucht, dat zich meteen aan Tomas hecht. Tomas noemt het draakje Zwier en hoewel Zwier weer voor een hoop rommel en problemen zorgt, is Tomas toch erg blij met hem. Zeker als al zijn vrienden in de vakantie weg zijn en Tomas achterblijft met een nieuw meisje. Ze heet Aura en ze beweert dat ze alles van draken weet. Ze is zo onuitstaanbaar dat Tomas per ongeluk het geheim van de drakenboom aan haar verklapt. En dan wil Aura natuurlijk ook een eigen draakje.
Een verrassing: na drie boeken over Tomas en zijn drakenboom is er toch weer een nieuw deel verschenen. Omdat De jongen die van draken droomde een open einde heeft, ligt het in de lijn der verwachting dat er ook nog minstens een deel vijf gaat verschijnen.
Het is weer heerlijk lezen over de bijzondere draken met hun specifieke eigenschappen. En hoewel Zwier ontzettend lastig is, zou je zelf ook dolgraag zo’n mooi hemelsblauw draakje met stekeltjes willen hebben. Of een vriend als Fikkie, die zijn grote vleugels zo heerlijk om je heen slaat als je verdrietig bent, net als op de troostrijke illustratie op bladzijde 48.
Toch voegt De jongen die van draken droomde weinig toe aan de eerdere delen. Het is meer van hetzelfde. Er komen weer nieuwe draakjes bij, met nieuwe eigenschappen en dat is het dan. Het boek lijkt meer een soort opstapje te zijn naar een vijfde deel, want er wordt beloofd dat Kat en Kai naar China gaan verhuizen, en Aura en haar draakje Rozenknopje moeten de stekjes van de drakenboom nog gaan redden.
Kortom: een leuk en grappig boek, lang niet het beste van de serie, maar de fans van Tomas en zijn draken zullen wel volop genieten van de gekke situaties en de zwierige tekeningen van Sara Ogilvie. Je kunt het boek niet los van de andere delen lezen.
De jongen die van draken droomde is geschikt voor negen jaar en ouder.
Pagina 3 van 10